#490: Wederrechtelijk toe-eigenen ≠ verduisteren
Hof Den Bosch veroordeelde vorige week een oud-belastingadviseur wegens valsheid in geschrift tot een gevangenisstraf van zestien maanden, waarvan tien voorwaardelijk. In hoger beroep valt de straf een stuk lager uit dan in eerste aanleg. Anders dan de rechtbank stelt het hof namelijk vast dat de tenlastegelegde verduistering niet kan worden bewezen.
De zaak draait om een belastingadviseur die als partner verbonden was aan een belastingadvieskantoor en daarnaast voorzitter was van vier goede doelenstichtingen (ANBI’s). Hoewel die bestuursfuncties los stonden van de werkzaamheden bij het belastingadvieskantoor, liet de verdachte facturen aan de stichtingen opmaken op naam van het kantoor. Daardoor leek het alsof werd betaald voor juridische diensten in plaats van bestuurswerkzaamheden, aldus het hof. Bestuurswerkzaamheden voor goede doelen mogen op grond van de ANBI-regelgeving niet tegen commercieel tarief worden verricht, maar juridische diensten wel. Het Hof verklaarde in relatie tot deze facturen valsheid in geschrift bewezen.
Daarnaast stelde het hof vast dat de verdachte de aanvraagformulieren waarmee de stichtingen de ANBI-status verkregen, valselijk had opgemaakt. De ANBI-status brengt fiscale voordelen met zich: donaties aan een goed doel mogen worden afgetrokken van de aangifte inkomstenbelasting (zie ook #487). Gelet op de valsheid van de aanvraagformulieren, had de ANBI-status in deze zaak blijkbaar niet aan de stichtingen mogen worden verleend. Opvallend genoeg blijkt uit de uitspraak niet dat de kennelijk onterechte ANBI-status, en het daaruit voortvloeiende fiscale nadeel vanwege onterecht in aftrek gebrachte giften door donateurs, een punt van discussie is.
In eerste aanleg werd ook de tenlastegelegde verduistering bewezenverklaard, omdat de verdachte volgens de rechtbank als bestuursvoorzitter rechtmatig toegang had tot het geld uit de stichtingen en zich daarvan een gedeelte (namelijk de gedeclareerde bedragen voor zover die uitgingen boven een redelijke beloning voor de juridische werkzaamheden en boven normaal vacatiegeld en een onkostenvergoeding voor de bestuurswerzaamheden) wederrechtelijk zou hebben toegeëigend. Maar daar gaat het hof niet in mee. De verdachte wordt vrijgesproken.
Verduistering is strafbaar gesteld in artikel 321 Sr: “Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft […]”. Voor bewezenverklaring is vereist dat het goed anders dan door misdrijf in de beschikkingsmacht van de verdachte is gekomen.
Het hof stelt vast dat de verdachte in deze zaak valse facturen aan de stichtingen heeft gestuurd – een misdrijf strafbaar gesteld in artikel 225 Sr – en op basis daarvan de gelden onder zich heeft gekregen. Gelet op die gang van zaken en volgtijdelijkheid heeft de verdachte het geld niet “anders dan door misdrijf” onder zich gekregen. Dan kan van verduistering geen sprake meer zijn.
Het is goed om te zien dat het hof het toetsingskader zuiver toepast en daardoor tot een ander oordeel – en een aanzienlijk lagere straf – komt dan de rechtbank. Het bestanddeel van wederrechtelijke toe-eigening, of misschien de betekenis van verduistering in het normale spraakgebruik, lijken partijen soms op het verkeerde been te zetten. Wederrechtelijke toe-eigening is echter niet het enige te bewijzen bestanddeel. Ook moet vast komen te staan dat het voorwerp anders dan door misdrijf binnen de beschikkingsmacht van de verdachte is gekomen. (Ook) voor de verdediging is het van belang hier alert op te blijven.
Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments