Eindejaarsboodschap
De laatste week van het jaar vormt een uitgelezen moment van reflectie en bezinning.
De laatste week van het jaar vormt een uitgelezen moment van reflectie en bezinning.
In 2024 stond het verschoningsrecht volop in de schijnwerpers, en daar schreven wij ook veelvuldig over (#557, #569, #592 en #595). In 2023 werd al geconstateerd dat het OM het verschoningsrecht had geschonden in de zaak Castor en in november van dit jaar kwam deze procedure eindelijk ten einde. Eind goed al goed zou je denken, want het Openbaar Ministerie predikt het verschoningsrecht hoog in het vaandel te hebben staan. Toch blijkt uit een recente conclusie van AG Spronken dat het Openbaar Ministerie nu ter discussie stelt of bepaalde processtukken onder het verschoningsrecht vallen en dit maar al te graag ophalen via de achterdeur.
In een recente uitspraak van rechtbank Overijssel zien we een strafrechter die met oog voor de omstandigheden maatwerk levert bij het opleggen van een straf in een belastingfraudezaak. Het vonnis laat zien hoe een zorgvuldige afweging van factoren kan leiden tot een passende afdoening. Het geleverde maatwerk roept de vraag op of de belastingrechter bij het opleggen van bestuurlijke boetes meer een voorbeeld zou moeten nemen aan de strafrechter en er meer maatwerk nodig is in belastingfraudezaken.
Ook het nieuwe kabinet zet volop in op ‘afpakken’. Dat kan via verbeurdverklaring of ontneming. Hoewel de verdachte dezelfde gevolgen ervaart, zijn de fiscale gevolgen verschillend. Dat bevestigt de Belastingdienst in een recent kennisgroepstandpunt. Daar kun je ook anders over denken.
Recent namen wij kennis van de uitspraak van rechtbank Den Haag van 30 september 2024. Hierin werd een ambtenaar van de Belastingdienst schuldig bevonden aan passieve ambtelijke omkoping. Hij verstrekte tientallen (persoons)gegevens uit de systemen van de Belastingdienst tegen betaling aan derden. Het geld dat hij daarmee verdiende, heeft hij volgens de rechtbank een witwasfeit gepleegd.
Nu september voor de deur staat, kijken wij naar toekomstige wetgeving zoals het Nieuwe Wetboek van Strafvordering. In #576 bespraken wij al een belangrijke wijziging op het punt van de transactie. Deze week zoomen wij in op een voor onze praktijk relevante wijziging van de beklagregeling, waarin het een rechtsmiddelenvacuüm een centrale rol speelt.
De zomer is écht in het land en naast de vakantieperiode is ook komkommertijd aangebroken. Een mooi moment om even op te laden en te reflecteren op de ontwikkelingen die geweest zijn én vooruit te kijken naar wat komen gaat! Daarom houden we een zomerstop.
We wensen jullie een mooie zomer toe. Vanaf woensdag 21 augustus a.s. zijn we er weer, tot dan!
Vorige week (2 juli) verscheen op de website van het Openbaar Ministerie het persbericht met de headline: ‘Taakstraf geëist voor frauderende belastingadviseur’. De adviseur wordt vervolgd voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting voor zijn cliënt. Daarvoor eist de officier van justitie een taakstraf van 180 uur, aldus het persbericht. De niet juridisch geschoolde lezer zou die eis kunnen opvatten als mild of niet zwaar genoeg. Maar onder de oppervlakte van een strafrechtelijk onderzoek naar belastingfraude door een belastingadviseur komen veel meer nadelige gevolgen kijken voor de verdachte. Deze gevolgen eisen hun tol vaak allang voordat de strafeis door de rechtszaal klinkt en dreunen ook na het einde van een zaak vaak nog lang door.
Sancties zijn hot. Met de rommelende verhoudingen in het Midden-Oosten, alsook de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, staat de sanctiewetgeving momenteel in het brandpunt van de internationale politiek. De (politieke) roep om sancties effectief na te leven is blijkens de ontwikkelingen goed gehoord. Op nationaal niveau zien we verscheidene berichten terugkomen over handhaving en bestraffing van overtredingen van de sanctiewet.
In februari dit jaar bracht het Anti Money Laundering Centre (AMLC) een nieuw overzicht met witwasindicatoren uit. Deze worden onderverdeeld in 1) witwastypologieën, 2) feiten van algemene bekendheid, en 3) overige indicatoren. In deze nieuwe versie zijn maar liefst 360 witwasindicatoren opgenomen. Een toename van 218 indicatoren ten opzicht van de vorige versie van april 2020 (zie #369), toen er nog ‘slechts’ 142 indicatoren op de lijst stonden. Reden genoeg om deze indicatoren nogmaals onder de loep te nemen. Want wat betekenen deze indicatoren voor een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen?