#243: Keuzes bij een kwijtgeraakte pleitnota

In Vaklunch #117 schreven wij over het belang van inzage in het dossier van de Hoge Raad. Op die manier kan je controleren of de pleitaantekeningen die zijn voorgedragen in hoger beroep ook daadwerkelijk bij de Hoge Raad bekend zijn. Indien de pleitaantekeningen in het ongerede zijn geraakt kan je de keuze maken of je de pleitaantekeningen alsnog wenst toe te sturen of dat je de nietigheid van de procedure bepleit. In een recent arrest is de pleitnota aan de cassatieschriftuur gehecht waardoor het nietigheidsverweer in verband met het ontbreken van de pleitaantekeningen in het dossier van de Hoge Raad in duigen valt. Het is dus goed daadwerkelijk een keuze te maken.

LEES VERDER

#196: Een pleidooi is geen bewijs

Zoveel advocaten, zoveel meningen. En dus ook zoveel strategieën. Het komt in de praktijk wel voor dat een aanvankelijk gekozen verweer of strategie op een later moment wordt aangepast. Bijvoorbeeld in hoger beroep. Of indien een andere advocaat de zaak heeft overgenomen. In voorkomende gevallen kan een eerder gevoerd verweer of een eerder gegeven toelichting op de feiten op zijn minst ‘ongelukkig’ worden genoemd. In die gevallen kan de vraag opkomen of het pleidooi of de verklaring van de raadsman als bewijs kan worden gebruikt. Maar het strafrecht kent geen vrije bewijsleer, de wet bepaalt wat wel en niet als bewijs kan dienen. Het pleidooi en de verklaring van de raadsman vallen daar niet onder. Toch komt het voor dat de Hoge Raad – ondanks de duidelijke lijn in de jurisprudentie – zich geconfronteerd ziet met zaken waarin Hoven ten onrechte een mededeling of pleidooi van de raadsman wél als bewijs hebben gekwalificeerd.LEES VERDER

#140: Doelbewuste fouten

Het recht van de verdachte op een eerlijk proces is een van de belangrijkste uitgangspunten van het strafrecht. En dat proces vindt niet alleen ter zitting plaats. In Nederland is het opsporingsonderzoek misschien wel net zo belangrijk. Gezien de plannen voor de modernisering van het wetboek van strafvordering zal de focus nog meer op het onderzoek dat vooraf gaat aan de zitting komen te liggen. Het naleven van de spelregels in die fase van een strafzaak zijn van groot belang om te kunnen spreken van een eerlijk proces. Indien de spelregels in het opsporingsonderzoek niet worden nageleefd dan kan bewijs worden uitgesloten, strafvermindering worden toegepast en onder omstandigheden kan het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard.LEES VERDER

#134: Something old, something new..

De plannen voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering zijn klaar. Dit blijkt uit de brief van 30 september 2015 van minister Van der Steur aan de Tweede Kamer. De brief betreft een eerste formele stap naar het moderne wetboek. Van der Steur kondigt aan dat het wetboek gemakkelijker in gebruik zal zijn en dat het de kwaliteit van de strafrechtspleging zal verhogen. De wetsvoorstellen worden in vier verschillende tranches ingevoerd. Volgens de planning zal de laatste tranche in december 2018 in het Staatsblad worden gepubliceerd. Over de voortgang van de plannen wordt tijdens het (tweede) Congres over de modernisering van het Wetboek van Strafvordering op 15 oktober a.s. verder gesproken. De plannen voor het nieuwe wetboek – opgenomen in de contourennota waar wij al eerder aandacht aan hebben besteed in artikel 118 en artikel 102 – zijn tot stand gekomen in intensief overleg met politie, Openbaar Ministerie, rechtspraak, advocatuur en met vertegenwoordigers uit de wetenschap. Maar zal het nieuwe wetboek haar doelen waarmaken?LEES VERDER

#125: De bal ligt opnieuw bij de verdediging

Ingevolge het tweede lid van art. 344 Sv kan het bewijs, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, door de rechter worden aangenomen op enkel een door een bevoegd opsporingsambtenaar op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. In de afgelopen periode is veel kritiek geweest op ambtsedige processen-verbaal. Wij besteedden hier al meerdere keren aandacht aan op vaklunch.nl. Niet zelden blijken er cruciale fouten in processen-verbaal te zitten en is het moeilijk voor de verdediging om hier achter te komen. De verdediging staat dus met twee nul achter indien een belastend proces-verbaal is opgemaakt; juist of onjuist. De belangrijke bewijswaarde van een ambtsedig proces-verbaal blijft echter een gegeven. Opmerkelijk is wel dat ook dezelfde bewijswaarde aan een ambtsedig proces-verbaal wordt gegeven op het moment dat de ambtenaar eveneens slachtoffer is. Hierover is geklaagd bij de Hoge Raad met een arrest van 7 juli 2015 als resultaat.LEES VERDER

#122: Het ondervragingsrecht toegepast

Er is nog altijd veel te doen over het gebruik van getuigenbewijs. Belastende verklaringen van getuigen mogen niet zomaar gebruikt worden. Daarvoor gelden strenge regels die voortvloeien uit het in artikel 6 EVRM vervatte ondervragingsrecht van de verdediging. Tegen onjuist gebruik van dergelijk bewijsmateriaal moet de verdediging overigens proactief optreden om de rechten van de verdediging veilig te stellen. Het gebruik van getuigenbewijs luistert nauw en het is aan de verdediging alert te zijn op de wijze waarop dergelijk materiaal als bewijs wordt gebruikt door de rechter. Dat verweren op dat punt overigens niet voor dovemans oren bestemt zijn, blijkt onder meer uit een arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2015.LEES VERDER

#118: Audio-opname zitting wenselijk voor controle proces-verbaal

Het proces-verbaal van de zitting blijft de gemoederen bezighouden. En dat is, gelet op de functie ervan, ook terecht. Het proces-verbaal van de zitting is de belangrijkste kenbron van hetgeen is voorgevallen ter zitting. Als iets niet in het proces-verbaal is opgenomen, is het in beginsel – juridisch gezien – ook niet gebeurd. Met de modernisering van het Wetboek van Strafvordering in het vooruitzicht, zullen ook de regels omtrent het proces-verbaal onder de loep moeten worden genomen. De hamvraag is of – gelet op de waarde die aan de inhoud van het proces-verbaal wordt gehecht – niet meer waarde aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het proces-verbaal en de mogelijkheid dat te toetsen moet worden gehecht.LEES VERDER

#117: Controle van het Hoge Raad dossier

In artikel #115 schreven wij al over het belang van inzage in het dossier van de rechtbank of het hof, om niet gedurende de uitspraak geconfronteerd te worden met onbekende stukken die met de bekende ‘toverformule’ aan de verdachte worden geacht te zijn voorgehouden. Een arrest van de Hoge Raad van 2 juni 2015 wijst ons bovendien nog eens op het belang van controle van het Hoge Raad dossier. Met het insturen van het dossier door het hof wil nog wel eens wat mis gaan. Dit kan vernietiging van het arrest van het hof met zich brengen.LEES VERDER

#109: De opkomst van beginselen

Het geluid ‘vroeger was alles beter’ hoort u weleens vanuit de advocatuur. In de tijd waar vormverzuimen floreerden, had men nog mooie verhalen aan de borreltafel. Nu is een omslag merkbaar en moeten advocaten andere kansen grijpen. Deze kansen liggen bijvoorbeeld in het materiële strafrecht. De Hoge Raad ziet nu streng toe op de bewijsmotivering van bijvoorbeeld opzet en medeplegen. Maar waar de Hoge Raad zaak na zaak casseert omdat de feitenrechters het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk hebben verklaard vanwege vormverzuimen op grond van artikel 359a Sv, lijken de feitenrechters oog te houden voor dit verschijnsel. Ons inziens terecht. Immers bestaat er tot op heden geen enkel ander mechanisme waardoor vormverzuimen in toom worden gehouden. Daarnaast komt de straffeloosheid van vormverzuimen de rechtstaat niet ten goede. Aangezien de motiveringseisen van artikel 359a Sv dusdanig hoog liggen, is een andere trend waarneembaar: beginselen.LEES VERDER

#097: Pulp Fiction?

Op de wijze van verbaliseren van verdachten- en getuigenverhoren is het nodige aan te merken. Dit is op zichzelf niets nieuws. Niettemin bevestigen de bevindingen van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de Universiteit Leiden dat processen-verbaal van de politie bijzonder beperkt worden weergegeven en laten zien hoe ernstig het is gesteld met de processen-verbaal. Voor dit onderzoek zijn 55 verdachtenverhoren bij de politie geanalyseerd. Deze verhoren zijn ook audiovisueel vastgelegd om te verifiëren welke informatie wel en welke informatie niet in het proces-verbaal terecht is gekomen. Geconcludeerd is dat de hoofdvragen van een verhoor meestal wél worden weergegeven, meer specifiek 63%(!) ervan. Van de vervolgvragen en de antwoorden die zijn gegeven wordt slechts een kwart opgenomen in het proces-verbaal. Kan het huidige proces-verbaal van een verhoor nog wel bijdragen aan de waarheidsvinding in strafzaken? Zijn de processen-verbaal überhaupt als een weergave van de waarheid aan te merken of is het niet meer dan fictie?LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts