#551: Deal or no deal?

Het fenomeen procesafspraken is volop in ontwikkeling. De Hoge Raad gaf in september 2022 groen licht voor afdoeningsafspraken tussen OM en verdediging (zie ook #494) en het OM publiceerde al een Aanwijzing (#538). Nu – in afwachting van verdere wetgeving – moet deze nieuwe figuur in de praktijk uitkristalliseren en vorm krijgen. In dat kader wees hof Den Haag onlangs een spraakmakend arrest.

Kort gezegd houdt het maken van procesafspraken in dat de verdediging en het Openbaar Ministerie in een strafzaak overeenstemming bereiken over de afdoeningswijze. Partijen formuleren samen een afdoeningsvoorstel dat zij aan de rechter voorleggen. De rechter onderzoekt vervolgens of de procesafspraken op een goede manier tot stand zijn gekomen. De Hoge Raad heeft bepaald dat “in alle gevallen waarin door het openbaar ministerie en de verdediging een afdoeningsvoorstel tot stand is gebracht, de rechter moet onderzoeken – en in de uitspraak van dat onderzoek blijk moet geven – of de verdachte in de concrete omstandigheden van het geval vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.

Wat gebeurde er in Den Haag? Volgens de verdediging waren in eerste aanleg procesafspraken gemaakt: de verdachte zou een (bekennende) verklaring afleggen en afzien van het indienen van onderzoekswensen, en in ruil daarvoor zou het OM zorgen dat de zaak snel op zitting kwam en een straf van 36 maanden eisen, waarvan 12 voorwaardelijk. Deze afspraken werden nagekomen, maar het OM ging na het vonnis in hoger beroep en eiste daar een hogere straf dan aanvankelijk overeengekomen. De verdediging stelde dat dit in strijd was met de gemaakte afspraken.

Het hof stelt vast dat overleg heeft plaatsgevonden over de strafeis (het OM zou inderdaad een straf eisen tussen 24 en 36 maanden) en dat het OM de verdachten heeft gevraagd “een verklaring” af te leggen. Daar houdt het echter op. Over de inhoud van de besprekingen is niets vastgelegd. Het hof noemt “volstrekt ondoorzichtig” wat met betrekking tot de af te leggen verklaring van de verdachten werd verlangd. Daarnaast kan het hof niet toetsen of de verdachte inderdaad in het kader van een compromis heeft afgezien van het indienen van onderzoekswensen.

Het hof komt tot de conclusie dat weliswaar afspraken zijn gemaakt tussen OM en verdediging, maar dat de inhoud daarvan onduidelijk is en dat controle dus niet mogelijk is. Daardoor is ook niet te toetsen of de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van verdedigingsrechten (in dit geval het afzien van het indienen van onderzoekswensen). Om die reden voldoen de gemaakte afspraken volgens het hof niet aan het door de Hoge Raad geschetste kader en kan het OM daar dus niet aan gehouden worden. Het hof merkt enigszins snerend op dat de procespartijen zelf bij de les hadden moeten blijven en nu niet met de vinger naar elkaar kunnen wijzen.

Procesafspraken zijn wat ons betreft een welkome ontwikkeling in het strafrechtelijke landschap, maar het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven is erg summier en theoretisch. Op allerlei problemen die zich in de praktijk kunnen voordoen, geeft het arrest uit september 2022 geen antwoord (zie ook HB #292). Wat gebeurt er bijvoorbeeld met een bekennende verklaring die de verdachte in het kader van een compromis heeft afgelegd als de procesafspraken toch afketsen? En mag de zittingscombinatie die al kennis heeft genomen van zo’n verklaring blijven zitten, of moet er een nieuwe rechtbank komen?

Het kader van de Hoge Raad biedt ook geen soelaas voor de situatie die zich in Den Haag voordeed. De les uit dit arrest is volgens ons dat procespartijen bij het maken van procesafspraken een eigen verantwoordelijkheid dragen om de gang van zaken inzichtelijk en toetsbaar te maken voor de rechter. Daar ligt een taak voor de verdediging. Het is van groot belang dat het product van de gemaakte procesafspraken, het afdoeningsvoorstel, goed op papier komt. Maar bijna net zo belangrijk is de vastlegging van het onderhandelingsproces. Een korte bevestigingsmail of interne telefoonnotitie over de gemaakte afspraken kan discussie op een later moment voorkomen.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment