#567: Fraus Legis en de balans tussen letter en geest van de wet

Recent verscheen een zeer lezenswaardige conclusie van advocaat-generaal mr. Wattel over de problematiek rondom artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) en fraus legis. Naast de uitdagingen en vraagstukken rondom artikel 10a Vpb, zet het ook het leerstuk van fraus legis op de agenda. Net als de vraag hoe dit leerstuk zich verhoudt tot fraude.

LEES VERDER

#481: Een brief van de inspecteur

In fiscale fraudezaken lopen de strafrechtelijke procedure en de fiscale procedure vaak naast elkaar. De procedures kennen doorgaans een zekere overlap; als initieel het juiste bedrag aan belasting is geheven, impliceert dat ook dat er geen onjuiste aangifte is gedaan. Het ligt in de rede dat de strafrechter voor de beoordeling van dergelijke fiscaalinhoudelijke vraagstukken rekening houdt met de fiscale procedure. Dit blijkt ook uit een recent arrest van het hof Den Bosch.LEES VERDER

#473: Onjuist, maar niet zonder meer bewust

In de fiscale fraudepraktijk passeren vele leerstukken uit verschillende rechtsgebieden de revue. Een recent arrest van de strafkamer van hof Den Haag van 21 april 2022 is daarvan een mooi voorbeeld. In deze zaak veroordeelt het hof een verdachte voor het plegen van valsheid in geschrift (artikel 225 Sr), omdat hij via zijn belastingadviseur de Belastingdienst onjuist zou hebben geïnformeerd over de vestigingsplaats van een vennootschap (een buitenlandse limited). Maar is er wel sprake van opzet?LEES VERDER

#463: Substance over form

De suppletieplicht houdt de gemoederen al jaren bezig. Een recente conclusie van A-G IJzerman geeft enkele nieuwe inzichten over de rechtsbescherming die de belastingplichtige heeft indien de inspecteur aan de belanghebbende een boete oplegt wegens schending van de suppletieplicht. LEES VERDER

#429: Niets te verbergen

“Mensen die niet meewerken aan het verstrekken van informatie aan de inspecteur, hebben iets te verbergen.” In de praktijk legt de inspecteur dit nogal eens ten grondslag aan de stelling dat opzettelijk is gehandeld. Maar deze gevolgtrekking gaat niet op in het fiscale boeterecht. Dit kwam en passant ook aan bod in de – overigens om meerdere redenen zeer lezenswaardige – uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 10 juni 2021. In die zaak vernietigde de rechtbank een fiscale boete. In deze Vaklunch beperken we ons tot dit onderwerp.

LEES VERDER

#239: De pleitbaarheid in het strafrecht

Het leerstuk van het pleitbare standpunt blijft de gemoederen bezig houden. In Vaklunch #215  bespraken wij het inmiddels welbekende arrest van de Hoge Raad in de zogenaamde Credit Suisse zaak. In deze zaak heeft de Belastingkamer van de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de toepassing van het pleitbare standpunt. In de praktijk kwam de vraag op of de strafkamer van de Hoge Raad hetzelfde oordeel zou huldigen. Inmiddels geeft de strafkamer van de Hoge Raad hier in het arrest van 3 oktober 2017  duidelijkheid over.

LEES VERDER

#215: De aanmerkelijke kans in fiscalibus

Het leerstuk van het pleitbare standpunt is al in menig Vaklunch aan de orde gekomen. Een steeds terugkerende zaak die ten grondslag ligt aan deze discussie gaat over een structuur waarbij winstvennootschappen zijn aangekocht en leningen zijn aangegaan met als doel de rente op die leningen af te trekken van de winst zodat daarover geen vennootschapsbelasting wordt geheven. Hoewel deze zaak veel interessante onderwerpen belicht beperken wij ons tot de discussie over het pleitbare standpunt. In Vaklunch #50 bespraken wij de rechtbank uitspraak die een boete oplegde voor voornoemde structuur. Het Hof vernietigde de boete daarentegen omdat sprake was van een objectief pleitbaar standpunt. Hiervoor verwijzen wij graag naar Vaklunch #137. Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld. Advocaat-Generaal Wattel schreef een zeer lezenswaardige conclusie ten behoeve van dit cassatieberoep. De Hoge Raad geeft nu het verlossende woord over het pleitbare standpunt.LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts