#561: Witwaskompas van het OM – geldezel, witwasser of facilitator?

Eind vorig jaar publiceerde het Openbaar Ministerie een online enquête waarin Nederlanders worden verzocht hun mening te geven over witwassen. Daarmee beoogt het Openbaar Ministerie te peilen hoe de samenleving denkt over de bestraffing van strafbare feiten. De resultaten worden dan ook meegenomen bij de evaluatie van de strafvorderingsrichtlijnen over dit onderwerp.

LEES VERDER

#543: Stap voor stap

Buiten onze landsgrenzen wordt er vaak verbaasd gereageerd wanneer wij uitleggen dat in Nederland het Openbaar Ministerie niet per se een specifiek gronddelict hoeft te hebben om witwassen te bewijzen. Die verbazing neemt alleen maar toe als wij toevoegen dat er van de verdachte een verklaring verwacht kan worden als het OM feiten en omstandigheden presenteert die zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Dit gaat erg ver. En daarom verwachten wij dat het OM het vermoeden van witwassen baseert op zeer stevige feiten en omstandigheden. Dat is in de praktijk niet altijd het geval, zo blijkt ook uit een recent vonnis van rechtbank Overijssel.LEES VERDER

#513: Witwassen, valsheid, ontneming

Met de ontnemingsmaatregel kan na een veroordeling wederrechtelijk verkregen voordeel worden afgepakt. De gedachte hierachter is dat misdaad niet mag lonen. Maar om voordeel te kunnen ontnemen, moet wel vast komen te staan dat daadwerkelijk voordeel is behaald. Dit blijkt geen sinecure als het gaat om valsheid in geschrifte of witwassen. Uit een recente uitspraak blijkt gelukkig dat de ontnemingskamer van de rechtbank Amsterdam dit goed in de vingers heeft.LEES VERDER

#426: Het startschot van het EOM

Op 1 juni 2021 is het Europees Openbaar Ministerie (EOM) van start gegaan. Op 27 mei jl. publiceerde het Financieele Dagblad een interview waarin de eerste Nederlandse officier van justitie, Daniëlle Goudriaan, een aantal inzichten geeft in het beleid van het EOM. Maar wat kan en mag het EOM nu eigenlijk? Het EOM kan strafrechtelijk onderzoek doen naar strafbare feiten die genoemd worden in Richtlijn 2017/1371 en daarmee onlosmakelijk verbonden strafbare feiten. Dat roept de nodige vragen op. Zoals: welke opsporingshandelingen kan het EOM uitoefenen, welke strafrechtelijke waarborgen zijn van toepassing, wanneer heeft welk land rechtsmacht en welke strafbare feiten kunnen worden vervolgd? Slechts een greep uit de vragen die relevant zijn. In deze Vaklunch geven wij inzicht in de strafbare feiten die kunnen worden vervolgd.LEES VERDER

#244: Witwassen met belastingaangiften?

In een onderzoek genaamd Budget bestond een verdenking van fraude met zorgkosten. Het verwijt was dat valse facturen werden opgemaakt door zorgaanbieders in die zin dat daarop meer uren in rekening werden gebracht dan dat er zorg was verleend. Ter onderbouwing van die facturen zou gebruikt zijn gemaakt van valse zorgroosters waarop een te hoog aantal uren zorg zou zijn vermeld en deze zouden zijn voorzien van valse handtekeningen. Op deze manier zou zijn geprobeerd te doen voorkomen dat de vermelde zorg daadwerkelijk was verleend en op basis van deze facturen zou een te hoog bedrag aan AWBZ-gelden zijn uitgekeerd aan de zorgaanbieders. Het verkregen geld zou vervolgens zijn witgewassen. Met name de bewezenverklaring door het Hof dat sprake is van witwassen van illegale inkomsten door die op te geven in de aangifte inkomstenbelasting is opmerkelijk en de moeite waard om te bediscussiëren.LEES VERDER

#231: De gevolgen van de inkeerregeling voor derden

In Vaklunch #161 besteedden wij aandacht aan een arrest van de Hoge Raad van 5 april 2016 aangaande de relatie tussen de inkeerregeling en witwassen. De Hoge Raad oordeelde dat de algemene beginselen van behoorlijke procesorde met zich mee kunnen brengen dat indien vervolging voor het fiscale misdrijf vanwege een geldige inkeermelding is uitgesloten, ook geen vervolging voor witwassen kan plaatsvinden. Wegens een motiveringsgebrek casseert de Hoge Raad het arrest van het hof en wijst de zaak terug. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden spreekt zich nu opnieuw uit in deze zaak.LEES VERDER

#221: Een verifieerbare verklaring en de onschuldpresumptie

Wij brengen graag de uitspraak van het EHRM Zschüschen v. Belgium onder de aandacht. Een Belgische zaak met een Nederlands tintje. De Nederlandse heer Zschüschen woont in Amsterdam. Hij is echter in België veroordeeld voor witwassen. Het arrest handelt over de vraag of het uitblijven van een verklaring in geval van een verdenking van witwassen dat wordt gebruikt voor het bewijs in strijd is met de onschuldpresumptie.LEES VERDER

#210: Rupsje Nooitgenoeg

Als je Rupsje Nooitgenoeg al niet kent uit het prentenboek, dan is het misschien wel uit de rechtszaal waar het Openbaar Ministerie menig verdachte vaak mee vergelijkt. En niet alleen in de rechtszaal: ook in het tijdschrift Opportuun wordt deze vergelijking gemaakt met een verdachte. In dat kader heeft de verdachte in de ontnemingsprocedure een verzoek om vermindering gedaan omdat immateriële schade zou zijn geleden door de uitlatingen in Opportuun. Dit verzoek om vermindering mocht de verdachte niet baten, maar de uitlating van het Openbaar Ministerie is door Hof Arnhem-Leeuwaarden wel als ‘voorbarig’ gekwalificeerd. Wij schreven al eerder over het afpakklimaat bij het Openbaar Ministerie dat steeds verder lijkt te gaan. Is het Openbaar Ministerie vandaag de dag zelf Rupsje Nooitgenoeg?LEES VERDER

#207: Liegen is geen verbergen of verhullen

In het dagelijks spraakgebruik is het niet ongewoon om aan te nemen dat als iemand liegt diegene iets wil verbergen of verhullen. Dit uitgangspunt werd door het Hof Amsterdam gebruikt om iemand te veroordelen voor witwassen in een arrest van 29 juli 2015 dat overigens pas vorige week werd gepubliceerd. De Hoge Raad steekt hier echter een stokje voor en legt uitgebreid uit wat de daadwerkelijke betekenis van verbergen of verhullen in het kader van witwassen is.LEES VERDER

#202: Het afpakklimaat is niet grenzeloos

De boodschap die de Hoge Raad in het arrest van 29 november 2016 bracht is goed overgekomen. In de jurisprudentie worden de teugels aangetrokken als het aankomt op de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel bij witwassen in ontnemingszaken. Want wat is nu het wederrechtelijk voordeel van het witwassen van belastingvoordeel? In het (nog) niet op rechtspraak.nl gepubliceerde vonnis van 18 januari 2017 geeft Rechtbank Amsterdam het Openbaar Ministerie handen en voeten aan het arrest van de Hoge Raad.

In deze zaak is de verdachte door de Rechtbank Amsterdam in het vonnis van 25 november 2015 veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf voor gewoontewitwassen in de jaren 2002 tot en met 2014. Het gronddelict is belastingfraude; het verzwijgen van inkomsten en vermogen in Luxemburg. Deze belastingbesparing heeft de verdachte door creditcard uitgaven en gebruik van contant opgenomen bedragen in het economisch verkeer gebracht. De door het Openbaar Ministerie aangevoerde grondslag voor de ontnemingsprocedure is het gewoontewitwassen en een soortgelijk feit als de belastingfraude waarvoor de verdachte is veroordeeld, namelijk belastingfraude die in de jaren voorafgaand aan 2002 zou zijn gepleegd.

Het verweer van de verdediging dat de rechtbank niet ontvankelijk is op basis van artikel 74 AWR – waarin ontneming ex artikel 36e Sr is uitgesloten voor fiscale strafbare feiten – slaagt voor zover het ziet op de grondslag belastingfraude. Tegen een ontnemingsvordering op basis van witgewassen vermogen verkregen door belastingfraude verzet artikel 74 AWR zich volgens de Rechtbank niet. In zoverre niets nieuws onder de zon.

De uitspraak is wel interessant als het aankomt op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het witwassen. Het Openbaar Ministerie zet hoog in en stelt primair dat het gehele buitenlandse vermogen door vermenging als afkomstig uit misdrijf – namelijk de belastingfraude – moet worden aangemerkt. Daar komt het Openbaar Ministerie echter niet mee weg. De Rechtbank oordeelt dat geldbedragen die het voorwerp van witwassen zijn niet zonder meer als wederrechtelijk verkregen voordeel zijn aan te merken. Daartoe verwijst de Rechtbank naar het recente arrest van de Hoge Raad waarin wij in vaklunch #195 reeds aandacht hebben besteed. De Rechtbank verlangt dan ook – ons inziens terecht – een betere motivering van het Openbaar Ministerie waar het genoten voordeel uit zou bestaan. Ook de subsidiaire poging daartoe – namelijk dat de omvang van het ten onrechte niet afgedragen bedrag aan belastingen voor de oude jaren het wederrechtelijk voordeel betreft – treft geen doel. Dit voordeel heeft de verdachte niet verkregen door het witwassen, maar door belastingfraude. Ontneming is voor dat geval bij wet uitgesloten.

Het standpunt van de Officier van Justitie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel bestaat voor zover het belastingvoordeel in het economisch verkeer is gebracht, is potentieel succesvol. De Rechtbank overweegt dat deze uitgaven een ander (geldelijk) voordeel zouden hebben kunnen opleveren dan de belastingbesparing. Als voorbeeld noemt de Rechtbank de waardevermeerdering van de aangeschafte goederen. Echter, op dat punt heeft het Openbaar Ministerie niets aangevoerd. De rechtbank heeft op basis daarvan het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op nihil.

De rechtbank roept het Openbaar Ministerie een halt toe. Deze uitspraak laat zien dat het huidige ‘afpakklimaat’ – ons inziens terecht – niet grenzeloos is. Het Openbaar Ministerie van goeden huize moet komen om aannemelijk te maken dat witgewassen illegale belastingbesparing een voordeel heeft opgeleverd voor de betrokkene om dat voordeel te kunnen ontnemen.

Heb je vragen over ontneming of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem contact met ons op via boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl.

Loading new posts...
No more posts