#491: Gelijk krijgen telt
Gelijk hebben en gelijk krijgen zijn verschillende dingen. Zeker in het recht. In strafrechtelijke onderzoeken wil de verdachte die overtuigd is van zijn onschuld uiteraard gelijk krijgen. En dat is ook logisch. Het strafrecht heeft nogal wat bijkomende gevolgen en deze collateral damage is niet mis. Dit geldt voor beslissingen bij de rechter, maar ook bij sepotbeslissingen bestaat een belang om gelijk te krijgen. Dit resulteert vaak in een discussie om sepotcode “01” – onterechte verdenking – en sepotcode “02” – onvoldoende bewijs. Dit is dan het sluitstuk in de strijd om het gelijk.
De verdachte die overtuigd is van zijn onschuld kan of wil zich in de praktijk niet zonder meer neerleggen bij sepotcode “02”, dat inhoudt dat sprake is van onvoldoende bewijs. Sepotcode “01” voldoet meer aan het gevoel van de verdachte. Dit betekent immers dat sprake is van een onterechte verdenking. Bij de ene verdachte heeft dat (vooral) te maken met een gevoel van eer en rechtvaardigheid. Het predicaat “onvoldoende bewijs” zou vanuit een negatieve benadering kunnen inhouden dat het bewijs er wel zou moeten zijn, maar dat het bewijs niet boven water is gekomen. Bij de andere verdachte draait het vooral om het effect van de onterechte beslissing. Dat geldt vooral voor de verdachte die telkens wordt geconfronteerd met moeizame trajecten bij instanties om bijvoorbeeld een VOG te verkrijgen of een krediet.
Als een gewezen verdachte het niet eens is met de sepotcode kan via de route van hoofdstuk 9 van de Awb een klacht worden ingediend bij de hoofdofficier van justitie. En als de gewezen verdachte het niet eens is met het oordeel van de hoofdofficier, kan een klacht worden ingediend bij de Nationale Ombudsman. Als de zaaksofficier van justitie niet bereid blijkt de sepotcode – na onderbouwd verzoek – aan te passen van “02” naar “01” dan leert de ervaring dat de hoofdofficier daar ook niet toe bereid is. Een gang naar de Nationale Ombudsman is dan de last resort. Niet alle verdachten wedden op dat paard. Er zijn zelfs voorbeelden van personen die een artikel 12 Sv procedure aanhangig maken na een sepot met code “02”, om alsnog de “vrijspraak” te verkrijgen. Andere voorbeelden zijn die van personen die via de kostenvergoedingsprocedure een oordeel proberen te verkrijgen die inhoudelijk gelijk staat aan een sepot met code “01”.
Niet alleen binnen het Nederlandse deel van ons Koninkrijk speelt deze discussie. Ook op Curaçao en de andere eilanden speelt dezelfde discussie. De bestuursrechtelijke route van hoofdstuk 9 van de Awb zoals wij die kennen is aldaar echter niet van toepassing. De Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR) bepaalt verder dat er geen beroep openstaat tegen beschikkingen die zijn afgegeven op grond van bepalingen van strafrechtelijke aard (artikel 7 LAR). Het wetboek van strafvordering biedt daar echter wel de ingang van het strafvorderlijk kort geding. Artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering biedt de volgende mogelijkheid: “In alle gevallen, waarin het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt en het wetboek zelf daaromtrent geen regeling bevat, kan een verzoek om zodanige voorziening worden gedaan door de verdachte of degene die daarbij een rechtstreeks hem bepaaldelijk aangaand belang heeft.”
Indien de sepotbeslissing is genomen tijdens het voorbereidend onderzoek dan is blijkens artikel 43, lid 3, Wetboek van Strafvordering op de eilanden de rechter-commissaris bevoegd om te beslissen op het verzoek om de sepotcode te wijzigen van “02” naar “ 01”. Op basis van (niet gepubliceerde) uitspraken blijkt dat deze route daadwerkelijk soelaas kan bieden. In dat geval heeft de betrokkene – met veel vastberadenheid – uiteindelijk daadwerkelijk gelijk gekregen. En dat telt. Wellicht kan dit als voorbeeld dienen voor Nederland, om een effectievere route dan de huidige in het leven te roepen.
Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments