#475: Fraude in het buitenland, het nultarief en opzet

Bestrijding van internationale btw-fraude blijft een belangrijk speerpunt van het Openbaar Ministerie en ook van het Europees Openbaar Ministerie. De inzet van het strafrecht in dit soort zaken blijkt echter niet altijd op zijn plaats. Daarbij kunnen de volgende vragen interessant zijn: wanneer kan worden bewezen dat sprake is van fraude in de handelsketen en wat zijn de fiscale gevolgen daarvan in Nederland? En hoe zit het met het bewijs van opzet? Een recent vonnis van de rechtbank Amsterdam zet een aantal heldere uitgangspunten op een rij.

De zaak draait om een verdenking van (internationale) btw-carrouselfraude waarbij Nederlandse bedrijven metaal hebben geleverd aan het Verenigd Koninkrijk (VK). De in het VK gevestigde afnemende partijen zouden aldaar hebben gefraudeerd met de btw. En de verdachte in deze zaak, een Nederlandse rechtspersoon, zou ten onrechte de leveringen hebben gekwalificeerd als intracommunautaire leveringen waarbij het nultarief is gehanteerd, omdat deze wist dat er gefraudeerd werd in het VK. Om die reden zou ten onrechte het nultarief zijn geclaimd.

De rechtbank stelt een helder toetsingskader op. Als opmerking vooraf stelt de rechtbank vast dat aan alle materiële vereisten is voldaan om voor het nultarief in aanmerking te komen. De goederen zijn daadwerkelijk naar het VK vervoerd en de goederen waren aldaar onderworpen aan de btw. In zoverre is er voor Nederland geen heffingsbelang en kan ook op basis van het beginsel van fiscale neutraliteit worden gesteld dat de Nederlandse schatkist niets tekort is gekomen.

Fiscaalrechtelijk kan het nultarief dan alleen nog worden geweigerd indien de ondernemer ten tijde van de levering wist of had moeten dat sprake was van btw-fraude in de keten. De volgende aspecten zijn daarbij van belang:

  1. Hoe de keten van leveringen is ingericht en welke plaats de betrokken ondernemer had in die keten;
  2. Welke schakels btw-fraude pleegden en wat die btw-fraude inhield;
  3. Op welke gronden geoordeeld moet worden dat de ondernemer wist of had moeten weten dat de btw-fraude plaatsvond in die keten.

Dit stappenplan vereist dus dat wordt vastgesteld dat in het buitenland btw-fraude is gepleegd. Een aspect dat lastig te beoordelen is voor de Nederlandse rechter. Niet alleen omdat dit bekendheid veronderstelt van een buitenlands btw-stelsel, maar ook omdat moet worden vastgesteld dat in het buitenland sprake was van fraude en dus opzet in het spel was. Pas dan kan aan de volgende stap worden toegekomen en de vraag worden beantwoord of de betreffende ondernemer ook daadwerkelijk wist of had moeten weten dat er fraude in het buitenland zou gaan plaatsvinden (of heeft plaatsgevonden). Hierbij heeft de rechtbank geheel terecht opgemerkt dat voor opzet ‘had moeten weten’ onvoldoende is en de weigering van het nultarief dus niet gelijk hoeft te staan aan het feit dat op dit punt opzettelijk een onjuiste aangifte is gedaan.

De onderhavige zaak sneuvelt al op het feit dat de rechter niet kan vaststellen dat daadwerkelijk btw-fraude heeft plaatsgevonden in het buitenland. Het feit dat is vastgesteld dat in het buitenland geen btw is afgedragen is onvoldoende om vast te stellen dat ook daadwerkelijk sprake is van fraude. Sterker nog, de rechtbank wijst in dit verband op een uitspraak van de Britse Belastingdienst (Her Majesty’s Revenu & Customs) waaruit volgt dat de Britse bedrijven worden gekwalificeerd als missing traders maar niet is vastgesteld dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan fraude. De rechtbank stelt bovendien dat het enkel aandragen van fraudekenmerken onvoldoende is voor het bewijs van fraude in de keten, laat staan van wetenschap daarop.

Wij menen dat dit vonnis terecht laat zien dat btw-fraude met name moet worden aangepakt in het land waar daadwerkelijk te weinig btw is afgedragen. Justitie zou niet te snel om zich heen moeten slaan naar de rest van de handelsketen wanneer daarin een fiscale discussie ontstaat over toepassing van het nultarief. Verder geeft dit vonnis een helder toetsingskader voor het strafrecht aangaande de toepassing van het nultarief en wanneer het nultarief opzettelijk ten onrechte is geclaimd.

Heb je vragen of wil je van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment