#521: Intenties verdachte zonder bijbedoelingen?

De bestrijding van ambtelijke omkoping staat bij het Openbaar Ministerie hoog in het vaandel. De afgelopen jaren is dit een belangrijk speerpunt van het OM geworden. Eind 2020 trad de vernieuwde Aanwijzing opsporing en vervolging buitenlandse corruptie in werking, en in juli 2022 volgde de nieuwe Aanwijzing opsporing en vervolging ambtelijke corruptie in Nederland. Corruptie is dus hot, en dat zien wij ook in de praktijk (#456 en #496). Maar wanneer is precies sprake van het omkopen van een ambtenaar? Het antwoord op die vraag hangt af van de intenties van de verdachte.

LEES VERDER

#500: Ongeschikte strafbeschikking

Vorige week woensdag presenteerde de procureur-generaal Bleichrodt het nieuwe toezichtrapport ‘Buiten de rechter OM’ aan het kabinet. Het rapport omvat een uitgebreid onderzoek naar de strafbeschikking. Dit is de afdoeningsmodaliteit van het Openbaar Ministerie waar de strafrechter niet aan te pas komt, maar waarbij wel de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. De conclusie van het rapport is dat het OM grotendeels voldoet aan de wettelijke eisen voor de strafbeschikking. Grotendeels, maar niet helemaal. Op enkele cruciale punten laat het OM volgens het rapport steken vallen bij het opleggen van strafbeschikkingen.LEES VERDER

#499: Civiele acties door het OM: een gewaarschuwd mens…

De enquêteprocedure (artikel 2:345 BW) is een bijzondere civiele procedure om onderzoek in te stellen naar de gang van zaken en het beleid binnen een bedrijf. Deze mogelijkheid is in het leven geroepen om geschillen binnen ondernemingen op te lossen. Het kan dan gaan om conflicten tussen aandeelhouders, maar ook om gesteld wanbeleid van bestuurders. Op basis van de wet hebben slechts bepaalde entiteiten de bevoegdheid om een enquête – een onderzoek – te verzoeken. Dat zijn bijvoorbeeld aandeelhouders van een NV of een BV die aan bepaalde eisen voldoen of de vennootschap zelf. Maar ook het Openbaar Ministerie kan om een enquête verzoeken in het kader van het algemeen belang. En inmiddels is duidelijk dat het OM die route niet schuwt.LEES VERDER

#497: Trust issues

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB), de hoogste bestuursrechter binnen het economisch bestuursrecht, honoreerde in een recente uitspraak een beroep op het vertrouwensbeginsel. De appellante was afgegaan op informatie van de website van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), maar die informatie bleek later incorrect te zijn. Volgens het CBB moet die fout voor rekening komen van het bestuursorgaan, in dit geval het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.LEES VERDER

#491: Gelijk krijgen telt

Gelijk hebben en gelijk krijgen zijn verschillende dingen. Zeker in het recht. In strafrechtelijke onderzoeken wil de verdachte die overtuigd is van zijn onschuld uiteraard gelijk krijgen. En dat is ook logisch. Het strafrecht heeft nogal wat bijkomende gevolgen en deze collateral damage is niet mis. Dit geldt voor beslissingen bij de rechter, maar ook bij sepotbeslissingen bestaat een belang om gelijk te krijgen. Dit resulteert vaak in een discussie om sepotcode “01” – onterechte verdenking – en sepotcode “02” – onvoldoende bewijs. Dit is dan het sluitstuk in de strijd om het gelijk.LEES VERDER

#487: Schot op eigen (goede) doel

Wie goede doelen steunt, wordt beloond. De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen bevat namelijk de mogelijkheid om giften aan algemeen nut beogende instellingen (zogenaamde ANBI’s) af te trekken van de aangifte inkomstenbelasting. Deze week was hier in het nieuws aandacht voor in het kader van een “opmerkelijke belastingconstructie”: aftrekbare donaties aan een door de donateur zelf opgerichte ANBI. In een onderzoeksrapport dat afgelopen mei werd gepubliceerd, werd geconstateerd dat de kans op fraude met dit soort constructies aanzienlijk is. Is die zorg terecht?LEES VERDER

#485: Melden, melden en… oh ja, melden!

Het afgelopen jaar toonde een sterke toename van het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties, zo meldt de Financial Intelligence Unit (FIU) in haar recent verschenen jaaroverzicht 2021. Dat betekent dat nóg meer data is verzameld die beoordeeld moet worden. Kan de FIU deze meldingen allemaal verwerken? De FIU is hier in haar rapport positief over, maar uit een aantal gezaghebbende hoeken klinkt recentelijk ook kritiek. De vraag rijst of al die meldingen wel effectief zijn of dat ze hun doel voorbij streven.LEES VERDER

#478: Door de bank genomen

Sinds de druk op banken is opgevoerd vanuit Europa en de verschillende toezichthouders, nemen banken hun anti-witwascontroles heel serieus. Banken hebben omvangrijke afdelingen opgezet om deze controles naar de herkomst van transacties uit te voeren. Deze afdelingen voeren vele en intensieve controles door klanten uiteenlopende vragen te stellen op basis van uitgebreide Know Your Customer (KYC)-controlelijsten. Blijkt uit de beantwoording van die vragen dat de klant niet aan alle regels en eisen voldoet of worden niet alle vragen beantwoord? Dan kan dat leiden tot opzegging van de klantrelatie. En aanvullende aangescherpte wetgeving voor banken is alweer aanstaande. Op deze werkwijze is niet alleen vanuit de klanten van de bank kritiek, de bancaire wereld heeft dat zelf ook getuige de uitlatingen in de pers van betrokkenen bij ABN en de procedure tegen DNB door Bunq. Schiet de werkwijze zijn doel voorbij?LEES VERDER

#476: ‘Nothing to declare’

Een van de belangrijkste beginselen van het strafrecht is het ‘ne bis in idem’-beginsel, neergelegd in artikel 68 Wetboek van strafrecht (Sr). Letterlijk vertaald betekent ne bis in idem ‘niet twee keer voor hetzelfde’. Het beginsel heeft dan ook ten doel te voorkomen dat een persoon twee keer voor hetzelfde feit in rechte wordt betrokken. In het Nederlandse strafrecht geldt dit op grond van artikel 68 (lid 2) Sr ook voor veroordelingen door een niet-Nederlandse strafrechter. De voorwaarde is dan wel dat de opgelegde straf is uitgevoerd. Maar wanneer is nu sprake van ‘hetzelfde feit’? In de praktijk blijkt het antwoord op deze vraag vanwege de vergelijking tussen de juridische aard van de feiten en de gedragingen van de verdachte niet eenvoudig. Zo ook in de zaak in een recente conclusie van A-G Spronken.

In deze zaak is de verdachte in Zwitserland op grond van artikel 305bis (lid 2) van het Schweizerisches Strafgesetzbuch veroordeeld voor het gekwalificeerd witwassen van geld. De zaak ging over een geldtransport door de verdachte via Schiphol, waarbij 49.600 euro en 12.100 Zwitserse frank in beslag is genomen. Na de onherroepelijk geworden veroordeling voor witwassen door de Zwitserse rechter heeft de verdachte de in Zwitserland opgelegde gevangenisstraf uitgezeten. Maar daarmee was de kous niet af.

Voor exact hetzelfde geldtransport wordt de verdachte vervolgens namelijk ook in Nederland vervolgd voor witwassen. Daarnaast wordt hem het (opzettelijk) niet voldoen aan de aangifteplicht ex artikel 10:1 (leden 4 en 5) van de Algemene douanewet (oud) ten laste gelegd. In hoger beroep oordeelt het hof dat het ne bis in idem-verweer wel opgaat voor het tenlastegelegde witwassen, maar niet voor het niet doen van de aangifte. Volgens het hof is het witwassen namelijk een andere gedraging dan het niet doen van aangifte, en is er dan ook geen sprake van hetzelfde feit. Immers: ‘Dat iemand crimineel geld invoert, impliceert niet dat hij daarvan geen aangifte doet’, aldus het hof. Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van hetzelfde feitencomplex qua gedraging, tijd, plaats en omstandigheden een tweede keer wordt veroordeeld, terwijl hij zijn straf ten aanzien van de eerste keer al heeft uitgezeten.

A-G Spronken kan zich niet verenigen met het oordeel dat het niet voldoen aan de aangifteplicht een ander feit is dan het witwassen. Zij meent dat de aard en kennelijke strekking van het bij binnenkomst in Nederland heimelijk voorhanden hebben van een geldbedrag dat uit misdrijf afkomstig is in de kern niet afwijkt van het niet voldoen aan de aangifteplicht. Deze feiten zijn volgens haar dan ook aan te merken als ‘hetzelfde feit’ in de zin van artikel 68 Sr. De A-G meent dat het feit dat de identieke gedragingen van de verdachte onder verschillende delictsomschrijvingen vallen en het feit dat de verplichting tot het doen van aangifte zowel crimineel als niet-crimineel geld kan betreffen, daar niet aan afdoet. Immers is niet nodig dat de strekking van verschillende delictsomschrijvingen dezelfde is.

Wij sluiten ons graag aan bij de opvatting van A-G Spronken. Hoewel de rechtspraak ook een andere invalshoek laat zien (zie o.a. Vaklunch #466), voorkomt de door A-G Spronken voorgestane lijn onzes inziens onnodig dubbele vervolgingen voor hetzelfde feitencomplex. Het draagt bij aan de rechtszekerheid voor de betrokkene en daarnaast kan de capaciteit van de opsporingsautoriteiten voor andere zaken worden ingezet. Wij kijken met veel belangstelling uit naar het arrest van de Hoge Raad.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

#471: Verbeurd en ontnomen

Misdaad mag niet lonen. Daarom wordt voordeel dat is behaald door het plegen van misdrijven van veroordeelden ‘afgepakt’. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een ontnemingsmaatregel op te leggen of (een deel van) het voordeel verbeurd te verklaren. Maar hoe om te gaan met de situatie dat zowel een verbeurdverklaring als een ontneming aan de orde is? Die vraag kwam onlangs aan bod in een conclusie van advocaat-generaal Aben.LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts