#525: Motiveren met de Franse slag

Een goede motivering is de basis van elke rechterlijke beslissing. De motivering zorgt voor inzicht in de overwegingen van de rechter, zodat partijen de beslissing begrijpen en misschien beter kunnen accepteren. Een goede uitleg voorkomt bovendien willekeur in de jurisprudentie en stelt hogere rechters in staat om de juistheid van de beslissingen te controleren. Voor strafrechters is in artikel 539 Sv dan ook een motiveringsplicht neergelegd. Van alle bestanddelen van de delictsomschrijving moet de bewezenverklaring worden toegelicht. Toch laat de motivering nog wel eens te wensen over. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank Overijssel.

In deze zaak wordt verdachte verweten dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting van zijn twee bedrijven. Van deze twee B.V.’s is verdachte de enige bestuurder. Op de aangiften zou een te lage omzet zijn vermeld, waardoor een belastingnadeel is ontstaan van in totaal € 208.610. De aangiften zijn verzorgd door de accountant. Deze heeft verklaard dat hij de aangiften heeft ingediend op basis van de informatie die verdachte aan hem heeft gegeven. De verdediging betoogt dat verdachte geen opzet heeft gehad op de verweten gedragingen, en dat hij de door de accountant opgestelde aangiften accordeerde na diens uitleg.

De rechtbank overweegt dat op grond van het dossier geen enkel aanknopingspunt bestaat om te vermoeden dat de accountant heeft gerommeld met de door verdachte aangeleverde administratie. Ook blijkt uit het dossier volgens de rechtbank niet dat de accountant (bewust of onbewust) een te lage omzet heeft gehanteerd bij het opmaken van de aangiften. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de verdachte een onvolledige of onjuiste administratie heeft overgelegd aan de accountant. Als directeur/eigenaar van de B.V.’s moet hij hebben geweten wat de omvang de omzet ongeveer was, en dat de bedragen die de accountant voorhield daarom niet konden kloppen, aldus de rechtbank. Ten aanzien van het opzet komt de rechtbank onder de streep in zeer bondige bewoordingen tot het oordeel dat “deze omstandigheden (…) naar de uiterlijke verschijningsvorm niet anders [kunnen] worden geduid dan dat verdachte met zijn handelen opzet had op het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting”. Welke bewijsmiddelen uit het dossier hieraan ten grondslag liggen, is uit het vonnis niet te herleiden. Verdachte wordt uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier voorwaardelijk.

Deze motivering van het opzet lijkt ons tamelijk gebrekkig. Wij kennen het strafdossier niet, en het is mogelijk dat het dossier voldoende bewijsmiddelen bevat om tot dit oordeel te komen. Deze bewijsmiddelen dienen dan wel in de motivatie van de rechtbank (en in het vonnis) te worden opgenomen. Het enkele feit dat de verdachte aandeelhouder/directeur is van de B.V.’s waarvan onjuiste aangiften zijn ingediend, kan in onze ogen niet zonder nadere motivatie en bewijsmiddelen het oordeel dragen dat verdachte opzet moet hebben gehad op het (feitelijk leidinggeven aan het) doen van onjuiste aangiften. In het vonnis dient te worden opgenomen uit welke bewijsmiddelen dan zou blijken dat de verdachte met het indienen van een gebrekkige administratie opzettelijk onjuiste aangiften wilde doen.

De verdachte wordt met dit vonnis in ieder geval acht maanden de vrijheid ontnomen. Daar moet wat ons betreft een betere motivering tegenover staan. Wij zien in ieder geval mogelijkheden om de motivering van het opzet in hoger beroep aan te vechten, en zijn benieuwd of het laatste woord hierover al is gezegd.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment