#608: Bijstand aan werkgevers én werknemers toegestaan

Mag de advocaat van een verdachte werkgever in dezelfde zaak werknemers bijstaan die als getuigen worden opgeroepen? Het Hof van Discipline meent van wel. Dat maakt het voor werkgevers makkelijker om hun medewerkers juridisch te ondersteunen wanneer zij worden geconfronteerd met strafrechtelijke onderzoeken, bijvoorbeeld als gevolg van een zelfmelding.

Het oordeel van het Hof van Discipline vormt het sluitstuk van een proefprocedure. Aanleiding daarvoor vormt een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen, gepleegd door een rechtspersoon. In 2022 houdt de politie de eigenaar daarvan aan op verdenking van feitelijk leidinggeven. Via de rechtspersoon houdt hij meerdere souvenirwinkels, waar diverse mensen in loondienst werkzaam zijn. In het kader van de verdediging aan de rechtspersoon en eigenaar meldt zich een advocaat bij het Openbaar Ministerie. Diezelfde advocaat meldt zich ook bij de autoriteiten als de politie diverse medewerkers van de souvenirwinkels uitnodigt voor een getuigenverhoor. De werkgever toont zich goed werkgever en betaalt de kosten van die bijstand aan de medewerkers. Zij is immers de reden dat de medewerkers überhaupt een advocaat nodig hebben. Dus het minste wat de werkgever kan doen, is ervoor zorgen dat de werknemers bijstand krijgen van een gespecialiseerde advocaat zonder de eigen portemonnee te hoeven trekken.

De officier van justitie en Amsterdamse deken beoordelen die service echter heel anders en uiteindelijk volgt een dekenbezwaar bij de Amsterdamse Raad van Discipline. Dat luidt dat de advocaat in strijd met het tuchtrecht heeft gehandeld doordat hij in dezelfde strafzaak zowel de verdachte werkgever als de getuigen-werknemers heeft bijgestaan. In oktober 2023 verklaart de Amsterdamse Raad van Discipline dit dekenbezwaar gegrond. De Raad concludeert dat de advocaat heeft gehandeld in strijd met Gedragsregel 15 (belangenverstrengeling) en de kernwaarden partijdigheid en onafhankelijkheid. Dit vanwege de afhankelijkheidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer, en de financiële kant daarvan. Daarbij nam de Raad ook in aanmerking dat de officier van justitie had geweigerd processtukken te verstrekken aan de verdachte werkgever totdat de getuigenverhoren van de medewerkers zouden hebben plaatsgevonden. De rechter-commissaris liet deze beslissing in stand. Daarmee kwam volgens de Raad tot uitdrukking dat sprake was van een tegenstrijdig belang tussen de werkgever en de werknemers.

Maar in zijn recente uitspraak komt het Hof van Discipline tot een hele andere conclusie. Het Hof neemt de vrije advocaatkeuze als uitgangspunt en overweegt dat er geen regel is die voorschrijft dat advocaten niet meerdere verdachten of andere spelers – zoals getuigen – in hetzelfde strafproces mogen bijstaan. Ook betekent de afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever en werknemer niet per definitie dat sprake is van (de schijn van) een tegenstrijdig belang. Het betekent wél dat de advocaat vanwege die afhankelijkheidsrelatie extra alert moet zijn op de mogelijkheid van een tegenstrijdig belang en de voorzienbaarheid daarvan, en daarnaar zorgvuldig onderzoek moet doen. Bij een afhankelijkheidsrelatie als deze brengt dit mee dat de advocaat zorgvuldig erop moet toezien dat iedere getuige te allen tijde zijn verklaringsvrijheid behoudt. Aan die eisen heeft de advocaat in kwestie voldaan en dus volgt ‘vrijspraak’.

Dat is niet alleen goed nieuws voor de advocaat in kwestie, maar ook voor werkgevers die betrokken raken in een strafrechtelijk onderzoek naar financiële fraude. Hun (oud-)medewerkers zijn immers getuigen, omdat zij wetenschap hebben over het reilen en zeilen binnen een organisatie. Het gaat dan bijvoorbeeld over de wijze waarop de boekhouding werd gevoerd, welke (financiële) afspraken zijn gemaakt met leveranciers en afnemers en wie ‘in charge’ was ten aanzien van te nemen relevante beslissingen. En dat maakt (oud-)medewerkers waardevolle getuigen voor autoriteiten. De recent gepubliceerde Aanwijzing zelfmelden (#602) onderstreept dat nog eens en maakt bovendien duidelijk dat ‘medewerking’ onder meer omvat dat de meldende rechtspersoon ‘(oud-)medewerkers uit binnen- en buitenland beschikbaar houdt voor verhoor’. Tot voor kort gold als uitgangspunt dat dergelijke (oud-)werknemers op zoek moeten naar een eigen advocaat indien zij behoefte hebben aan bijstand tijdens zo’n verhoor. Dat is weinig efficiënt want een nieuwe advocaat zal zich eerst verdiepen in de zaak. De uitspraak van het Hof van Discipline nuanceert die praktische gevolgen. En daarmee heeft het Hof ook de drempel voor zelfmelden verlaagd. Met het oog op de verwachtingen rondom de Aanwijzing zelfmelden vinden wij dat een goede ontwikkeling.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment