#364: Opgelicht of opgelucht?
Zoals wij in Vaklunch #77 al concludeerden kan het leerstuk van het voorwaardelijk opzet door veel juristen feilloos worden opgedreund: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op enig strafbaar feit. In de praktijk blijkt de toepassing ervan echter een minder gemakkelijke exercitie. Geconstrueerde bewijsoverwegingen op basis waarvan tot voorwaardelijk opzet wordt geconcludeerd is de fraudepraktijk niet vreemd. Daarom trok het vonnis van Rechtbank Limburg van 9 maart 2020 onze bijzondere aandacht.
Deze zaak draait (onder meer) om de verdenking van het medeplegen van dan wel het medeplichtig zijn aan oplichting. De oplichting zou bestaan uit het niet leveren van goederen die via een website zijn besteld en daarna betaald. In totaal deden 49 (rechts)personen aangifte van oplichting. De websites en de bankrekeningen waar de aankoopbedragen – al dan niet door tussenkomst van een payment service provider – op werden betaald stonden op naam van een drietal bedrijven. Via een holding en een BV is de verdachte bestuurder en grootaandeelhouder van deze vennootschappen.
In de procedure is vast komen te staan dat de verdachte de vennootschappen heeft opgericht en dat ook de bankrekeningen zijn geopend. Tegen vergoeding is het beheer daarvan afgestaan aan derden. De verdachte heeft verklaard waarom dat is gebeurd. De rechtbank vat dat als volgt samen: “De lezing van de verdachte is dat hij op aanraden of initiatief van de heer [Getuige] (hierna: [Getuige] ) een samenwerking met “Chinezen” wilde aangaan en dat daarvoor die nieuwe vennootschappen en bankrekeningen nodig waren.” De rechtbank overweegt verder dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte betrokken was bij het opzetten van de websites waarop goederen zijn aangeboden. Wie die websites wel heeft opgezet is onduidelijk gebleven. De rechtbank overweegt weliswaar dat de verdachte krap bij kas zat en voor hand-en-spandiensten een maandelijkse vergoeding zou ontvangen, maar waar die uit zouden bestaan en of het opzetten van de websites daar bijvoorbeeld onder viel is voor de rechtbank niet duidelijk geworden.
Uit het vonnis blijkt dat naar “de Chinezen” geen onderzoek is gedaan. Mede daardoor is niet goed vast te stellen wie welke handelingen heeft verricht. De rechtbank overweegt: “Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de verdachte bij het oprichten van de vennootschappen en het openen van de bankrekeningen van plan was om wie dan ook te gaan oplichten of wetenschap had van het feit dat de vennootschappen en de bankrekeningen gebruikt zouden gaan worden voor (internet)oplichtingen.”
De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen bewijs is voor medeplegen: er is namelijk geen bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking. Daarnaast ontbreekt bewijs voor het voor medeplegen vereiste dubbel opzet. Er is geen bewijs dat de verdachte opzet had op samenwerking en evenmin op de oplichting. Ook voor medeplichtigheid ontbreekt volgens de rechtbank het bewijs van (voorwaardelijk) opzet. De rechtbank overweegt dat weliswaar gezegd kan worden dat de verdachte het risico heeft genomen dat anderen met die vennootschappen en rekeningen misdrijven zullen plegen, maar dat betekent nog niet dat de verdachte opzet heeft op het misdrijf. Daarbij onderkent de rechtbank overigens wel dat deze uitkomst voor de benadeelde partijen frustrerend zal zijn. Niettemin is er niet voldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Hoewel de expliciete verwoording ontbreekt in de motivering van de rechtbank, lijkt in het oordeel van de rechtbank besloten te liggen dat als de verdachte al een risico op strafbare feiten heeft onderkend en zich daarvan bewust was, hij het risico dat die strafbare feiten zich zouden voltrekken niet heeft aanvaard. Ons inziens is dat een juist oordeel. Op basis van aannames en gevolgtrekkingen die niet worden ondersteund door feiten, kan (voorwaardelijk) opzet niet worden bewezen.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een Vaklunch on demand bij jou op kantoor.
No Comments