#537: het verschoningsrecht – pat of mat?
De strijd om het verschoningsrecht woedt onverminderd voort. Onlangs bleek dat het OM in de strafzaak tegen collega-advocaat Weski het verschoningsrecht heeft geschonden. Hierover wordt flink geprocedeerd, met tot nu toe nogal frustrerende uitkomsten. Onlangs deed hof Den Haag uitspraak in kort geding. Zijn we in een patstelling beland of staat de koning – het verschoningsrecht – schaakmat?
Bij de doorzoeking van het kantoorpand van Weski is beslag gelegd op allerlei documenten. Hierin is informatie te vinden over al haar cliënten – dus ook de cliënten die niets met het strafrechtelijke onderzoek te maken hebben. Vanzelfsprekend valt deze informatie onder het verschoningsrecht. Het materiaal moest dus worden gefilterd. De RC’s maakten in een proces-verbaal de beslissing kenbaar dat zij een geheimhoudersofficier en een geheimhoudersmedewerker zouden inschakelen voor het filterproces.
De verdediging van Weski was het niet eens met deze beslissing. De verdediging stelde dat alleen de RC’s en hun medewerkers de inbeslaggenomen stukken mochten inzien, en dat de vertrouwelijkheid werd geschonden als politie en OM toegang kregen. Tegen procedurele beslissingen van de RC tijdens een geheimhoudersprocedure staat echter geen rechtsmiddel open. De verdediging besloot bij gebrek aan een formele appelmogelijkheid de Staat voor de civiele rechter in kort geding te dagen. Door het filterproces uit te besteden aan het OM en de politie handelde de RC onrechtmatig, aldus de verdediging.
De vorderingen van de verdediging treffen in eerste aanleg geen doel. In hoger beroep wordt duidelijk dat inmiddels al gegevens zijn verstrekt aan de geheimhoudersofficier. Daarnaast blijkt dat de geheimhouderofficier een proces-verbaal dat zij in die hoedanigheid onder zich had, heeft doorgestuurd aan de zaaksofficier van het lopende onderzoek, kennelijk zonder medeweten van de RC’s. De verdediging stelt dat deze gang van zaken ook aan het onrechtmatig handelen door de RC te wijten is, aangezien de RC’s de filtering hebben uitbesteed en vervolgens onvoldoende toezicht hebben gehouden.
Hof Den Haag wijst de vorderingen van de verdediging, net als de rechtbank in eerste aanleg, af. Reden hiervoor is dat de civiele rechter zonder wettelijke grondslag geen afbreuk mag doen aan de rechtskracht van de beslissing van de RC. Dit zou in strijd zijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, nu geen formele appelmogelijkheid bestaat om de beslissing van de RC aan te vechten.
Dat de verdediging van Weski de beslissing van de RC’s om geheimhoudersofficieren en -medewerkers in te schakelen, wil aanvechten, kunnen wij goed begrijpen. Uit artikel 98 Sv volgt immers dat de RC (en dus niet het OM) verantwoordelijk is voor de geheimhoudersprocedure. En uit de spraakmakende zaak tussen Stibbe en het OM blijkt bovendien dat in de praktijk onvoldoende waarborgen bestaan om te garanderen dat deze geheimhoudersfunctionarissen daadwerkelijk gescheiden blijven van het lopende onderzoek.
Alles wijst erop dat het OM het verschoningsrecht structureel en op grote schaal schendt, en van (aanstalten tot) verbetering is nog altijd geen spoor. Bij de RC’s ontbreekt het aan capaciteit om de filtering zelf uit te voeren, en dat leidt tot de beslissing om dit proces uit te besteden. Tegen die beslissing kan formeel geen bezwaar worden gemaakt. We bevinden ons dus in een patstelling.
Het laatste woord is hierover echter nog niet gezegd. De onmogelijkheid en de onhoudbaarheid van deze situatie zal de Hoge Raad zeker niet ontgaan, en wellicht leidt dat tot een verrassende uitspraak (ook in het licht van de prejudiciële vragen in de Stibbe-zaak). Schaakmat is wat ons betreft dus nog niet in zicht.
Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments