#514: Gebod openbaring bestuursverbod
Fraudezaken kunnen op vele verschillende manieren eindigen. Soms via de rechter en soms met een buitengerechtelijke afdoening. In het geval van een veroordelend vonnis volgt vaak nog de executiefase van straffen en maatregelen. Daarmee is de kous dan ook af. Althans, dat zou je denken. Als het aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ligt, geldt voor veroordeelden die een bestuursverbod opgelegd krijgen dat er nóg een staartje aan die maatregel komt. De Minister wil namelijk dat de persoonsgegevens van de veroordeelde in een dergelijk geval openbaar worden gemaakt. Dit gaat overigens tegen het dringende advies van de Autoriteit Persoonsgegevens in. Is een openbaring van persoonsgegevens in zo’n geval wel proportioneel?
De mogelijkheid om een bestuursverbod als (bijkomende) straf op te leggen is wettelijk geregeld. Artikel 28 WvSr biedt de strafrechter de mogelijkheid om de schuldige bepaalde rechten te ontzetten. Dit kan alleen wanneer de ontzetting van een bepaald recht als mogelijkheid wordt genoemd in de wettelijke sanctiebepaling, tenzij het gaat om een economisch delict. In dat laatste geval kan altijd een ontzetting van rechten worden opgelegd. Eén van de rechten waarvan de schuldige door de strafrechter kan worden ontzet is het uitoefenen van een beroep. In de regel is de ontzetting dan beperkt tot beroepen waarin het delict is begaan. Het beroep van bestuurder van een vennootschap kan hier ook onder vallen. Zo’n bestuursverbod kan doorgaans voor maximaal 5 jaar worden opgelegd.
Het beleidsvoorstel ‘Datavisie Handelsregister’, dat sinds de internetconsultatie in augustus 2019 in concept circuleert, stelt onder andere voor om de persoonsgegevens van schuldigen met een bestuursverbod op te nemen in het KvK Handelsregister. Voor de hele wereld online toegankelijk dus. De Minister van EZK heeft met haar voortgangsbrief van 9 januari 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over haar besluit om deze wijziging door te zetten en in te dienen bij de Raad van State. De registratie van een bestuursverbod openbaart de geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland, datum van aanvang en einde registratie, én het zaaknummer en de vindplaats van de onherroepelijke uitspraak waarmee het verbod is opgelegd. Haar motivering om deze gegevens openbaar te registreren is te voorkomen dat personen met een formeel bestuursverbod alsnog feitelijk een bestuursfunctie blijven vervullen. De mogelijkheid dat iedereen al deze gegevens in kan zien, zou hieraan moeten bijdragen. Hierbij zou de proportionaliteit zijn gewaarborgd doordat de openbare registratie niet langer duurt dan het bestuursverbod zelf. De Minister heeft kennelijk de algemeen bekende hoofdregel van het internet niet helemaal in de smiezen: eens op het internet, altijd op het internet.
Zo vindt ook de Autoriteit Persoonsgegevens, die zich al enige tijd verzet tegen dit onderdeel van het beleidsvoorstel. Met haar dringende advies van februari 2022 wijst zij er allereerst op dat de impact van openbaring van deze gegevens “bijzonder groot” is, en de betrokkenen de rest van hun leven kan achtervolgen. Deze forse impact op de grondrechten van de betrokkenen staat niet in verhouding tot het doel dat de openbaarmaking dient, namelijk voorkomen dat malafide bestuurders een bestuursfunctie bekleden. Immers bewerkstelligt de straf dat al: het bestuursverbod. Het schrappen en niet meer inschrijven van bestuurders na een reguliere toets bij het Handelsregister, zonder dat openbaar is dat dit het gevolg is van een bestuursverbod, treft zijn doel al.
Tóch besluit de Minister nu door te gaan met het beleidsplan. De Autoriteit Persoonsgegevens doet daarom met haar brief van 20 februari 2023 een oproep aan de Tweede Kamer om het beleidsplan een halt toe te roepen. Zij wijst er nogmaals op dat de openbaring van persoonsgegevens, gekoppeld aan een onherroepelijke gerechtelijke uitspraak, een dubbele straf is. De betrokkene zal namelijk met de openbare registratie, naast zijn straf, “publiekelijk te schande worden gezet”. Bovendien verdwijnen volgens de Autoriteit Persoonsgegevens openbare online gegevens vaak niet meer uit de openbaarheid. Hierdoor is van een tijdelijke registratie feitelijk geen sprake, en zal een bestuursverbod de betrokkene tot in lengte der dagen kunnen blijven achtervolgen. De maatregel is dan ook disproportioneel, en überhaupt niet nodig voor het bereiken van het met een bestuursverbod beoogde doel.
Wij kunnen de visie van de Autoriteit Persoonsgegevens niet genoeg benadrukken. Het online openbaar maken van persoonsgegevens met een koppeling naar het onherroepelijke vonnis staat geenszins in verhouding tot het doel van een bestuursverbod. Een dergelijke openbaarmaking is wat ons betreft een bijkomende straf in de zin van artikel 9, lid 1, sub b, onder 3 WvSr. Het opleggen van deze straf is vanzelfsprekend voorbehouden aan de strafrechter, en niet aan de Minister van EZK of de Kamer van Koophandel. Wij hopen dan ook dat de Tweede Kamer deze oproep van de Autoriteit Persoonsgegevens oppakt en een halt toeroept aan deze ingrijpende beleidswijziging.
Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments