#503: Open source code en daderschap

Cybercrime, crypto’s, mixers, DOA’s: interessante woorden die ook hun intrede doen in het strafrecht. Dat wetten en regelgeving worden ingehaald door technologische ontwikkelingen is niets nieuws. Maar kennis van zaken is hard nodig voor een goede beoordeling van een zaak. Dit blijkt ook uit het opsporingsonderzoek dat het Openbaar Ministerie is gestart naar de ontwikkelaar van de open source code die werd gebruikt door Tornado Cash, een crypto mixer. Een vraag die hierbij speelt is welke vormen van daderschap een rol kunnen spelen in deze zaak?LEES VERDER

#502: Onschuldig tot het tegendeel bewezen is?

Regelmatig schrijven wij op Vaklunch.nl over de draconische gevolgen van strafrechtelijke onderzoeken, zelfs als die zijn geëindigd in een vrijspraak. Dat kan zitten in (straf)ontslag, negatieve mediaberichten waardoor de waarde van de onderneming sterk daalt en faillissement dreigt, de bank die risico’s ziet en de rekening van een onderneming wil opzeggen (#478), vermogensverliezen doordat het Openbaar Ministerie beslagen voorwerpen zoals Bitcoins blijkt te hebben vervreemd (#461), en ga zo maar door. Het is daarom niet vreemd dat vrijgesproken cliënten ondanks hun blijdschap over de uitkomst van de zaak genoegdoening willen voor de geleden schade. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig om je gram te halen bij de rechter, maar een recent vonnis van de civiele kamer van rechtbank Den Haag stemt hoopvol. Hoe zit dit?LEES VERDER

#500: Ongeschikte strafbeschikking

Vorige week woensdag presenteerde de procureur-generaal Bleichrodt het nieuwe toezichtrapport ‘Buiten de rechter OM’ aan het kabinet. Het rapport omvat een uitgebreid onderzoek naar de strafbeschikking. Dit is de afdoeningsmodaliteit van het Openbaar Ministerie waar de strafrechter niet aan te pas komt, maar waarbij wel de schuld van de verdachte wordt vastgesteld. De conclusie van het rapport is dat het OM grotendeels voldoet aan de wettelijke eisen voor de strafbeschikking. Grotendeels, maar niet helemaal. Op enkele cruciale punten laat het OM volgens het rapport steken vallen bij het opleggen van strafbeschikkingen.LEES VERDER

#494: Procesafspraken; het hoge woord is eruit

Al meerdere keren schreven wij over procesafspraken in het strafrecht (zie bijvoorbeeld Vaklunch #486, #477 en #470). Hieruit bleek dat feitenrechters deze afspraken wisselend toetsen, met rechtsonzekerheid voor de verdachte tot gevolg. De praktijk was hongerig naar sturing. Vol verwachting klopte dan ook ons hart bij de aankondiging van het arrest van de Hoge Raad na de vordering tot cassatie in het belang der wet van AG Bleichrodt (zie Vaklunch #480). Vorige week dinsdag 27 september wees de Hoge Raad arrest, waarin hij zich voor het eerst uitlaat over procesafspraken in het strafrecht.LEES VERDER

#493: De verdubbelaar

Een organisatie die het oogmerk heeft om misdrijven te plegen, kan als crimineel worden aangemerkt. Wie aan zo’n organisatie deelneemt, is strafbaar op grond van artikel 140 Sr. In de praktijk zien wij dat het Openbaar Ministerie dit wetsartikel soms inzet als ‘verdubbelaar’. Hoe zit dat, en wat zijn onze bezwaren?LEES VERDER

#478: Door de bank genomen

Sinds de druk op banken is opgevoerd vanuit Europa en de verschillende toezichthouders, nemen banken hun anti-witwascontroles heel serieus. Banken hebben omvangrijke afdelingen opgezet om deze controles naar de herkomst van transacties uit te voeren. Deze afdelingen voeren vele en intensieve controles door klanten uiteenlopende vragen te stellen op basis van uitgebreide Know Your Customer (KYC)-controlelijsten. Blijkt uit de beantwoording van die vragen dat de klant niet aan alle regels en eisen voldoet of worden niet alle vragen beantwoord? Dan kan dat leiden tot opzegging van de klantrelatie. En aanvullende aangescherpte wetgeving voor banken is alweer aanstaande. Op deze werkwijze is niet alleen vanuit de klanten van de bank kritiek, de bancaire wereld heeft dat zelf ook getuige de uitlatingen in de pers van betrokkenen bij ABN en de procedure tegen DNB door Bunq. Schiet de werkwijze zijn doel voorbij?LEES VERDER

#476: ‘Nothing to declare’

Een van de belangrijkste beginselen van het strafrecht is het ‘ne bis in idem’-beginsel, neergelegd in artikel 68 Wetboek van strafrecht (Sr). Letterlijk vertaald betekent ne bis in idem ‘niet twee keer voor hetzelfde’. Het beginsel heeft dan ook ten doel te voorkomen dat een persoon twee keer voor hetzelfde feit in rechte wordt betrokken. In het Nederlandse strafrecht geldt dit op grond van artikel 68 (lid 2) Sr ook voor veroordelingen door een niet-Nederlandse strafrechter. De voorwaarde is dan wel dat de opgelegde straf is uitgevoerd. Maar wanneer is nu sprake van ‘hetzelfde feit’? In de praktijk blijkt het antwoord op deze vraag vanwege de vergelijking tussen de juridische aard van de feiten en de gedragingen van de verdachte niet eenvoudig. Zo ook in de zaak in een recente conclusie van A-G Spronken.

In deze zaak is de verdachte in Zwitserland op grond van artikel 305bis (lid 2) van het Schweizerisches Strafgesetzbuch veroordeeld voor het gekwalificeerd witwassen van geld. De zaak ging over een geldtransport door de verdachte via Schiphol, waarbij 49.600 euro en 12.100 Zwitserse frank in beslag is genomen. Na de onherroepelijk geworden veroordeling voor witwassen door de Zwitserse rechter heeft de verdachte de in Zwitserland opgelegde gevangenisstraf uitgezeten. Maar daarmee was de kous niet af.

Voor exact hetzelfde geldtransport wordt de verdachte vervolgens namelijk ook in Nederland vervolgd voor witwassen. Daarnaast wordt hem het (opzettelijk) niet voldoen aan de aangifteplicht ex artikel 10:1 (leden 4 en 5) van de Algemene douanewet (oud) ten laste gelegd. In hoger beroep oordeelt het hof dat het ne bis in idem-verweer wel opgaat voor het tenlastegelegde witwassen, maar niet voor het niet doen van de aangifte. Volgens het hof is het witwassen namelijk een andere gedraging dan het niet doen van aangifte, en is er dan ook geen sprake van hetzelfde feit. Immers: ‘Dat iemand crimineel geld invoert, impliceert niet dat hij daarvan geen aangifte doet’, aldus het hof. Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van hetzelfde feitencomplex qua gedraging, tijd, plaats en omstandigheden een tweede keer wordt veroordeeld, terwijl hij zijn straf ten aanzien van de eerste keer al heeft uitgezeten.

A-G Spronken kan zich niet verenigen met het oordeel dat het niet voldoen aan de aangifteplicht een ander feit is dan het witwassen. Zij meent dat de aard en kennelijke strekking van het bij binnenkomst in Nederland heimelijk voorhanden hebben van een geldbedrag dat uit misdrijf afkomstig is in de kern niet afwijkt van het niet voldoen aan de aangifteplicht. Deze feiten zijn volgens haar dan ook aan te merken als ‘hetzelfde feit’ in de zin van artikel 68 Sr. De A-G meent dat het feit dat de identieke gedragingen van de verdachte onder verschillende delictsomschrijvingen vallen en het feit dat de verplichting tot het doen van aangifte zowel crimineel als niet-crimineel geld kan betreffen, daar niet aan afdoet. Immers is niet nodig dat de strekking van verschillende delictsomschrijvingen dezelfde is.

Wij sluiten ons graag aan bij de opvatting van A-G Spronken. Hoewel de rechtspraak ook een andere invalshoek laat zien (zie o.a. Vaklunch #466), voorkomt de door A-G Spronken voorgestane lijn onzes inziens onnodig dubbele vervolgingen voor hetzelfde feitencomplex. Het draagt bij aan de rechtszekerheid voor de betrokkene en daarnaast kan de capaciteit van de opsporingsautoriteiten voor andere zaken worden ingezet. Wij kijken met veel belangstelling uit naar het arrest van de Hoge Raad.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

#472: De civiele rechter over een behoorlijke strafrechtspleging

In het civiele recht komen geregeld strafrechtelijke vraagstukken aan de orde. Zo zal niemand zijn ontgaan dat recent een civiele kort geding rechter een beslissing heeft genomen over de interpretatie van het Wetboek van Strafvordering aangaande het verschoningsrecht. Of hoe rechtbank Amsterdam Sywert van Lienden schorste uit het stichtingsbestuur op verzoek van het Openbaar Ministerie. Op 20 april 2022 kwam een andere interessante rechtsvraag aan de orde bij de civiele rechter, namelijk of een strafrechtelijke transactie zoals bedoeld in artikel 74 Sr kan worden vernietigd op basis van bedrog of dwaling. Dit op grond van de artikelen 3:44, tweede lid, en 6:222 van het Burgerlijk Wetboek (BW).LEES VERDER

#459 In het verleden behaalde resultaten…

…bieden geen garantie voor de toekomst. Dit ondervonden de betrokkenen uit de zaken waarover hof Den Haag op 27 januari 2022 besliste aan den lijve (zie ECLI:NL:GHDHA:2022:57 en ECLI:NL:GHDHA:2022:58). Het Openbaar Ministerie werd in eerste aanleg nog door rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard omdat het onderzoek waarop het was gebaseerd niet voldoende onafhankelijk was. Het hof draaide dat (deels) terug. Wat maakte dan dat het onderzoek nu toch deugde en wat betekent dit voor de fraudepraktijk?LEES VERDER

#450: Creativiteit leidt tot efficiëntie

Al langer klinkt de roep om de mogelijkheid speciale proces- en vonnisafspraken te kunnen maken tussen justitie en verdediging. Op die manier kunnen sommige strafzaken efficiënter worden afgerond met een acceptabele uitkomst voor beide partijen. Het Openbaar Ministerie kan snel en kordaat een voorbeeld stellen en de verdachte weet eerder waar hij of zij aan toe is en hem/haar blijft een jarenlang voortslepend onderzoek bespaard. Even leek de rechtbank in Overijssel een streep te hebben gezet door de mogelijkheid om straftoemetingsafspraken te maken. Gelukkig is dit door de rechtbank Rotterdam nieuw leven ingeblazen. LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts