#515: Keskin-getuigenverzoek te laat? Keskout!

Getuigenverklaringen kunnen in strafzaken een grote rol spelen in de waarheidsvinding en bewijsvoering. Het verbaast ons daarom niet dat het OM ook in fraudezaken regelmatig getuigen hoort. Uit het in de praktijk bekende Keskin-arrest en de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het belang om dergelijke belastende getuigen (getuigen à charge) te horen, is gegeven. Maar uit een recent arrest van hof Amsterdam blijkt dat dit enkele feit niet zonder meer leidt tot voor de verdediging positieve beslissingen. Daarbij gaf het hof een opmerkelijke overweging ten overvloede mee over de motivering van het verzoek in kwestie.

Indien de verdediging een getuige à charge wil horen, dan kan zij daarvoor op grond van artikel 182 Sv een verzoek indienen bij de rechter-commissaris. Heeft de officier van justitie tot vervolging besloten, dan kan de verdediging een verzoek tot het horen van getuigen à charge doen bij de zittingsrechter op grond van artikel 263 Sv. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de timing van de getuigenverzoeken relevant zijn voor de beoordeling daarvan. Zo geldt voor getuigenverzoeken die zijn gedaan vóór de terechtzitting het verdedigingsbelang. Indien de verdediging een verzoek tot het horen van getuigen doet tijdens de terechtzitting, dan geldt het noodzakelijkheidscriterium. In navolging van de EHRM-jurisprudentie hecht de Hoge Raad echter ook steeds meer waarde aan de aard van de getuige waar het verzoek op ziet. Zoals hiervoor al aangegeven heeft de Hoge Raad in navolging van het Keskin-arrest overwogen dat het belang van belastende getuigen is gegeven. Dat betekent echter niet dat verzoeken tot het horen van deze getuigen zonder meer moeten worden toegewezen. Het ondervragingsrecht kan worden beperkt als de overall fairness van de procedure is gewaarborgd. Uit het post Keskin-arrest van de Hoge Raad blijkt dat daarom de mogelijkheid blijft bestaan om ‘te late’ getuigenverzoeken af te wijzen:

“De verdediging kan ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg of in hoger beroep verzoeken doen tot het (opnieuw) oproepen en horen van getuigen. De omstandigheid dat de verdediging geen gebruik heeft gemaakt van een eerder bestaande gelegenheid om wensen met betrekking tot de ondervraging van getuigen kenbaar te maken of dat de verdediging niet zelf in een eerder stadium van het onderzoek gebruik heeft gemaakt van de hiervoor genoemde mogelijkheden om een verzoek te doen een getuige te horen, terwijl daarvoor op dat moment geen beletsel bestond, biedt op zichzelf geen grond voor de afwijzing van zo’n verzoek. Dat neemt niet weg dat een dergelijke inactiviteit van de verdediging, als daarvoor geen gegronde reden bestaat, een rol kan spelen bij de (…) beoordeling of het proces als geheel eerlijk is verlopen.”

In voornoemde arrest van hof Amsterdam maakt het hof gebruik van deze overweging bij de beoordeling van de getuigenverzoeken à charge van de verdediging. Die presenteerde de verdediging voor het eerst in voorwaardelijke vorm in eerste aanleg, maar vanwege de inhoud van het vonnis hoefde de rechtbank hierover geen beslissing te nemen. Vervolgens gingen zowel de verdediging als het OM in hoger beroep. In verband met de planning van een mogelijke regiezitting gaf de verdediging geen onderzoekswensen op. Wel  communiceerde zij contact te zullen leggen met de advocaat-generaal over een mogelijke intrekking van het hoger beroep. Dat leidde helaas tot niets, waarna alsnog een inhoudelijke behandeling in hoger beroep werd gepland. Aldaar deed de verdediging op grond van artikelen 410 en 263 Sv het (wederom) voorwaardelijke verzoek om de belastende getuigen te horen. Daarbij voerde de verdediging aan dat het met het oog op de waarheidsvinding noodzakelijk is om deze getuigen te horen.

In zijn arrest wijst het hof dit voorwaardelijke verzoek af omdat de verdediging ontoereikend zou hebben gemotiveerd waarom zij nu alsnog met getuigenverzoeken kwam, terwijl zij bij de planning van een regiezitting juist aangaf geen onderzoekswensen te hebben. Het hof overweegt dat in dit geval geen sprake is van inactiviteit zoals bedoeld in het post Keskin-arrest, maar dat toch het zonder meer aanvaarden van een dergelijke wijziging van het kenbaar gemaakte standpunt “zeer schadelijk [is] voor de kwaliteit en effectiviteit van de strafrechtpleging”. Bovendien ontbreekt in dit geval een onderbouwing van de gewijzigde houding, aldus het hof. Hierbij overweegt het hof nog ter toelichting én ten overvloede dat de rechtspraak een fors capaciteitstekort kent en dat het geen incident is dat advocaten op de inhoudelijke zitting een ‘joker’ spelen door alsnog te verzoeken een getuige à charge te horen. Volgens het hof staat dit op gespannen voet met de beginselen van een behoorlijke procesorde en is dit funest voor de kwaliteit en de effectiviteit van de strafrechtspleging.

Hoewel wij deze overweging ten overvloede kunnen begrijpen met het oog op de werkdruk binnen de rechterlijke macht, werpt het hof de verdediging (en overigens ook de advocatuur in algemene zin) daarmee wel erg veel voor de voeten. Het Wetboek van Strafvordering verplicht de verdediging op geen enkele manier om tijdens de regiezitting getuigenverzoeken te doen. Dat volgt ook niet uit de hiervoor aangehaalde Keskin-jurisprudentie. Door te eisen dat de verdediging bij getuigenverzoeken ter zitting moet motiveren waarom zij die verzoeken niet al bij de regiezitting heeft gepresenteerd, gaat het hof bovendien voorbij aan de status van de regiezitting in de praktijk (die geen wettelijke verankering kent). Totdat de Hoge Raad zich zal uitlaten over deze gang van zaken, zal het in de praktijk blijven schuren als het aankomt op getuigenverzoeken à charge. Wat ons betreft ligt hier ook een rol voor het Openbaar Ministerie, door in een veel vroeger stadium bij de verdediging onder de aandacht te brengen dat belastende getuigen worden gehoord en de verdediging daarvoor uit te nodigen zonder tussenkomst van de rechter. In langlopende fraudezaken hebben wij dit al zien gebeuren, maar wat ons betreft gebeurt dit vaker.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment