#103: Het beschermen van het verschoningsrecht
De praktijk leert dat in fraudezaken gedurende een doorzoeking veelal de gehele administratie in beslag wordt genomen en zoveel mogelijk digitale gegevens worden vastgelegd. Hierbij bestaat niet altijd oog voor eventuele geheimhoudersstukken die onderdeel zijn van de ‘buit’. Over de inbeslagneming van geheimhoudersstukken kan worden geklaagd door de geheimhouder, de cliënt van de geheimhouder en/of de beslagene. De vraag is of misstanden ten aanzien van het verschoningsrecht tijdens de doorzoeking kunnen leiden tot een gegrond klaagschrift ex artikel 552a Sv.
Indien een advocaat aanwezig is bij een doorzoeking dan zal hij zoveel mogelijk aangegeven welke stukken geheimhoudersstukken zijn. Over het algemeen worden deze stukken dan – nadat zij in beslag zijn genomen – in een verzegelde enveloppe gestopt en naar de rechter-commissaris gestuurd. Deze zal de betreffende geheimhouder en de Deken of Ringvoorzitter uitnodigen om een oordeel te vormen over het verschoningsrecht. Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat het oordeel omtrent de vraag of brieven of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken in beginsel toekomt aan de verschoningsgerechtigde en dat dit oordeel door justitie dient te worden geëerbiedigd, tenzij er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat dit standpunt onjuist is.
Het kan ook zijn dat gedurende de doorzoeking niet wordt gewezen op mogelijke geheimhoudersstukken en/of het beroep daarop in de wind wordt geslagen. De geheimhoudersstukken worden dan in beslag genomen dan wel vastgelegd zonder voorzorgsmaatregelen. Indien opsporingsambtenaren de mogelijke geheimhoudersstukken dan gedurende het onderzoek tegenkomen, dan worden deze stukken in het gunstigste geval naar een ‘geheimhoudersofficier’ gestuurd die de stukken alsnog beoordeelt en eventueel overdraagt aan de rechter-commissaris die vervolgens bovengenoemde procedure in gang zet.
In beginsel heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verschoningsrecht gedurende een inbeslagneming en het doorzoeken van de in beslag genomen stukken en vastgelegde gegevens gewaarborgd dient te zijn. De vraag is of onregelmatigheden in bovengenoemde procedure kunnen leiden tot een gegrond klaagschrift waardoor het beslag moet worden opgeheven.
Advocaat-Generaal Knigge concludeerde onlangs nog dat het enkele feit dat de inbeslagneming op onregelmatige wijze tot stand is gekomen, gelet op de huidige stand van de jurisprudentie van de Hoge Raad niet simpelweg dient te leiden tot de gegrondverklaring van het beklag. De Hoge Raad heeft immers geoordeeld dat een rechtbank dient te onderzoeken “of die onregelmatigheid bij de beslaglegging tot gegrondverklaring van het beklag dient te leiden”. Hieruit leiden wij af dat een onregelmatigheid dus niet perse tot gegrondverklaring van het beklag dient te leiden maar het houdt zeker de mogelijkheid open.
Knigge vraagt zich vervolgens nog het volgende af:
“Of het anders ligt in gevallen waarin de klager niet in zijn hoedanigheid van verdachte in de hoofdzaak een beroep op het vormverzuim kan doen, kan hier in het midden blijven. In de onderhavige zaak is de klager immers tevens de verdachte. Hij kan de beweerdelijke vormverzuimen dus in de hoofdzaak aan de orde stellen.”
Dit zou aldus betekenen dat indien een niet-verdachte geheimhouder een klaagschrift indient hij wel een beroep kan doen op een onrechtmatige beslaglegging omdat het verschoningsrecht bijvoorbeeld gedurende de doorzoeking onvoldoende is gewaarborgd. Wij zouden menen dat een geheimhouder inderdaad een beroep zou moeten kunnen doen op misstanden tijdens de doorzoeking en een aantasting van het verschoningsrecht zou moeten leiden tot gegrondverklaring van het klaagschrift. De niet-verdachte verschoningsgerechtigde heeft immers geen stem meer in de hoofdzaak en bovendien blijft alleen op die manier het dossier ‘schoon’ en wordt het verschoningsrecht daadwerkelijk gewaarborgd.
Onlangs heeft de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld dat een onrechtmatige beslaglegging – waardoor het verschoningsrecht van een geheimhouder werd aangetast – tot gegrondverklaring van het klaagschrift diende te leiden, waardoor het beslag is opgeheven. Wij menen dat dit een juiste beslissing is.
Vind jij dat het verschoningsrecht voldoende wordt gewaarborgd tijdens doorzoekingen? En vind jij dat een schending van het verschoningsrecht tijdens of na een doorzoeking tot een gegrond klaagschrift dient te leiden?
1 Comment