#563: Times are changing

Zo’n 5 jaar geleden was opsporing en vervolging van financiële fraude door financiële instellingen te onderzoeken nog een speerpunt van het Openbaar Ministerie en de FIOD. In Vaklunch #302 stond het jaarbericht van de FIOD voor 2019 centraal. Daarin werd de volgende expliciete oproep gedaan aan financiële dienstverleners: “Naast het voldoen aan hun wettelijke verplichtingen doen we als FIOD een beroep op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van poortwachters zoals banken, financieel dienstverleners en accountants bij het voorkomen en bestrijden van witwassen, corruptie en terrorismefinanciering.” Daar is – met wetgeving en risico’s voor de eigen reputatie als stok achter de deur – massaal gehoor aan gegeven. De naleving van de Wwft-verplichtingen is niet meer weg te denken uit het financiële domein. Kan het Openbaar Ministerie de eigen focus verschuiven naar andere domeinen?

LEES VERDER

#466: Vereenzelviging en una via: pas op voor dubbele bestraffing

Het una via-beginsel is een van de belangrijkste beginselen in het fiscale (straf)recht. Dit beginsel – dat is vastgelegd in artikel 243 Sv en artikel 5:44 Awb – dwingt de autoriteiten een keuze te maken tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke bestraffing van een overtreding. In Vaklunch #423 stonden we stil bij de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie. De rechtspraak is duidelijk: wanneer iemand voor een feit via het bestuursrecht is beboet, kan die persoon niet vervolgens voor datzelfde feit ook nog worden vervolgd, en vice versa. Maar wat als de bestuurlijke boete is opgelegd aan een rechtspersoon en vervolgens de directeur-grootaandeelhouder (DGA) wordt vervolgd op basis van hetzelfde feitencomplex? Over die vraag laat de Hoge Raad zich uit in zijn arrest van 15 maart.

LEES VERDER

#453: Het gaat te paard

Het vertrouwensbeginsel is een belangrijk fundament in de rechtsstaat. De scheiding der machten moet ervoor instaan dat burgers op hun overheid kunnen vertrouwen. En als dat vertrouwen door één van de machten wordt beschaamd, dan moet de burger kunnen vertrouwen op het ingrijpen van één van de andere machten. Zo ligt er een belangrijke taak voor de rechter om ervoor te zorgen dat het Openbaar Ministerie zijn afspraken nakomt. Van de uitvoerende macht mag je immers verwachten dat deze te vertrouwen is. Als het Openbaar Ministerie het vertrouwensbeginsel schaadt ligt niet-ontvankelijkverklaring op de loer.LEES VERDER

#444: Openbaar Ministerie schendt de privacy

Privacy is vandaag de dag een groot goed. Google en Facebook weten alles van je en gevoelige informatie belandt door hackers dikwijls open en bloot op straat. De roep om bescherming van onze privacy is dan ook niet vreemd. De PGP telefoon komt aan deze wens tegemoet nu deze de privacy van de gebruiker waarborgt doordat de communicatie door middel van encryptie is beveiligd. Deze telefoons worden echter juist vanwege deze bescherming ook vaak in verband gebracht met het criminele circuit. Maar betekent dit dan vervolgens dat het Openbaar Ministerie de privacy van alle gebruikers mag schenden?LEES VERDER

#423: Omarm het una via-beginsel

Het Openbaar Ministerie is druk bezet. Niet alle kwesties die onderzocht zouden kunnen worden, worden opgepakt.  Soms uit opportuniteitsoogpunt, maar ook vanwege gebrek aan capaciteit. Door het strafrecht enkel in te zetten als ultimum remedium kan die capaciteit ons inziens beter worden benut. Deze gedachte ligt in zekere zin ook vervat in het una via-beginsel. De praktijk lijkt echter weerbarstig op dit punt. Nog altijd worden zaken vervolgd door het Openbaar Ministerie waarvoor reeds een fiscale boete is opgelegd. Dat leidt – ons inziens geheel terecht – tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. De capaciteit voor dat onderzoek had dus beter kunnen worden ingezet en de betrokkene had een strafrechtelijk procedure, met alle mogelijke gevolgen van dien (zie Vaklunch #398), bespaard kunnen worden. Waarom beslist het Openbaar Ministerie dan toch dergelijke zaken te vervolgen?LEES VERDER

#415: Paal en perk aan witwasvervolgingen

In Vaklunch #161 schreven wij al over de inkeerbepaling van artikel 69, lid 3 AWR. Deze staat in de weg aan strafvervolging op grond van artikel 69, lid 1 en lid 2 AWR indien de belastingplichtige alsnog de juiste en volledige aangifte doet vóórdat hij redelijkerwijs moet vermoeden dat men hem op het spoor is. Toch komt het in de praktijk voor dat het Openbaar Ministerie na een succesvolle inkeermelding kiest voor strafrechtelijke vervolging voor witwassen. Bijvoorbeeld door een onderzoek te starten naar witwassen met een zogenaamd ongeïdentificeerd gronddelict. Daarmee wordt de blokkade van een onderzoek naar belastingfraude als gronddelict omzeild. Gerechtshof Den Bosch maakt daar in een interessant arrest korte metten mee.LEES VERDER

# 205: De dwangsom als straf

In het belastingrecht is de belastingplichtige op basis van artikel 47 AWR verplicht om informatie te verstrekken aan de inspecteur. Indien een belastingplichtige dit weigert dan kan dit diverse gevolgen hebben. Zo kan de inspecteur een informatiebeschikking nemen waardoor komt vast te staan of de belastingplichtige verplicht is de gevraagde informatie te verstrekken. Bestaat deze verplichting en verstrekt hij de informatie niet dan kan omkering en verzwaring van de bewijslast volgen. De inspecteur kan ook een boete opleggen of de zaak aanmelden voor strafrechtelijk vervolging. Deze middelen hoeven echter niet te resulteren in het alsnog verkrijgen van de gevraagde informatie. Daarvoor heeft de Belastingdienst een ander – inmiddels veelvuldig ingezet – middel tot zijn beschikking: De dwangsom. De inspecteur verzoekt de rechter dan om een bedrag te bepalen dat moet worden betaald voor iedere dag waarop de informatie  niet verstrekt is. Dit bedrag kan hoog oplopen. Maar wat is een dwangsom nu eigenlijk? Volgens een recent arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch kan een dwangsom een straf zijn met alle gevolgen van dien.LEES VERDER

#165: Het una via-beginsel uitgehold

In de vakliteratuur kwamen wij een arrest tegen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aangaande het una via-beginsel dat onze wenkbrauwen enigszins heeft doen fronzen. Het una via-beginsel bepaalt dat de mogelijkheid om een boete op te leggen vervalt wanneer de belasting- of inhoudingsplichtige vanwege hetzelfde feit strafrechtelijk wordt vervolgd. De wettelijke grondslag hiervoor is terug te vinden in artikel 5:44 lid 1 van de Awb. Voor de omgekeerde situatie geldt eveneens dat bevoegdheid voor het instellen van strafvervolging vervalt als reeds een bestuurlijke boete is opgelegd (ex artikel 243, lid 2, Sv). Wij vragen ons af of het gerechtshof in voornoemd arrest op juiste gronden het una via-beginsel ter zijde heeft geschoven.LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts