#506: Faillissementsfraude: past, present and future

In de eerste Vaklunch van 2023 blikken we nog even terug op het afgelopen jaar. In 2022 nam de jurisprudentie over faillissementsfraude namelijk een interessante wending. Daarnaast kijken we vooruit, want de ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op.

LEES VERDER

#494: Procesafspraken; het hoge woord is eruit

Al meerdere keren schreven wij over procesafspraken in het strafrecht (zie bijvoorbeeld Vaklunch #486, #477 en #470). Hieruit bleek dat feitenrechters deze afspraken wisselend toetsen, met rechtsonzekerheid voor de verdachte tot gevolg. De praktijk was hongerig naar sturing. Vol verwachting klopte dan ook ons hart bij de aankondiging van het arrest van de Hoge Raad na de vordering tot cassatie in het belang der wet van AG Bleichrodt (zie Vaklunch #480). Vorige week dinsdag 27 september wees de Hoge Raad arrest, waarin hij zich voor het eerst uitlaat over procesafspraken in het strafrecht.LEES VERDER

#466: Vereenzelviging en una via: pas op voor dubbele bestraffing

Het una via-beginsel is een van de belangrijkste beginselen in het fiscale (straf)recht. Dit beginsel – dat is vastgelegd in artikel 243 Sv en artikel 5:44 Awb – dwingt de autoriteiten een keuze te maken tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke bestraffing van een overtreding. In Vaklunch #423 stonden we stil bij de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie. De rechtspraak is duidelijk: wanneer iemand voor een feit via het bestuursrecht is beboet, kan die persoon niet vervolgens voor datzelfde feit ook nog worden vervolgd, en vice versa. Maar wat als de bestuurlijke boete is opgelegd aan een rechtspersoon en vervolgens de directeur-grootaandeelhouder (DGA) wordt vervolgd op basis van hetzelfde feitencomplex? Over die vraag laat de Hoge Raad zich uit in zijn arrest van 15 maart.

LEES VERDER

#455: Picture or it didn’t happen

De drang om berichten in beeld te vatten is menselijk. Vaak komt de boodschap ook beter over dan in schriftelijke vorm. En dat is niet voor niets: een beeld zegt meer dan duizend woorden. Dat geldt voor positieve berichten, maar zeker ook voor negatieve berichten. Foto’s zijn een goed middel om het effect van naming and shaming te bereiken. Maar de Hoge Raad is duidelijk: het verspreiden van foto’s van de veroordeelde hoort niet thuis in de punitieve middelen die de strafrechter mag toepassen.LEES VERDER

#450: Creativiteit leidt tot efficiëntie

Al langer klinkt de roep om de mogelijkheid speciale proces- en vonnisafspraken te kunnen maken tussen justitie en verdediging. Op die manier kunnen sommige strafzaken efficiënter worden afgerond met een acceptabele uitkomst voor beide partijen. Het Openbaar Ministerie kan snel en kordaat een voorbeeld stellen en de verdachte weet eerder waar hij of zij aan toe is en hem/haar blijft een jarenlang voortslepend onderzoek bespaard. Even leek de rechtbank in Overijssel een streep te hebben gezet door de mogelijkheid om straftoemetingsafspraken te maken. Gelukkig is dit door de rechtbank Rotterdam nieuw leven ingeblazen. LEES VERDER

#409: Volwaardige afdoening van niet tenlastegelegde feiten?

In Vaklunch #361 schreven wij al over de werkwijze van het Openbaar Ministerie in fiscale fraudezaken waarbij een selectie van vermeende onjuiste belastingaangiften wordt opgenomen op de tenlastelegging als afspiegeling van een ‘grotere’  fraude. Het grootschalige karakter van de fraude en de omvang van het belastingnadeel neemt het Openbaar Ministerie mee in de strafmaat. Zeker in fiscale fraudezaken is dat gemakkelijk scoren voor het Openbaar Ministerie met zware straffen, nu de geïndiceerde strafmaat in de LOVS richtlijnen is gekoppeld aan dat fiscale nadeel, terwijl er minder bewijsrechtelijke hobbels zijn. Kan dit door de beugel?LEES VERDER

#237: Begrijpelijk straffen

De straftoemeting is toevertrouwd aan de feitenrechters. De Hoge Raad laat zich daar nauwelijks over uit nu het toemeten van een straf een zeer feitelijke aangelegenheid is. De feitenrechters hebben daar dan ook veel vrijheid in. Dit resulteert veelal in zeer summiere strafmotivering. In Vaklunch #155  verzochten wij de rechterlijke macht om de hoogte van de straf beter te motiveren zodat inzicht wordt verkregen in de diverse afwegingen die ten grondslag liggen aan een straf. Een straftoemeting is echter niet geheel onaantastbaar. De straf moet wel begrijpelijk zijn gemotiveerd. Hierover schreven wij al eerder in Vaklunch #212 . Op 19 september 2017  heeft de Hoge Raad nu opnieuw een cassatiemiddel gegrond verklaard vanwege onbegrijpelijkheid van de straftoemeting.

De verdachte is in deze zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken vanwege overtreding van artikel 9, lid 2, van de Wegenverkeerswet, het rijden zonder rechtsgeldig rijbewijs. De strafoplegging is onder meer als volgt gemotiveerd:

“Het hof is met de politierechter van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van het feit en het Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 oktober 2015 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor hetzelfde feit is veroordeeld, niet met een andere straf kan worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof ziet in het aangevoerde ter zitting geen aanleiding om af te wijken van hetgeen de oriëntatiepunten straftoemeting voor het onderhavige feit aangeven. Een dergelijke straf van hierna te noemen duur acht het hof passend en geboden.”

Bij de stukken bevindt zich een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister. Daaruit volgt dat de verdachte eerder onherroepelijk is vrijgesproken voor het rijden zonder rijbewijs. Los van enkele andere veroordelingen voor feiten die geen relatie hebben tot de Wegenverkeerswet is de verdachte wel eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed. Echter, het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte eerder voor ‘hetzelfde feit’ is veroordeeld. De Hoge Raad casseert op dit punt omdat de strafmotivering niet zonder meer begrijpelijk is aangezien het uittreksel Justitiële Documentatie geen blijk geeft van een veroordeling voor hetzelfde feit.

Uit een voetnoot in de conclusie van de Advocaat-Generaal volgt dat dergelijke fouten vaker voorkomen. In diverse arresten van de Hoge Raad wordt de zaak gecasseerd vanwege een onbegrijpelijke strafmotivering omdat conclusies worden getrokken uit de Justitiële Documentatie die niet getrokken kunnen worden. Het is aldus raadzaam voor de verdediging ook de strafmotivering kritisch tegen het licht te houden. Wellicht biedt dit mogelijkheden in cassatie.

Heb je vragen over straftoemeting in de praktijk of wil je met ons van gedachte wisselen over het voorgaande? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl.

#212: Mensen- én maatwerk

Straftoemetingsrichtlijnen zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit het strafrecht. Het Openbaar Ministerie ‘vaart’ op dergelijke regels en de rechtbanken en hoven maken er gretig gebruik van. Het gaat om de welbekende LOVS-richtlijnen, waarin onder meer richtsnoeren zijn gegeven voor toe te passen straffen gebaseerd op het (fiscale)benadelingsbedrag in geval van fraudezaken. Ook besteden de richtlijnen aandacht aan straf verzwarende en straf verminderende omstandigheden. De achterliggende gedachte van deze richtlijnen is om zoveel mogelijk eenheid te creëren binnen de straftoemeting. Immers, het blijft naast maatwerk ook mensenwerk. Maar de richtlijnen zijn geen recht in de zin van artikel 79 RO. De rechtbanken en hoven hoeven zich er dus niet aan te houden. Mag de rechter in alle gevallen afwijken van de LOVS-richtlijnen?LEES VERDER

# 193: (On)middelijk uit eigen misdrijf afkomstig

Witwassen is een geliefde strafbepaling bij het Openbaar Ministerie en wordt ook vaak als extra feit ten laste gelegd. Indien iemand beschikt over een voorwerp dat van misdrijf afkomstig is, dan is het niet moeilijk om op basis van artikel 420bis Wetboek van Strafrecht te oordelen dat er sprake is van witwassen. Er is namelijk al snel sprake van het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of gebruik maken van het betreffende voorwerp. Om te voorkomen dat sprake zou zijn van een automatische verdubbeling van strafbaarheid voor één feitelijke handeling is door de Hoge Raad in het arrest van 8 januari 2013 een kwalificatie uitsluitingsgrond ontwikkeld. Indien sprake is van voorwerpen die uit eigen misdrijf afkomstig zijn, moet er sprake zijn van een gedraging die op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp gericht is; eerst dan is  witwassen strafbaar. De kwalificatie uitsluitingsgrond van de Hoge Raad wordt echter niet altijd juist toegepast zo blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.

LEES VERDER

#176: Daar mag een voorbeeld aan genomen worden

In de artikelen #014, #051, #071 en #131 besteedden wij al aandacht aan het onderwerp straftoemeting. Steeds komen wij terug op hetzelfde cruciale punt: straftoemeting is maatwerk. Dat geldt uiteraard voor het commune strafrecht, maar ook voor het fiscale strafrecht en het (fiscale) boeterecht. Voor straffen geldt dat deze niet in het algemeen zijn te bepalen. Binnen de bandbreedte van de maximale wettelijke strafbaarstelling dient de rechter te bepalen welke straf passend is voor de betreffende verdachte. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen zodat de straf het doel – vergelding en preventie – dient. De LOVS oriëntatiepunten bieden procespartijen houvast als het aankomt op straftoemeting, bijvoorbeeld in fraudezaken. De hoogte van de straf is afgezet tegen het financiële nadeel dat is geleden. Aan de hand van verschillende factoren wordt de straf hoger of lager. In het fiscale boeterecht wordt een handreiking gedaan door het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Maar hoe gaan rechters hier mee om?LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts