#632: de suppletieaangifte als vals geschrift

Recent weest de rechtbank Oost-Brabant een vonnis over de bewijsbestemming van suppletieaangiften (ECLI:NL:RBOBR:2025:4592). De tenlastelegging bestond uit drie feiten: het doen van onjuiste aangifte omzetbelasting (feit 1), valsheid in geschrifte (feit 2) en het medeplegen van witwassen (feit 3). Met betrekking tot feit 2 werd de verdachte ervan beschuldigd dat zij in de periode van 3 juli 2023 tot en met 30 oktober 2023 meerdere suppletieaangiften omzetbelasting valselijk had opgemaakt. Deze suppleties vermeldden onterecht voorbelastingen en zakelijke uitgaven die niet waren gedaan, met als doel een hogere teruggave van de Belastingdienst te verkrijgen. De rechtbank kwam tot een bewezenverklaring van de drie feiten en nam over de suppletieaangiften het standpunt in dat deze als vals geschrift dienden te worden aangemerkt. De rechtbank overwoog daarbij dat de door verdachte ingediende suppleties er uitsluitend toe strekten de Belastingdienst er toe te bewegen een nóg hogere teruggave te bewerkstelligen dan op grond waarvan verdachte volgens haar oorspronkelijke aangifte gerechtigd zou zijn. Bovendien waren twee van deze suppleties ingediend nog voorafgaand aan enige aangifte omzetbelasting. Een relevante uitspraak voor de discussie over de bewijsbestemming van suppleties.

LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts