#459 In het verleden behaalde resultaten…

…bieden geen garantie voor de toekomst. Dit ondervonden de betrokkenen uit de zaken waarover hof Den Haag op 27 januari 2022 besliste aan den lijve (zie ECLI:NL:GHDHA:2022:57 en ECLI:NL:GHDHA:2022:58). Het Openbaar Ministerie werd in eerste aanleg nog door rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard omdat het onderzoek waarop het was gebaseerd niet voldoende onafhankelijk was. Het hof draaide dat (deels) terug. Wat maakte dan dat het onderzoek nu toch deugde en wat betekent dit voor de fraudepraktijk?

Voornoemde zaken draaien, blijkens de tenlasteleggingen, om (ten minste twee) personen die betrokken waren bij het in scène zetten van een aanrijding. Na de ‘aanrijding’ claimden zowel de ‘bestuurder’ als het ‘slachtoffer’ vergoedingen bij de verzekeringsmaatschappij van € 5.442,97 respectievelijk € 98.480,90. Ter onderbouwing legden de – naar achteraf blijkt zelfverklaarde – brokkenpiloten valse geschriften over aan de verzekeringsmaatschappij.

Hoe zij tegen de lamp liepen blijkt niet uit de uitspraken, maar op enig moment ontdekte de verzekeraar dat de aanrijding nooit had plaatsgevonden. In plaats van aangifte te doen, stelde de gedupeerde verzekeringsmaatschappij een eigen onderzoek in waarbij een particulier recherchebureau werd ingeschakeld. Daarbij waren aldus geen opsporingsambtenaren zoals genoemd in artikel 141 Sv betrokken. Nadat dit onderzoek gereed was, overhandigde de verzekeringsmaatschappij het onderzoek aan de opsporingsautoriteiten. De officier van justitie maakte vervolgens ter correctie nadere opmerkingen over de vormgeving en redactie. Daarnaast verhoorde de politie de bestuurder als verdachte. Op basis hiervan nam het Openbaar Ministerie een vervolgingsbeslissing en werden zowel de vermeende bestuurder als het vermeende slachtoffer gedagvaard voor oplichting en valsheid in geschrift.

In eerste aanleg bepleit de verdediging dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank gaat daarin mee en oordeelt in beide zaken dat het Openbaar Ministerie de beginselen van een goede procesorde heeft geschonden, omdat – kortgezegd – geen opsporingsonderzoek zoals bedoeld in artikel 167 Sv heeft plaatsgevonden.

Het Openbaar Ministerie gaat tegen die beslissingen in hoger beroep. Opnieuw staat de ontvankelijkheid van de officier van justitie ter discussie. In verband hiermee toetst het hof, net als de rechtbank, of sprake is geweest van een opsporingsonderzoek zoals bedoeld in artikel 132a Sv en 167, eerste lid, Sv.

Volgens het hof is daar in de zaak van de vermeende bestuurder sprake van, omdat politieambtenaren hem hebben verhoord. Daarentegen komt het hof in de zaak van het niet door de politie verhoorde vermeende slachtoffer tot de conclusie dat het strafvorderlijk systeem is geschonden, omdat de essentiële waarborgen voor de kwaliteit van het onderzoek ontbreken. Daarbij wijst het hof op de integriteit en de onafhankelijkheid van het onderzoek, die niet zijn gegarandeerd omdat het onderzoek ‘ten volle’ is verricht door of in opdracht van een bij het strafproces betrokken partij, namelijk de gedupeerde verzekeringsmaatschappij. En dus moet niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie volgen.

Ons inziens had de zaak voor de bestuurder op dezelfde wijze moeten eindigen bij het hof. Het feit dat de bestuurder verhoord is, doet immers niets af aan het gebrek aan integriteit en onafhankelijkheid van het onderzoek van een per definitie niet onafhankelijke partij, zoals in dit geval de verzekeraar. Levert het enkel verhoren van de verdachte voldoende compensatie voor deze gebreken? Is dan niet op zijn minst relevant of de verdachte een beroep heeft gedaan op zijn zwijgrecht? Daaraan besteedt het hof geen aandacht. In ieder geval menen wij dat er méér voor nodig is om het gebrek aan onafhankelijk onderzoek te kunnen repareren door een verhoor. Want hoe zit het met de kwaliteit van het bewijs dat door een niet onafhankelijke derde is aangeleverd? Het hof merkt terecht op dat dergelijk bewijs noodzakelijkerwijs moeten worden geverifieerd en gefalsifieerd door opsporingsambtenaren.

Hierover zal het laatste nog niet gezegd en geschreven zijn. Zeker nu opsporingsinstanties in de fraudepraktijk in toenemende mate gebruik maken van informatie van derde partijen.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment