#122: Het ondervragingsrecht toegepast

Er is nog altijd veel te doen over het gebruik van getuigenbewijs. Belastende verklaringen van getuigen mogen niet zomaar gebruikt worden. Daarvoor gelden strenge regels die voortvloeien uit het in artikel 6 EVRM vervatte ondervragingsrecht van de verdediging. Tegen onjuist gebruik van dergelijk bewijsmateriaal moet de verdediging overigens proactief optreden om de rechten van de verdediging veilig te stellen. Het gebruik van getuigenbewijs luistert nauw en het is aan de verdediging alert te zijn op de wijze waarop dergelijk materiaal als bewijs wordt gebruikt door de rechter. Dat verweren op dat punt overigens niet voor dovemans oren bestemt zijn, blijkt onder meer uit een arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2015.

Het arrest volgde op het niet gepubliceerde arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden van 17 februari 2014. In die zaak bevestigt het Hof het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland. De verdachte werd veroordeeld wegens overtreding van artikel 8 Wegenverkeerswet. Voor het bewijs heeft het Hof gebruik gemaakt van een proces-verbaal van een getuige. Deze getuige heeft in het vooronderzoek een belastende verklaring afgelegd. De verdediging heeft echter geen gelegenheid gehad die getuige te ondervragen. De betreffende verklaring hield onder meer in dat de getuige heeft gezien dat degene die uit de auto stapte, de bewuste auto heeft bestuurd. Voor dit – door verdachte betwiste – onderdeel van de verklaring van de getuige is geen steun te vinden in een ander door het Hof gebruikte bewijsmiddel.

In cassatie klaagt de betrokkene over het gebruik van het bewijsmiddel zonder dat de verdachte van zijn recht gebruik heeft kunnen maken de getuige te ondervragen. De Hoge Raad steekt een stokje voor deze gang van zaken en overweegt het volgende:

Het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal voor zover inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring is niet onverenigbaar met art. 6, eerste lid en derde lid aanhef en onder d, EVRM indien de verdediging in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen. Het gebruik van die verklaring is ook niet ongeoorloofd indien genoemde gelegenheid heeft ontbroken, doch die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist (vgl. HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, NJ 2013/145).

Deze overweging bevat de nodige dubbele ontkenningen, maar komt erop neer dat een niet ter zitting afgelegde belastende verklaring niet voor het bewijs mag worden gebruikt indien de verdediging geen gelegenheid heeft gehad de verklaring op betrouwbaarheid te toetsten. Een dergelijke gang van zaken is niet verenigbaar met artikel 6 EVRM indien het feitencomplex door de verdachte wordt betwist en de verklaring voor het overige geen steun vindt in andere bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelt dat het gebruik van het bewijs in strijd is met artikel 6 EVRM. Het arrest is vernietigd en teruggewezen naar het Hof om opnieuw recht te doen. Ons inziens de juiste beslissing.

Het is de vraag hoe dit afloopt in verwijzing. Bevat het dossier alsnog steun voor de verklaring van de getuige zodat het Hof dat als bewijsmiddel kan gebruiken? Of dient de getuige nogmaals gehoord te worden? En is een nieuw getuigenverhoor nog wel betrouwbaar na zoveel jaren? Blijkens de jurisprudentie zal dan moeten worden beoordeeld of ‘aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende compensatie is geboden voor het ontbreken van de mogelijkheid tot daadwerkelijke ondervraging van de getuige, waarbij de wijze waarop een zodanige compensatie zal kunnen worden geëffectueerd afhangt van de omstandigheden van het geval’ (zie o.m. HR 29 januari 2013). Wat die omstandigheden kunnen zijn, is in de jurisprudentie niet bijzonder duidelijk. Zonder inhoudelijke kennis van deze zaak is dat ook moeilijk in te schatten. Wij blijven deze zaak in ieder geval in de gaten houden.

Wat is jouw ervaring met verweren op het punt van het ondervragingsrecht? Worden de verdedigingsrechten in de praktijk – met de recente arresten van de Hoge Raad – afdoende beschermd?

2 Comments

Post a Comment