#451: “Weg met onzinbeslag”

Dat het Openbaar Ministerie vrij ijverig is met het leggen van beslag zullen veel advocaten wel herkennen. Als het gaat om het opheffen van die beslagen is die ijver echter nergens meer te bekennen. Het lijkt soms alsof officieren van justitie het moeilijk vinden een beslissing te nemen op een verzoek van de verdediging om het beslag (gedeeltelijk) vrij te geven. Hoewel we met z’n allen bijna gewend zijn geraakt aan deze vreemde situatie, blijken er toch ook officieren van justitie te zijn die aanleiding zien om deze praktijk te veranderen. “Weg met onzinbeslag”, zo luidt het veelbelovende artikel in het tijdschrift Opportuun.

De beslagene en de rechthebbende – dat kan de verdachte zijn – staan het wettelijk middel van beklag tegen beslag ex artikel 552a Sv ter beschikking. Het betreft een marginale toets door de rechter hetgeen in de praktijk betekent dat het een uphill battle is om een dergelijk beklag gegrond verklaard te krijgen (zie ook Vaklunch #185 en #354). En als dat dan lukt – bijvoorbeeld omdat de rechter (een deel van) het beslag disproportioneel acht – dan stelt het Openbaar Ministerie in de regel direct cassatieberoep in. Vanwege de schorsende werking en de lange duur van die procedure, staat de beslagene feitelijk alsnog met lege handen.

Maar als er geen strafvorderlijk belang meer is bij het beslag, dan dient het Openbaar Ministerie het beslag op te heffen. Artikel 116 Sv schrijft dat ook voor. In de praktijk gebeurt dat niet vaak. Zeker niet op initiatief van het Openbaar Ministerie zelf. Daar gaat – in de fraudepraktijk – eerst veelal een verzoek van de verdediging aan vooraf. Vaak sorteert dat dan ook pas effect als een (nieuwe) procedure tegen het beslag wordt aangekondigd of de raadkamer dat beklag gegrond heeft verklaard.

Maar blijkbaar stoort niet alleen de verdediging zich aan deze praktijk. Het artikel in Opportuun “Weg met onzinbeslag” slaat de spijker op z’n kop: “Onzinbeslag moet eruit. Niemand heeft er iets aan als vazen en veestapels zonder nadenken worden gedeponeerd, en roestende auto’s bij de Domeinen hun waarde staan te verliezen.”

We couldn’t agree more.

De landelijk coördinator beslag bij het Functioneel Parket, mevrouw Festen, zegt wat wij allemaal denken. Bijna geen van de officieren heeft volgens Festen  zin om zich te verdiepen in beslagleggingen en beslissingen te nemen. Het wordt ervaren als “gedoe”. Maar helaas heeft dit “gedoe” wel flinke gevolgen voor verdachten. Het Openbaar Ministerie heeft blijkens de publicatie inmiddels onderkend dat het kostbaar is om beslagen objecten gedurende een lange tijd te bewaren. Dat heeft de wens getriggerd om orde op zaken te stellen. Overigens is het jammer dat de beweegredenen van het Openbaar Ministerie niet door artikel 116 Sv zijn ingegeven, maar kennelijk door economische overwegingen.

Er is inmiddels een richtlijn genaamd ‘landelijk aanjager nieuwe werkwijze beslag’. De titel zegt genoeg. Daarnaast is een richtlijn in het leven geroepen die ervoor moet zorgen dat officieren het leggen van beslag beter motiveren. Verder zouden zogenaamde periodieke filtermomenten kunnen worden ingebouwd, waarin nog eens een tussentijdse beoordeling plaatsvindt van het strafvorderlijke belang bij het beslag.

Het zou niet nodig moeten zijn, artikel 116 Sv is immers duidelijk genoeg. Niettemin klinken deze signalen ons als muziek in de oren. Enerzijds zorgvuldiger omgaan met de beslissing om al dan niet iets in beslag te nemen. En anderzijds vaker beoordelen of het beslag nog steeds opportuun is. In onze praktijk hebben we deze nieuwe werkwijze nog niet opgemerkt, maar we zullen deze goede voornemens van harte steunen en waar nodig het Openbaar Ministerie eraan helpen herinneren.

Heb je vragen over of wil je van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl.

 

No Comments

Post a Comment