#496: Lobbywerk opnieuw in de spotlights

Als het aan Kamerleden Dassen en Omtzigt ligt, wordt het mogelijk om integriteitsschendingen bestuurlijk te beboeten. Dat blijkt uit een Initiatiefnota van de Kamerleden Dassen en Omtzigt van 9 mei 2022 om de integriteit van bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen. Wij zoomen in op enkele voorstellen ten aanzien van lobbyisten.

Met hun voorstel willen de initiatiefnemers uitvoering geven aan de aanbevelingen van anti-corruptiewaakhond GRECO zoals opgenomen in haar rapport van juli 2021. In Vaklunch #431 schreven wij al over dit rapport. Daarin werd Nederland een ferme tik op de vingers gegeven, omdat Nederland had nagelaten de helft van de in 2018 gedane aanbevelingen ter voorkoming van corruptie binnen overheden te implementeren. Daarin begrepen waren enkele aanbevelingen met betrekking tot (top)ambtenaren en lobbyisten, waaronder het aannemen van een ‘code of conduct complemented with appropriate guidance regarding conflicts of interest and integrity related matters’ en het ontwikkelen van regels en richtlijnen over het contact tussen (top)ambtenaren en lobbyisten. De gedachte hierachter is dat lobbywerk, dat overigens in beginsel legaal is, kan leiden tot integriteitsrisico’s en strafbare corruptie zoals bedoeld in artikel 363 Sr (passieve ambtelijke omkoping). Daarvan is kort gezegd sprake wanneer een ambtenaar een gift, belofte of dienst aanneemt wetende of redelijkerwijs vermoedende dat dit is gedaan teneinde hem te bewegen iets te doen of na te laten. De omgekeerde situatie is strafbaar gesteld in artikel 177 Sr (actieve ambtelijke omkoping).

Dat neemt volgens de initiatiefnemers niet weg dat ook integriteitsschendingen onwenselijk zijn. Daarom stellen zij onder meer voor een vernieuwde gedragscode voor bewindspersonen te implementeren. Daarin zullen dan onder meer regels worden opgenomen die moeten voorkomen dat bewindslieden die overstappen van de publieke naar de private sector, in hun nieuwe functie werkzaamheden gaan verrichten die vallen onder de lobby op het departement waar zij eerst betrokken waren. Daarnaast stellen de initiatiefnemers voor om lobbyregelgeving in te stellen, waardoor contacten tussen (top)ambtenaren en de private sector inzichtelijk en transparant worden. Ook wordt voorgesteld de initiatiefnemers voor een ‘ad hoc’-meldplicht in te voeren voor bewindslieden en (top)ambtenaren ‘van een ontstane situatie waarin sprake is van een conflict tussen persoonlijke belangen en officiële functies.’

Met het oog op effectiviteit stellen de initiatiefnemers voor een onafhankelijke toezichthouder in het leven te roepen die moet toezien op naleving van de gedragscode voor bewindslieden en de ‘ad hoc’-meldplicht. Daarnaast dient een zogenaamde ‘lobbyfunctionaris’ toe te zien op naleving van de lobbyregelgeving. Beide instanties krijgen de bevoegdheid om bestuurlijke boeten op te leggen bij geconstateerde integriteitsschendingen. Daarbij geldt voor de lobbyfunctionaris in ieder geval een maximum van € 450.000 of 10% van de jaaromzet van de cliënt namens wie wordt gelobbyd (bij een jaaromzet van meer dan € 4.500.000).

Dit voorgestelde boeteregime roept een aantal vragen op. Uit de Initiatiefnota volgt bijvoorbeeld dat het boeteregime ook relevant is voor lobbyisten. Echter is onduidelijk wanneer en onder welke voorwaarden een (rechts)persoon als zodanig kan worden aangemerkt. Daardoor dreigen ook zogenaamde ‘pleitbezorgers’ onder het bereik van de lobbyregels en het daarmee verbonden sanctieregime te vallen. Immers geldt dat ook zij invloed proberen uit te oefenen op het bestuur. Daarnaast is niet uitgesloten dat lobbyisten en/of hun feitelijk leidinggevers als deelnemer kunnen worden aangemerkt in relatie tot het boeteregime zoals voorgesteld in de Initiatiefnota.

Ook valt op dat de Initiatiefnota geen enkele keer rept over het feit dat een bestuurlijke boete geldt als een ‘criminal charge’. Dat betekent dat potentiële boetelingen een beroep kunnen doen op artikel 6 EVRM en het daarin opgenomen zwijgrecht. De vraag rijst hoe dit recht zich verhoudt tot de voorgestelde ‘ad hoc’-meldplicht voor bewindspersonen en (top)ambtenaren.

Het laatste woord is over deze punten in ieder geval nog niet gezegd en wij zullen de ontwikkelingen op dit gebied blijven volgen. Uit het verslag van het notaoverleg van 19 september 2022 blijkt dat het wachten nu is op de adviezen van de Raad van State en van een hoogleraar Public Governance and Civil Society.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

 

No Comments

Post a Comment