3 september 2013
‘Weekers even soepel voor zwartspaarders’ kopt het Financieel Dagblad van 3 september 2013. Tot 1 juli 2014 kunnen zwartspaarders gebruikmaken van een versoepelde inkeerregeling. Wie zich voor 1 juli 2014 meldt hoeft geen boete te betalen maakt staatssecretaris Frans Weekers bekend. Maar wie denkt dat de fiscus tot inkeer komt met betrekking tot de boetes heeft het mis. Weekers heeft maandagavond een besluit voor tijdelijke verruiming van de inkeerregeling bekend gemaakt. Daarin staat dat vanaf 1 juli 2015 de inkeerregeling verder wordt aangescherpt. Tot 1 juli 2014 een stilte voor de storm? Of zal juist een inkeerstorm volgen voor de stilte vanaf 1 juli 2014?
De staatssecretaris maakt deze plannen bekend in het besluit ‘Algemene wet inzake rijksbelastingen. Tijdelijke verruiming en daaropvolgende aanscherping inkeerregeling’. Maar hoe zit het ook alweer met de inkeerregeling?
Tot 1 januari 2010 bleven boetes achterwege bij navorderingsaanslagen in geval van een inkeermelding. Vanaf 1 januari 2010 is deze regeling gewijzigd. Op basis van artikel 67n, lid 1, AWR kan de belastingplichtige uiterlijk twee jaar nadat hij een onjuiste aangifte heeft gedaan alsnog een juiste en volledige aangifte indienen. Als de inkeer wordt gedaan voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur hem ‘op het spoor is’ zal geen vergrijpboete worden opgelegd. Op basis van artikel 67n, lid 2, AWR heeft de inkeer die is gedaan eerst nadat twee jaar is verstreken na het doen van de onjuiste aangifte, te gelden als een matigende omstandigheid voor de vergrijpboete. Ingevolge §7.2 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst wordt een boete in het geval van inkeer gematigd naar 10% van het wettelijk maximum van 300%. De boete bedraagt aldus in beginsel 30% van de te weinig geheven belasting sinds 1 januari 2010.
Het tweede lid van paragraaf 7 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst over de inkeerregeling zal op basis van het besluit van 2 september 2013 vervallen met ingang van de dagtekening van dat besluit. De op te leggen vergrijpboete in de zin van artikel 67n, lid 2, AWR, zal vanaf 2 september 2013 tot 1 juli 2014 worden gematigd tot nihil.
Artikel 3, lid 3, van het besluit van 2 september 2013 bepaalt dat de boetematiging tot nihil ook van toepassing is op alle gevallen van inkeer – betreffende aanslagbelastingen – voor de datum van dagtekening die nog niet hebben geleid tot onherroepelijk vaststaande boetebeschikkingen. Zolang de bezwaartermijn tegen een opgelegde boete aldus nog niet is verstreken, kan daartegen nog actie worden ondernomen. Het besluit van de staatssecretaris levert aldus een ‘meevaller’ op voor de reeds ingekeerde belastingplichtige die nog geen navorderingsaanslag met (onherroepelijk vaststaande) boete heeft ontvangen, alsook voor de mensen die zich – achteraf bezien – wijselijk hebben weerhouden van inkeren tussen 1 januari 2010 en 2 september 2013. De belastingplichtige die zich in de afgelopen jaren als een goed burger heeft willen opstellen en een inkeertraject reeds heeft afgerond komt er daarentegen bekaaid vanaf.
Maar hoe verhoudt deze nieuwe regeling zich met het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de belastingplichtige die na 1 januari 2010 heeft ingekeerd maar nog geen boete heeft ontvangen en de andere die wel een boete heeft ontvangen? Dergelijke vragen zullen opspelen met het nieuwe beleid van Weekers. De aangescherpte inkeerregeling van 1 januari 2010 heeft immers ook voor de nodige jurisprudentie gezorgd. In de jurisprudentie is nog niet uitgemaakt of het aanscherpen van de inkeerregeling vanaf 1 januari 2010 strijdig is met de wet. De vraag is of de fiscus met ‘terugwerkende kracht’ over jaren voor 2010 nog een boete kan opleggen opdat in die jaren de aangescherpte inkeerregeling tijdens de strafbare gedraging nog niet gold? Rechtbank Breda oordeelt in een uitspraak van 20 september 2012 dat het aanscherpen niet strijdig is met de wet, daar het inkeerbeleid de wettelijke maximum straf niet overschrijdt. Rechtbank Noord Holland meent daarentegen dat het aangescherpte beleid wel strijdig is met de wet in een uitspraak van 19 februari 2013. Rechtbank Noord Holland oordeelt dat artikel 67n AWR en het bijbehorende overgangsrecht in strijd is met artikel 7, lid 1, EVRM en artikel 15, lid 1, IVBPR. Niemand mag immers worden gestraft wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Tegen de uitspraak van Rechtbank Noord Holland is door de inspecteur hoger beroep ingesteld. Wordt vervolgd.
De regeling zoals deze gold vanaf 1 januari 2010 tot 2 september 2013 zal weer van kracht worden na 1 juli 2014. Eerst vanaf 1 juli 2015 wordt de inkeerregeling dan nog verder aangescherpt. Vanaf dan geldt dat de vergrijpboete kan worden gematigd tot 20 % van het wettelijk maximum van 300 %. Per saldo zal aldus de inkeerboete worden ‘gematigd’ naar 60%. Dit zal de drempel om in te keren voor de belastingplichtige met zwart vermogen verhogen. De belastingdienst heeft thans de bevoegdheid om de te weinig betaalde belasting over buitenlandse vermogensbestanddelen tot twaalf jaar terug na te vorderen, op basis van artikel 16, lid 4, AWR. In het nieuwe wetsvoorstel is tevens een verruimde binnenlandse navorderingstermijn van twaalf jaar opgenomen in artikel 16, lid 4, AWR.
Gelet op de grensoverschrijdende mogelijkheden van de autoriteiten ten aanzien van fiscale inlichtingenuitwisseling zal de ‘pakkans’ steeds groter worden, want hoe geheim is het bankgeheim dan nog? Ook dit zal staatssecretaris Weekers zich hebben gerealiseerd. Om het zich gemakkelijk te maken en de belastingplichtige ‘vrijwillig’ de schatkist te laten vullen is dit boete vacuüm gecreëerd tot 1 juli 2014. Laat de inkeerstorm voor de stilte maar komen…