#482: Schutznorm verschwunden?

Wij hebben het al meermaals gehad over het recht op bijstand van een advocaat tijdens en voorafgaand aan het verhoor (zie bijvoorbeeld #433 en #219). Dat mensenrecht vindt zijn grondslag in de Salduz-uitspraak van het EHRM. Onlangs verduidelijkte het EHRM in een nieuwe uitspraak de reikwijdte van de Salduz-regels. Met dit arrest geeft het hof antwoord op de vraag of Salduz derdenwerking heeft: als een medeverdachte een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd zonder dat aan die medeverdachte juridische bijstand is verleend, kan de verdachte dan een beroep doen op schending van artikel 6 EVRM?

De klager in deze procedure, de heer Tonkov, was veroordeeld voor medeplegen van moord. Doorslaggevend voor de bewezenverklaring waren de verklaringen van de medeverdachte van Tonkov. Bij het verhoor van deze medeverdachte was geen advocaat aanwezig geweest. Tonkov stelde ten overstaan van het Belgische hof dat deze verklaringen daarom niet mochten worden gebruikt voor het bewijs. Het hof verwierp dit verweer met de overweging dat het recht op verhoorbijstand een persoonlijk recht is, en dat hierop enkel een beroep kan worden gedaan door de desbetreffende verdachte. In dit geval had de medeverdachte dat niet gedaan.

Deze argumentatielijn is ook in Nederland standaardjurisprudentie. Verweren die zien op de schending van het recht op een eerlijk proces van medeverdachten, worden vrijwel altijd afgewezen onder verwijzing naar de zogeheten Schutznorm: als niet de verdachte maar iemand anders is getroffen in het belang dat een overtreden norm beoogt te beschermen, wordt aan de overtreding geen gevolg verbonden. De Hoge Raad nuanceerde dit uitgangspunt in 2011 door te stellen dat verklaringen van medeverdachten kunnen worden uitgesloten van het bewijs als de betrouwbaarheid van die verklaringen door vormverzuimen “wezenlijk is beïnvloed”. Uitgangspunt blijft echter dat de Salduz-regels geen derdenwerking hebben.

Terug naar de zaak Tonkov t. België. Het EHRM stelt voorop dat het niet-naleven van de Salduz-regels bij de totstandkoming van belastende verklaringen van medeverdachten niet per se gevolgen heeft voor de eerlijkheid van het proces van de verdachte. In zoverre is er dus niets nieuws onder de zon.

Het EHRM voegt echter een belangrijke overweging toe. Tonkov had niet enkel gesteld dat het recht op verhoorbijstand van zijn medeverdachte was geschonden, maar had daarbij ook concreet en gemotiveerd aangevoerd waarom hij vreesde dat druk op de medeverdachte was uitgeoefend om een bepaalde verklaring af te leggen. Volgens het EHRM had het Belgische hof naar aanleiding daarvan de betrouwbaarheid van de verklaring van de medeverdachte moeten onderzoeken, aangezien deze doorslaggevend was voor de veroordeling van Tonkov. In algemene zin merkt het EHRM op dat op de nationale rechters de plicht rust om na te gaan of verklaringen niet onder druk, dwang of marteling zijn afgelegd.

Met deze toevoeging vergroot het EHRM in onze ogen de reikwijdte van de Salduz-regels. Het EHRM zegt in Tonkov niets over het ondervragingsrecht van de verdediging, en dat hoeft ook niet: sinds de Keskin-jurisprudentie (zie bijv. Vaklunch #413) kan men ervan uitgaan dat de verdediging altijd de mogelijkheid zal worden geboden om een medeverdachte die een belastende verklaring heeft afgelegd, te horen. De noviteit van Tonkov zit hem dan ook niet in de rol van de verdediging, maar in die van de rechter. Wanneer als verweer wordt aangevoerd dat bij het verhoor van de medeverdachte geen advocaat aanwezig was en daarbij aan de hand van concrete omstandigheden wordt gemotiveerd waarom de verklaring daardoor mogelijk onbetrouwbaar is, ligt bij de rechter de taak om die betrouwbaarheid te onderzoeken. Het EHRM geeft aan dat de rechter in dit kader in elk geval moet nagaan of sprake is geweest van uitoefening van druk of onmenselijke behandeling (artikel 3 EVRM). Deze toets is breder dan het in 2011 door de Hoge Raad geformuleerde criterium van wezenlijke beïnvloeding. Immers hoeft volgens het Tonkov-kader enkel te worden gecontroleerd of sprake was van druk of dwang, en niet of de verhoorde daardoor ook (wezenlijk) is beïnvloed. Een causaal verband is niet vereist.

Met Tonkov maakt het EHRM duidelijk dat de Schutznorm die in Nederland sinds jaar en dag als uitgangspunt geldt, nuancering behoeft. Onder omstandigheden kan Salduz wel degelijk derdenwerking hebben, en niet alleen als de betrouwbaarheid van de belastende verklaring “wezenlijk is beïnvloed” door het gebrek aan verhoorbijstand. Van de rechter wordt een actieve(re) rol verwacht bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring, en daarmee van de eerlijkheid van het proces as a whole. Wij zijn benieuwd hoe de Hoge Raad deze uitspraak zal interpreteren.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment