#518: Opportuniteit versus capaciteit

Het is geen geheim dat de strafrechtketen overbelast is. Door capaciteitstekorten belanden strafdossiers in de shredder, wordt in procesafspraken vanwege tijdsverloop de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie beklonken en klaagt justitie steen en been over de werkdruk. Er ontstaan allerlei goede initiatieven: procespartijen zoeken elkaar op en efficiëntie voert steeds vaker de boventoon. Wij juichen die ontwikkelingen tot op zekere hoogte van harte toe, maar volgens mij zijn we er daarmee nog niet. Waarom zoekt men de efficiëntie met name aan de achterkant van de strafrechtketen? Waarom wordt ook niet eens kritischer gekeken naar de inzet van het strafrecht (nog altijd het ultimum remedium) en het opportuniteitsbeginsel van het Openbaar Ministerie?LEES VERDER

#504: Sepotcode *error*

“OM maakt veel fouten bij geseponeerde strafzaken”, en “OM blijft in de fout gaan”, zo kopten NOS en NRC afgelopen vrijdag. Aanleiding is een brief van de Nationale ombudsman aan het Openbaar Ministerie waarin hij wijst op de vele tekortkomingen van het OM bij het nemen van sepotbeslissingen. Het gaat met name om de door het OM gekozen sepotcodes, waarover wij ook al schreven in Vaklunch #491. Als een verdachte het niet eens is met de gekozen sepotcode kan hij een klachtenprocedure starten. Nu het aantal onvoorwaardelijk geseponeerde strafzaken aanzienlijk is – 57.700 in 2021 – en dat aantal naar verwachting alleen maar verder zal toenemen, wordt deze klachtenprocedure steeds belangrijker. Volgens de ombudsman laat de procedure echter veel te wensen over.LEES VERDER

#503: Open source code en daderschap

Cybercrime, crypto’s, mixers, DOA’s: interessante woorden die ook hun intrede doen in het strafrecht. Dat wetten en regelgeving worden ingehaald door technologische ontwikkelingen is niets nieuws. Maar kennis van zaken is hard nodig voor een goede beoordeling van een zaak. Dit blijkt ook uit het opsporingsonderzoek dat het Openbaar Ministerie is gestart naar de ontwikkelaar van de open source code die werd gebruikt door Tornado Cash, een crypto mixer. Een vraag die hierbij speelt is welke vormen van daderschap een rol kunnen spelen in deze zaak?LEES VERDER

#502: Onschuldig tot het tegendeel bewezen is?

Regelmatig schrijven wij op Vaklunch.nl over de draconische gevolgen van strafrechtelijke onderzoeken, zelfs als die zijn geëindigd in een vrijspraak. Dat kan zitten in (straf)ontslag, negatieve mediaberichten waardoor de waarde van de onderneming sterk daalt en faillissement dreigt, de bank die risico’s ziet en de rekening van een onderneming wil opzeggen (#478), vermogensverliezen doordat het Openbaar Ministerie beslagen voorwerpen zoals Bitcoins blijkt te hebben vervreemd (#461), en ga zo maar door. Het is daarom niet vreemd dat vrijgesproken cliënten ondanks hun blijdschap over de uitkomst van de zaak genoegdoening willen voor de geleden schade. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig om je gram te halen bij de rechter, maar een recent vonnis van de civiele kamer van rechtbank Den Haag stemt hoopvol. Hoe zit dit?LEES VERDER

#500: Ongeschikte strafbeschikking

Vorige week woensdag presenteerde de procureur-generaal Bleichrodt het nieuwe toezichtrapport ‘Buiten de rechter OM’ aan het kabinet. Het rapport omvat een uitgebreid onderzoek naar de strafbeschikking. Dit is de afdoeningsmodaliteit van het Openbaar Ministerie waar de strafrechter niet aan te pas komt, maar waarbij wel de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. De conclusie van het rapport is dat het OM grotendeels voldoet aan de wettelijke eisen voor de strafbeschikking. Grotendeels, maar niet helemaal. Op enkele cruciale punten laat het OM volgens het rapport steken vallen bij het opleggen van strafbeschikkingen.LEES VERDER

#494: Procesafspraken; het hoge woord is eruit

Al meerdere keren schreven wij over procesafspraken in het strafrecht (zie bijvoorbeeld Vaklunch #486, #477 en #470). Hieruit bleek dat feitenrechters deze afspraken wisselend toetsen, met rechtsonzekerheid voor de verdachte tot gevolg. De praktijk was hongerig naar sturing. Vol verwachting klopte dan ook ons hart bij de aankondiging van het arrest van de Hoge Raad na de vordering tot cassatie in het belang der wet van AG Bleichrodt (zie Vaklunch #480). Vorige week dinsdag 27 september wees de Hoge Raad arrest, waarin hij zich voor het eerst uitlaat over procesafspraken in het strafrecht.LEES VERDER

#487: Schot op eigen (goede) doel

Wie goede doelen steunt, wordt beloond. De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen bevat namelijk de mogelijkheid om giften aan algemeen nut beogende instellingen (zogenaamde ANBI’s) af te trekken van de aangifte inkomstenbelasting. Deze week was hier in het nieuws aandacht voor in het kader van een “opmerkelijke belastingconstructie”: aftrekbare donaties aan een door de donateur zelf opgerichte ANBI. In een onderzoeksrapport dat afgelopen mei werd gepubliceerd, werd geconstateerd dat de kans op fraude met dit soort constructies aanzienlijk is. Is die zorg terecht?LEES VERDER

#484: Sorry, you’re not invited

Meestal levert de boodschap dat je niet bent uitgenodigd een negatieve connotatie op. In de fiscaliteit ligt dat anders. Dat geldt zeker voor fiscale strafzaken op grond van artikel 69 AWR, waarin bewijs moet worden geleverd voor het bestanddeel “bij belastingwet voorziene aangifte”. Ontbreekt dat bewijs? Dan volgt vrijspraak. Zo ook in een recente douanestrafzaak van hof Den Bosch tegen een voormalig aandeelhouder van een vennootschap.LEES VERDER

#476: ‘Nothing to declare’

Een van de belangrijkste beginselen van het strafrecht is het ‘ne bis in idem’-beginsel, neergelegd in artikel 68 Wetboek van strafrecht (Sr). Letterlijk vertaald betekent ne bis in idem ‘niet twee keer voor hetzelfde’. Het beginsel heeft dan ook ten doel te voorkomen dat een persoon twee keer voor hetzelfde feit in rechte wordt betrokken. In het Nederlandse strafrecht geldt dit op grond van artikel 68 (lid 2) Sr ook voor veroordelingen door een niet-Nederlandse strafrechter. De voorwaarde is dan wel dat de opgelegde straf is uitgevoerd. Maar wanneer is nu sprake van ‘hetzelfde feit’? In de praktijk blijkt het antwoord op deze vraag vanwege de vergelijking tussen de juridische aard van de feiten en de gedragingen van de verdachte niet eenvoudig. Zo ook in de zaak in een recente conclusie van A-G Spronken.

In deze zaak is de verdachte in Zwitserland op grond van artikel 305bis (lid 2) van het Schweizerisches Strafgesetzbuch veroordeeld voor het gekwalificeerd witwassen van geld. De zaak ging over een geldtransport door de verdachte via Schiphol, waarbij 49.600 euro en 12.100 Zwitserse frank in beslag is genomen. Na de onherroepelijk geworden veroordeling voor witwassen door de Zwitserse rechter heeft de verdachte de in Zwitserland opgelegde gevangenisstraf uitgezeten. Maar daarmee was de kous niet af.

Voor exact hetzelfde geldtransport wordt de verdachte vervolgens namelijk ook in Nederland vervolgd voor witwassen. Daarnaast wordt hem het (opzettelijk) niet voldoen aan de aangifteplicht ex artikel 10:1 (leden 4 en 5) van de Algemene douanewet (oud) ten laste gelegd. In hoger beroep oordeelt het hof dat het ne bis in idem-verweer wel opgaat voor het tenlastegelegde witwassen, maar niet voor het niet doen van de aangifte. Volgens het hof is het witwassen namelijk een andere gedraging dan het niet doen van aangifte, en is er dan ook geen sprake van hetzelfde feit. Immers: ‘Dat iemand crimineel geld invoert, impliceert niet dat hij daarvan geen aangifte doet’, aldus het hof. Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van hetzelfde feitencomplex qua gedraging, tijd, plaats en omstandigheden een tweede keer wordt veroordeeld, terwijl hij zijn straf ten aanzien van de eerste keer al heeft uitgezeten.

A-G Spronken kan zich niet verenigen met het oordeel dat het niet voldoen aan de aangifteplicht een ander feit is dan het witwassen. Zij meent dat de aard en kennelijke strekking van het bij binnenkomst in Nederland heimelijk voorhanden hebben van een geldbedrag dat uit misdrijf afkomstig is in de kern niet afwijkt van het niet voldoen aan de aangifteplicht. Deze feiten zijn volgens haar dan ook aan te merken als ‘hetzelfde feit’ in de zin van artikel 68 Sr. De A-G meent dat het feit dat de identieke gedragingen van de verdachte onder verschillende delictsomschrijvingen vallen en het feit dat de verplichting tot het doen van aangifte zowel crimineel als niet-crimineel geld kan betreffen, daar niet aan afdoet. Immers is niet nodig dat de strekking van verschillende delictsomschrijvingen dezelfde is.

Wij sluiten ons graag aan bij de opvatting van A-G Spronken. Hoewel de rechtspraak ook een andere invalshoek laat zien (zie o.a. Vaklunch #466), voorkomt de door A-G Spronken voorgestane lijn onzes inziens onnodig dubbele vervolgingen voor hetzelfde feitencomplex. Het draagt bij aan de rechtszekerheid voor de betrokkene en daarnaast kan de capaciteit van de opsporingsautoriteiten voor andere zaken worden ingezet. Wij kijken met veel belangstelling uit naar het arrest van de Hoge Raad.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

#475: Fraude in het buitenland, het nultarief en opzet

Bestrijding van internationale btw-fraude blijft een belangrijk speerpunt van het Openbaar Ministerie en ook van het Europees Openbaar Ministerie. De inzet van het strafrecht in dit soort zaken blijkt echter niet altijd op zijn plaats. Daarbij kunnen de volgende vragen interessant zijn: wanneer kan worden bewezen dat sprake is van fraude in de handelsketen en wat zijn de fiscale gevolgen daarvan in Nederland? En hoe zit het met het bewijs van opzet? Een recent vonnis van de rechtbank Amsterdam zet een aantal heldere uitgangspunten op een rij.LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts