#592: Dan toch maar weer: het verschoningsrecht
De Hoge Raad heeft op 24 september 2024 arrest gewezen over een altijd gevoelig onderwerp binnen het Nederlandse strafrecht: het verschoningsrecht. In deze zaak gaat het om de vraag wanneer sprake is van uitzonderlijke omstandigheden waardoor dit recht kan worden doorbroken. Deze zaak staat in het teken van een witwasonderzoek, genaamd ‘Ambon’, waarbij zowel een notariskantoor als individuele betrokkenen worden verdacht van het niet melden van ongebruikelijke transacties en schuldwitwassen.
Het verschoningsrecht: een fundamenteel beginsel
Het verschoningsrecht is een belangrijk fundament van het Nederlandse rechtsstelsel. Het waarborgt dat burgers vertrouwelijke informatie kunnen delen met bepaalde beroepsgroepen, zoals advocaten en notarissen, zonder angst dat deze informatie naar buiten komt. Hierdoor wordt het maatschappelijk belang van waarheidsvinding soms ondergeschikt gemaakt aan het belang van vertrouwelijkheid. Maar conform vast jurisprudentie van de Hoge Raad is dit recht is niet absoluut.
In uitzonderlijke gevallen mag het verschoningsrecht wijken voor de waarheidsvinding, maar wanneer is hier sprake van?
Doorbreking van het verschoningsrecht
De verdenkingen in deze zaak zijn gebaseerd op diverse transacties die niet aan de FIU zouden zijn gemeld, maar waarvan wordt vermoed dat verdachten deze wel hadden moeten melden. Verder zijn er in een periode van zes jaar in totaal 350 transacties ter waarde van tientallen miljoenen euro’s via de derdengeldrekening van verdachten verricht. Daarbij zijn acht personen betrokken die hoofdzakelijk verband houden met opvallende leningen en ook allen criminele antecedenten hebben. Ook bestaat er een verdenking van schuldwitwassen.
De rechter-commissaris oordeelde dat de doorzoekingen en inbeslagnames bij de notarissen konden plaatsvinden. De doorzoeking van het kantoor leverde een groot aantal vertrouwelijke documenten op, waarvan een deel betrekking had op andere notarissen. In totaal werden 2334 documenten en 3669 artefacten op verschillende gegevensdragers aangetroffen op basis van ingegeven zoektermen (‘hits’), die relevant werden geacht voor het onderzoek.
De rechter-commissaris oordeelde dat er in dit geval sprake was van “zeer uitzonderlijke omstandigheden” die een doorbreking van het verschoningsrecht van zowel de notaris als de derde-belanghebbenden rechtvaardigden. Dit oordeel werd door de rechtbank bevestigd, en het beslag op de gegevensdragers bleef gehandhaafd. De rechtbank stoelde dit oordeel echter enkel op het feit dat deze “zeer uitzonderlijke omstandigheden” in hetzelfde onderzoek eerder door de rechtbank zijn aangenomen ten aanzien van de transacties waarop het onderzoek ziet.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad is kritisch op deze motivering van de rechtbank, en oordeelt dat die onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de doorbreking van het verschoningsrecht van de derde-belanghebbenden gerechtvaardigd was. De rechtbank had naar het oordeel van de Hoge Raad moeten onderzoeken of er specifiek in relatie tot het verschoningsrecht van de derde-belanghebbenden sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Volgens de Hoge Raad kan het verschoningsrecht van derden dus niet automatisch gekoppeld worden aan de doorbreking van het verschoningsrecht van de hoofdverdachte.
De Hoge Raad wees daarbij op het belang van een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen: enerzijds de waarheidsvinding en anderzijds de vertrouwelijkheid die het verschoningsrecht beoogt te beschermen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de aard en inhoud van de gegevens waar het verschoningsrecht op van toepassing is en de ernst van de verdenkingen.
Deze uitspraak van de Hoge Raad benadrukt nogmaals dat het verschoningsrecht een sterk recht is, hoewel niet absoluut. Wel stelt de Hoge Raad strikte motiveringseisen aan de rechterlijke toets wanneer dit recht doorbroken mag worden, zeker als het gaat om derden die mogelijk niet direct betrokken zijn bij de strafbare feiten. Deze zaak onderstreept het belang van zorgvuldige afweging en motivering bij de inzet van opsporingsmethoden die het verschoningsrecht raken.
No Comments