#561: Witwaskompas van het OM – geldezel, witwasser of facilitator?

Eind vorig jaar publiceerde het Openbaar Ministerie een online enquête waarin Nederlanders worden verzocht hun mening te geven over witwassen. Daarmee beoogt het Openbaar Ministerie te peilen hoe de samenleving denkt over de bestraffing van strafbare feiten. De resultaten worden dan ook meegenomen bij de evaluatie van de strafvorderingsrichtlijnen over dit onderwerp.

LEES VERDER

#544: Ain’t nobody got time for that!

In onze praktijk komen wij vaak tegen dat strafrechtelijke onderzoeken veel tijd in beslag nemen. Het gaat veelal niet om maanden, maar jaren. Dat kan verschillende redenen hebben. Zo kan het onderzoek zich over de landsgrenzen heen bewegen, wordt er druk onderhandeld tussen de verdediging en het OM of zorgen de vele schakels in de keten voor vertraging. In elk geval schrijft artikel 6 EVRM voor dat een strafzaak binnen een redelijke termijn moet zijn afgedaan. Dat is echter niet altijd het geval, zo was ook de situatie in een recent gepubliceerd vonnis van de rechtbank Oost-Brabant waarin stevige consequenties aan die overschrijding zijn verbonden.

LEES VERDER

#504: Sepotcode *error*

“OM maakt veel fouten bij geseponeerde strafzaken”, en “OM blijft in de fout gaan”, zo kopten NOS en NRC afgelopen vrijdag. Aanleiding is een brief van de Nationale ombudsman aan het Openbaar Ministerie waarin hij wijst op de vele tekortkomingen van het OM bij het nemen van sepotbeslissingen. Het gaat met name om de door het OM gekozen sepotcodes, waarover wij ook al schreven in Vaklunch #491. Als een verdachte het niet eens is met de gekozen sepotcode kan hij een klachtenprocedure starten. Nu het aantal onvoorwaardelijk geseponeerde strafzaken aanzienlijk is – 57.700 in 2021 – en dat aantal naar verwachting alleen maar verder zal toenemen, wordt deze klachtenprocedure steeds belangrijker. Volgens de ombudsman laat de procedure echter veel te wensen over.LEES VERDER

#503: Open source code en daderschap

Cybercrime, crypto’s, mixers, DOA’s: interessante woorden die ook hun intrede doen in het strafrecht. Dat wetten en regelgeving worden ingehaald door technologische ontwikkelingen is niets nieuws. Maar kennis van zaken is hard nodig voor een goede beoordeling van een zaak. Dit blijkt ook uit het opsporingsonderzoek dat het Openbaar Ministerie is gestart naar de ontwikkelaar van de open source code die werd gebruikt door Tornado Cash, een crypto mixer. Een vraag die hierbij speelt is welke vormen van daderschap een rol kunnen spelen in deze zaak?LEES VERDER

#502: Onschuldig tot het tegendeel bewezen is?

Regelmatig schrijven wij op Vaklunch.nl over de draconische gevolgen van strafrechtelijke onderzoeken, zelfs als die zijn geëindigd in een vrijspraak. Dat kan zitten in (straf)ontslag, negatieve mediaberichten waardoor de waarde van de onderneming sterk daalt en faillissement dreigt, de bank die risico’s ziet en de rekening van een onderneming wil opzeggen (#478), vermogensverliezen doordat het Openbaar Ministerie beslagen voorwerpen zoals Bitcoins blijkt te hebben vervreemd (#461), en ga zo maar door. Het is daarom niet vreemd dat vrijgesproken cliënten ondanks hun blijdschap over de uitkomst van de zaak genoegdoening willen voor de geleden schade. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig om je gram te halen bij de rechter, maar een recent vonnis van de civiele kamer van rechtbank Den Haag stemt hoopvol. Hoe zit dit?LEES VERDER

#501: Wat niet weet, deert wél

Het voorkomen van witwassen en financiering van terrorisme is één van de speerpunten van het Openbaar Ministerie. De miljoenentransactie met ING in 2018 bleek het startschot voor een reeks strafrechtelijke onderzoeken, waarvan het einde nog niet in zicht lijkt. Naast de usual suspects, zoals banken, accountants en notarissen, zijn steeds vaker ook (rechts)personen met een minder duidelijke poortwachtersfunctie onderwerp van onderzoek. De vraag is echter of van hen kan worden verwacht dat zij de financiële regelgeving even goed in de vingers hebben als de klassieke poortwachters.

De Wwft is in het leven geroepen om de kans op vermenging van geld tussen onder- en bovenwereld te verkleinen. Van beroepsgroepen die te maken krijgen met grote geldstromen, wordt verwacht dat zij waarborgen inbouwen om risico’s op misbruik zo veel mogelijk in te perken. Onder de Wwft vallen financiële instellingen zoals banken en beleggingsinstellingen, maar ook makelaars, belastingadviseurs en personen die handelen in (luxe)goederen. Uit de Wwft vloeien verschillende verplichtingen voort, waaronder een verplichting om cliëntenonderzoek te doen en een meldplicht bij ongebruikelijke transacties. Het niet voldoen aan deze verplichtingen is via de Wet op de Economische Delicten (WED) strafbaar gesteld. Er bestaat steeds een opzettelijke variant (misdrijf) en een schuldvariant (overtreding).

Voor invulling van opzet bij WED-feiten wordt op basis van vaste rechtspraak de kleurloze variant gehanteerd. Dat betekent dat de verdachte zich niet bewust hoeft te zijn van de wederrechtelijkheid van zijn of haar handelen of nalaten om tot een bewezenverklaring van opzet te komen. Voor bewezenverklaring is vereist dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de strafbaar gestelde gedraging zich zou voordoen (voorwaardelijk opzet).

Daar komt bij dat kennis van de wet- en regelgeving bij economische delicten in beginsel wordt verondersteld. Wie de geldende regels niet kent, wordt in feite verweten dat hij of zij zich onvoldoende heeft laten voorlichten en daardoor bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op overtreding van de regels. Dat betekent dat het niet kennen van de wet in beginsel leidt tot een bewezenverklaring van opzet. Alleen wie de regels wél kent, maar deze niet naleeft omdat hij of zij bijvoorbeeld gerechtvaardigd kan vertrouwen op advies van een derde, kan in plaats van opzet schuld worden verweten. Advocaat-Generaal Wattel schreef hierover in 2019:

De contra-intuïtieve conclusie is dat (slechts) culpoze schending van – bijvoorbeeld – een meldplicht alleen denkbaar is als de verdachte die meldplicht kende (hij dacht ten onrechte dat hij er aan voldaan had, dus hij kende haar), terwijl doleuze overtreding steeds gegeven is als hij die meldplicht niet kende. Ik weet niet of ik dit overtuigend aan ondernemers zou kunnen uitleggen.

Dat laatste zijn wij roerend met Wattel eens. Het is goed te volgen dat kennis van de regelgeving wordt verondersteld bij bijvoorbeeld banken en verzekeraars. Financiële instellingen hebben immers een belangrijke maatschappelijke functie en van hen mag worden verwacht dat zij zich inspannen om de integriteit van het financiële stelsel te waarborgen. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld notarissen en accountants. Van dit soort beroepsgroepen wordt verwacht dat de beoefenaren hun kennis van de regelgeving up to date houden. Wie de Wwft niet naleeft, kan onder meer via het tuchtrecht worden gesanctioneerd.

Bij handelaren (ondernemers) ligt het een stuk genuanceerder. Wie dure goederen in- of verkoopt, zoals juweliers of autohandelaren, kan redelijkerwijs begrijpen dat vanwege de grote (contante) geldstromen een risico op witwassen bestaat en dat dus extra waarborgen moeten worden ingebouwd. Bovendien zullen deze ondernemers doorgaans een accountant hebben die hen op de regels wijst. Maar de Wwft geldt ook voor handelaren in “gewone” goederen, zoals bloemisten, boekhandels of doe-het-zelf vogelhuisjesbouwers. De Wwft-verplichtingen treden voor hen weliswaar pas in als zij grote betalingen contant ontvangen, maar er zijn absoluut situaties denkbaar waarin dat voorkomt zonder dat sprake hoeft te zijn van (een vermoeden van) witwassen. Is het dan redelijk om te veronderstellen dat die bloemist, boekverkoper of vogelhuisjesbouwer op de hoogte is van alle Wwft-verplichtingen? Kunnen deze handelaren langs dezelfde meetlat worden gelegd als poortwachters, die uit hoofde van hun functie van alle regelgeving op de hoogte zijn?

De tendens die het OM heeft ingezet, om harder op te treden tegen schendingen van de Wwft, leidt ertoe dat naast klassieke poortwachters tegen steeds meer reguliere ondernemers een onderzoek wordt gestart. Volgens ons is het huidige toetsingskader voor die gevallen ongeschikt, en levert dit onrechtvaardige jurisprudentie op. Opzet zou wat ons betreft – in elk geval in dit soort gevallen – kleurrijk moeten zijn in plaats van kleurloos.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

#500: Ongeschikte strafbeschikking

Vorige week woensdag presenteerde de procureur-generaal Bleichrodt het nieuwe toezichtrapport ‘Buiten de rechter OM’ aan het kabinet. Het rapport omvat een uitgebreid onderzoek naar de strafbeschikking. Dit is de afdoeningsmodaliteit van het Openbaar Ministerie waar de strafrechter niet aan te pas komt, maar waarbij wel de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. De conclusie van het rapport is dat het OM grotendeels voldoet aan de wettelijke eisen voor de strafbeschikking. Grotendeels, maar niet helemaal. Op enkele cruciale punten laat het OM volgens het rapport steken vallen bij het opleggen van strafbeschikkingen.LEES VERDER

#494: Procesafspraken; het hoge woord is eruit

Al meerdere keren schreven wij over procesafspraken in het strafrecht (zie bijvoorbeeld Vaklunch #486, #477 en #470). Hieruit bleek dat feitenrechters deze afspraken wisselend toetsen, met rechtsonzekerheid voor de verdachte tot gevolg. De praktijk was hongerig naar sturing. Vol verwachting klopte dan ook ons hart bij de aankondiging van het arrest van de Hoge Raad na de vordering tot cassatie in het belang der wet van AG Bleichrodt (zie Vaklunch #480). Vorige week dinsdag 27 september wees de Hoge Raad arrest, waarin hij zich voor het eerst uitlaat over procesafspraken in het strafrecht.LEES VERDER

#493: De verdubbelaar

Een organisatie die het oogmerk heeft om misdrijven te plegen, kan als crimineel worden aangemerkt. Wie aan zo’n organisatie deelneemt, is strafbaar op grond van artikel 140 Sr. In de praktijk zien wij dat het Openbaar Ministerie dit wetsartikel soms inzet als ‘verdubbelaar’. Hoe zit dat, en wat zijn onze bezwaren?LEES VERDER

#492: klein verschil, grote gevolgen

Vorige week was er opnieuw een FIOD-inval die direct grote aandacht van de media had. Eerder schreven wij al over de bijkomende (emotionele) gevolgen van zo’n inval en het gebrek aan aandacht daarvoor bij de strafeis (zie Vaklunch #449). Maar een FIOD-inval kan ook gevolgen hebben buiten het strafrecht; met name wanneer contante geldbedragen worden aangetroffen en na uitspraak van de strafrechter moeten worden afgestaan. Dat de inspecteur de gevolgen daarvan niet altijd scherp heeft, blijkt uit een recente uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant. LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts