#462 Nee tegen NCBC

Deze maand publiceerde de Raad voor de Rechtspraak zijn advies over het conceptwetsvoorstel versterking aanpak ondermijnende criminaliteit II. Het springende punt in dit voorstel is de invoering van non-conviction based confiscation (NCBC) via de Wet confiscatie criminele goederen, waar wij in Vaklunch #400 al aandacht voor vroegen. Deze wet zou het mogelijk maken wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen zonder een daaraan voorafgaande veroordeling. De Raad voor de Rechtspraak stelt in zijn advies kritische kanttekeningen bij dit voorstel en drukt de wetgever op het hart substantiële wijzigingen aan te brengen. En terecht: de voorgestelde NCBC-procedure is wat ons betreft onnodig en onwenselijk.

Op dit moment komt de ontnemingsmaatregel pas om de hoek kijken als een verdachte is veroordeeld. Het conceptwetsvoorstel zou daar verandering in brengen. NCBC kan worden ingezet in situaties waarin geen concreet strafbaar feit, noch een verdachte in beeld is, maar wel aannemelijk is dat het object door misdrijf is verkregen. De procedure die de minister voor ogen heeft is nadrukkelijk geen strafrechtelijke maar een civielrechtelijke procedure, waarin het object centraal staat in plaats van de rechthebbende. De overheid moet in die procedure aannemelijk maken dat het voorwerp verband houdt met criminele gedragingen. De rechthebbende van het object kan ontneming enkel voorkomen met een verklaring dat het voorwerp een legale herkomst heeft. Daarbij zou dan uitdrukkelijk niet kunnen worden volstaan met een verklaring die ‘niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk’ is.

Het voorstel om NCBC in de wet te verankeren is gestoeld op de behoefte om sneller en effectiever crimineel vermogen af te kunnen pakken. De huidige aanpak zou daarin tekortschieten. De vraag is of dit zo is, en of dit middel daarvoor de juiste oplossing is. Twee van onze auteurs concludeerden vorig jaar in hun artikel ‘Non-conviction based confiscation: eerst het middel, dan de kwaal?’ in het Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving al dat de toegevoegde waarde van zo’n wettelijke uitbreiding beperkt was, terwijl de risico’s op inbreuken op de rechtsbescherming van de rechthebbende groot zijn.

Zo blijken aan de ene kant de huidige afpakmogelijkheden voldoende in staat om situaties waarin sprake is van een onbekende verdachte of een verband tussen het vermeend crimineel vermogen en een specifiek strafbaar feit ontbreekt te ondervangen. Ook een onderzoek van het WODC uit 2017 wees uit dat de problematiek waarvoor NCBC een uitkomst zou kunnen bieden in Nederland in omvang beperkt is.

Aan de andere kant bestaat wel het gevaar dat de toepassing van NCBC niet slechts wordt beperkt tot zaken waarin sprake is van een onbekende verdachte of een onbekend strafbaar feit, maar ook wordt aangewend in zaken waarin het OM weliswaar een verdachte of misdrijf op het oog heeft, maar zich gehinderd ziet door de strafrechtelijke onschuldpresumptie en bewijslastverdeling in (witwas)zaken.

De Raad voor de Rechtspraak signaleert dezelfde risico’s. Zo vreest de Raad dat NCBC gaandeweg niet in aanvulling op strafrechtelijke handhaving, maar als vervanging daarvan zal worden gebruikt. De NCBC-procedure is een verleidelijk alternatief voor een strafrechtelijk traject, omdat het zoveel sneller en goedkoper is. Daar komt bij dat de voorgestelde NCBC-procedure niet beperkt is tot de situatie waarin geen concrete verdachte in beeld is en strafvervolging niet mogelijk is. Dat betekent dat de NCBC-procedure kan worden ingezet om strafrechtelijke waarborgen te omzeilen, aldus de Raad. Dat is niet alleen in het licht van de rechtstaat, maar ook met het oog op een efficiënte bestrijding van criminaliteit onwenselijk.

De Raad adviseert daarom onder meer om de NCBC-procedure enkel toe te passen in die gevallen waarin het strafrecht niet open staat én confiscatie toch noodzakelijk en proportioneel is. Daar sluiten wij ons bij aan. Wij hopen dan ook dat de minister het advies van de Raad ter harte neemt. Maar wat ons betreft is dat pas aan de orde nadat eerst de toegevoegde waarde van dit conceptwetsvoorstel kritisch wordt getoetst. Want op een wetsvoorstel dat niet alleen onwenselijk, maar ook onnodig is, zit niemand te wachten.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment