#508: Kleurloos opzet ingekleurd

Op dit moment is de sanctiewetgeving een hot topic. Zeker in relatie tot Rusland vliegen de sancties ons om de oren. Dit levert veel vragen op over wanneer sprake is van een overtreding van de sanctiewetgeving, maar ook wanneer een overtreding strafbaar is.

Een overtreding van de sanctiewetgeving is veelal strafbaar gesteld via de Wet op de Economische Delicten (WED). Voor de invulling van het opzet bij overtredingen van WED-feiten geldt de kleurloze variant. Dat betekent dat de verdachte zich niet bewust hoeft te zijn van de wederrechtelijkheid van zijn of haar handelen of nalaten om tot een bewezenverklaring van opzet te komen. Voor bewezenverklaring is vereist dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de strafbaar gestelde gedraging zich zou voordoen (voorwaardelijk opzet). Daarbij wordt veelal aangenomen dat bewustheid van de gedraging zelf voldoende is voor het bewijs van opzet. Maar hoe kleurloos moet het opzet worden ingekleurd?

Uit een recent arrest van de Hoge Raad volgt dat opzet inderdaad kleurloos is. Maar dit niet betekent dat elk bewust gedane gedraging opzet opevert. Het kleurloos-criterium betekent gelukkig niet dat opzet klakkeloos wordt aangenomen. In het arrest dat voorlag bij de Hoge Raad was sprake van een overtreding van de Sanctiewetgeving. Het Hof had daartoe overwogen dat voor het opzet sprake dient te zijn van kleurloos opzet. Een verdachte van een economisch delict is strafbaar, indien hij willens en wetens heeft gehandeld zoals in de strafbepaling is omschreven. In die zaak stond niet ter discussie dat de Sanctiewetgeving was overtreden, omdat was komen vast te staan dat de verdachte 245 euro indirect ter beschikking had gesteld aan een terroristische organisaties. De vraag die wel ter discussie stond, was of de verdachte ook wist dat dit bedrag aan een terroristische organisatie via een tussenpersoon ter beschikking zou worden gesteld. Het Hof vond in het kader van het kleurloos opzet niet ter zake doen of de verdachte al dan niet wist dat het geld uiteindelijk aan een terroristische organisatie ten goede zou komen. De Hoge Raad is het hier niet mee eens en overweegt dat hier sprake is van een onjuiste rechtsopvatting. Zo kleurloos is het opzet kennelijk nou ook weer niet.

De Hoge Raad herhaalt de algemene rechtsregel dat het opzet niet gericht hoeft te zijn op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke regelingen. Die opvatting vindt geen steun in het recht. Maar het opzet moet wel gericht zijn op het indirect ter beschikking stellen van geld aan een terroristische organisatie. De feitelijke gedraging die ter discussie staat in de Sanctiewetgeving dient dus wel opzettelijk te zijn begaan. Dit vergt een nauwkeurige analyse van de gedraging die strafbaar is gesteld zodat ook kan worden bepaald waar het opzet op gericht moet zijn. In de wirwar van wet- en regelgeving die bestaat rondom sancties kan dit een uitdaging zijn, maar het is wel bijzonder relevant. Een vaststelling dat een gedraging heeft plaatsgevonden is in elk geval niet voldoende voor het bewijs van opzet. Opzet dient nog altijd bestaan op de gedraging die ten grondslag ligt aan de overtreding. Wat ons betreft geeft dit arrest wat kleur aan het kleurloos opzet.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

1 Comment
  • Peer Caljé

    18 januari 2023 at 20:44 Beantwoorden

    Staat dit hier juist in jullie tekst? :
    De Hoge Raad herhaalt de algemene rechtsregel dat het opzet niet gericht hoeft te zijn op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke regelingen. Die opvatting vindt geen steun in het recht.

    De zinnen lijken niet op elkaar aan te sluiten.

Post a Comment