#595: Verschoningsrecht en filtering

In maart 2024 wees de Hoge Raad een verhelderend arrest met daarin duidelijke uitgangspunten voor het filteren van verschoningsgerechtigd materiaal uit het beslag (zie ook Vaklunch #569). Eén van de key takeaways uit het arrest is dat de filtering gebeurt onder leiding van de rechter-commissaris. Die kan de filtering onder strenge voorwaarden laten uitvoeren door een geheimhoudersfunctionaris van het Openbaar Ministerie. Nadere wetgeving of een uniforme filteringsprocedure ontbreekt echter nog, waardoor het risico bestaat dat de filtering in de praktijk alsnog niet bepaald soepel verloopt. Zo was ook het geval in een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel.

In dit onderzoek hebben verschillende (netwerk)doorzoekingen plaatsgevonden, waarbij vele miljoenen bestanden in beslag zijn genomen. Onder leiding van de rechter-commissaris werd de dataset gefilterd door een geheimhoudersfunctionaris, waarbij de verschoningsgerechtigden ook een lijst met zoektermen voor de filtering hebben aangeleverd. Na de filtering voerden de verschoningsgerechtigden ter controle een steekproef uit, waaruit bleek dat er alsnog verschoningsgerechtigd materiaal in de dataset zat. Daarop is de dataset nogmaals door de geheimhoudersfunctionaris gefilterd. De rechter-commissaris gaf daarbij de opdracht mee om alle ‘hits’ op basis van de zoektermen te verwijderen uit de dataset. De geheimhoudersfunctionaris voerde echter alleen een steekproef uit, en verwijderde alleen het verschoningsgerechtigde materiaal dat hij aantrof met de steekproef. Na deze laatste filtering heeft de rechter-commissaris de dataset vrijgegeven aan de officier van justitie, zonder dat de verschoningsgerechtigden nog een steekproef konden uitvoeren. De verschoningsgerechtigden beklaagden zich bij de rechtbank tegen deze beslissing van de rechter-commissaris.

De rechtbank overweegt dat de filtering niet is uitgevoerd in lijn met de beschikking van de rechter-commissaris, nu de geheimhoudersfunctionaris enkel heeft gefilterd middels een steekproef en niet alle ‘hits’ heeft verwijderd. Daardoor is er verschoningsgerechtigd materiaal achtergebleven in de dataset die is vrijgegeven aan de officier van justitie. De rechtbank heeft oog voor de zeer grote hoeveelheid data die moest worden gefilterd met een mogelijk niet zo heel gebruiksvriendelijk systeem. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat het verschoningsrecht hier onvoldoende is gewaarborgd. Het beklag op basis van artikel 552a Sv is dan ook gegrond, en de dataset gaat terug naar de rechter-commissaris voor nóg een filtering.

De rechtbank geeft daarbij nog mee dat, omdat er toepassing moet worden gegeven aan artikel 552a Sv en niet aan artikel 98 Sv, er geen rechtsbescherming bestaat voor een belanghebbende die meent dat het filteringsproces niet goed is gegaan. Doordat artikel 98 Sv niet van toepassing is, bestaat er geen wettelijke grondslag die ervoor zorgt dat het opsporingsteam nog geen kennis kan nemen van de vrijgegeven data. In het onderhavige geval zorgt dit volgens de rechtbank niet tot een onherstelbaar vormverzuim, nu de officier van justitie heeft laten weten in afwachting van deze procedure geen kennis te hebben genomen van de dataset en dat ook niet zal doen. De rechtbank signaleert echter wel dat dit in andere gevallen een potentieel probleem is voor de waarborging van het verschoningsrecht, en overweegt daarom dat het wenselijk is dat een rechter-commissaris in zijn beslissing bepaalt wanneer de officier van justitie kennis mag nemen van de data.

Deze zaak geeft wat ons betreft weer dat er behoefte is aan praktisch beleid voor de filtering van verschoningsgerechtigd materiaal om verder invulling te geven aan de uitgangspunten van de Hoge Raad. Het kan voor alle procespartijen frustrerend zijn als het onderzoek jarenlang stilligt, omdat de filtering keer op keer moet worden herhaald doordat er telkens nog verschoningsgerechtigd materiaal in de data blijkt te zitten. Wij hebben begrip voor de enorme werklast die een filtering met zich brengt, maar dat kan niet ten koste gaan van het verschoningsrecht. In dit geval verwijst de rechtbank de filtering nogmaals terug naar de rechter-commissaris voordat het opsporingsteam de dataset heeft ingezien, maar dat had volgens de rechtbank ook anders kunnen zijn. Wat ons betreft is dat des te meer reden om het filteringsproces in nadere wetgeving of algemeen beleid vast te leggen voor een zo efficiënt mogelijk verloop en voldoende waarborging van het verschoningsrecht. Dat is immers beter voor alle procespartijen.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment