#516: Schijn bedriegt

Het delict oplichting spreekt sterk tot de verbeelding. Iedereen heeft zich wel eens opgelicht gevoeld: op Marktplaats.nl, bij de fietsenmaker of zelfs gewoon bij het afrekenen in de supermarkt. Maar schijn bedriegt: hoewel alle oplichting bedrog is, is bedrog niet altijd oplichting. Dat vindt ook het hof Den Haag.

Aan de verdachte was maar liefst acht keer oplichting (artikel 326 Sr) ten laste gelegd en de rechtbank had dit ook bewezen verklaard. De verwijten hielden telkens in dat de verdachte zich als bonafide ondernemer had voorgedaan en in die hoedanigheid goederen en diensten had afgenomen, waarna hij de facturen niet had voldaan. Zo had hij bijvoorbeeld een limousinerit gemaakt en een schoonmaaksysteem gekocht zonder daarvoor te betalen en verschillende telefoonabonnementen afgesloten waarna automatische incasso niet mogelijk bleek. De verdachte was vervolgens niet meer bereikbaar voor de schuldeisers, of informeerde hen dat de facturen al waren betaald of op korte termijn zouden worden voldaan, terwijl dat niet waar was. Na verloop van tijd deden de schuldeisers aangifte.

Het hof heeft weinig woorden nodig om tot een vrijspraak te komen van zeven van de acht feiten. Enkel het zich – in strijd met de waarheid – presenteren als bonafide ondernemer is op zichzelf onvoldoende voor een bewezenverklaring van oplichting. Daarnaast moet namelijk blijken van voldoende specifieke gedragingen die erop zijn gericht bij het beoogde slachtoffer een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen met het doel om daarvan misbruik te maken. Het hof stelt dat hier geen sprake is van zo’n “specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen”.

Daarnaast stelt het hof vast dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de aangevers door zijn handelen heeft bewogen tot de afgifte van goederen of het verrichten van diensten. Uit het dossier blijkt bovendien niet dat de verdachte van meet af aan van plan was om de facturen niet te betalen. Het hof overweegt:

Weliswaar is mogelijk sprake van een civielrechtelijke toerekenbare tekortkoming, maar dat kan niet leiden tot het bewijs dat de verdachte het oogmerk heeft gehad om zich wederrechtelijk te bevoordelen. In dit verband is nog van belang dat de wetgever niet iedere vorm van bedrog – bijvoorbeeld bestaande uit niet meer dan het doen van een onware mededeling – en niet iedere toerekenbare tekortkoming in civielrechtelijke zin als misdrijf binnen het bereik van het strafrecht heeft willen brengen.

Wij hadden het zelf niet beter kunnen zeggen. Niet iedere leugen of kat in de zak hoort in het strafrecht thuis. Tekortkomingen in de nakoming van overeenkomsten vallen in beginsel onder het civiele recht. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank kritisch bekeken en per tenlastegelegd feit de bewijsmiddelen gewogen, met een rechtvaardige uitspraak als gevolg. Al komen de aangevers en het OM voor hun gevoel misschien bedrogen uit.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment