#385: Informanten bemantelen
In Vaklunch #268 schreven wij over de functie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI), de opvolger van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE). De TCI houdt zich, onder gezag van de TCI-officier van justitie, bezig met het verkrijgen van strafrechtelijk relevante informatie door in contact te treden met (criminele) informanten. In die Vaklunch schreven wij met name over hoe grip kan worden gekregen op deze informatie door middel van het horen van getuigen. In een recente zaak zien wij hoe een rechtbank, een hof en het Openbaar Ministerie omgaan met dit soort getuigenverzoeken.
In deze zaak is op verzoek van de verdediging de forensisch rechercheur die belast is met de dagelijkse leiding van de CIE, gehoord over de rechtmatigheid van de start van die zaak. Later bleek dat de officier van justitie tijdens de schorsing van een verhoor contact heeft opgenomen met de getuige en hem heeft verzocht aanpassingen te maken in zijn verklaring. Daarop heeft de verdediging de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit, omdat de officier van justitie een kerngetuige met betrekking tot de toetsing van de rechtmatigheid van de start van het onderzoek bewust heeft beïnvloed. De rechtbank heeft het gedrag van de officier van justitie als beschamend en onprofessioneel betiteld, maar achtte het vormverzuim niet onherstelbaar en daardoor geen grond voor de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Hierop volgende heeft de verdediging verzocht om alle informanten te horen die in de betreffende zaak hebben bijgedragen aan het opstellen van de CIE-verbalen. De rechtbank heeft deze verzoeken toegewezen. De officier van justitie heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet zal meewerken aan het bevel tot het laten horen van de informanten, waarna de rechtbank het Openbaar Ministerie op grond hiervan niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het Openbaar Ministerie heeft het hier echter niet bij gelaten en stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot het horen van de informanten heeft toegewezen. Dit mede omdat er alternatieven zouden zijn voor het horen van de informanten ter beantwoording van de vragen van de verdediging.
Het hof stelt vast dat de officier van justitie heeft gepoogd de getuige te beïnvloeden en de contacten met de getuige te bemantelen. Deze handelswijze raakt volgens het hof het gehele Openbaar Ministerie aangezien het Openbaar Ministerie een en ondeelbaar is. Het hof stelt vast dat door het beïnvloeden van de getuige een inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde. Deze inbreuk is bovendien gemaakt met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte. De vraag is echter volgens het hof of door deze inbreuk het recht op een eerlijk proces is onthouden. Daarvan is sprake indien de inbreuk van dien aard is dat dit recht niet meer kan worden hersteld en geen compensatie kan worden geboden ten aanzien van het ondervragingsrecht. Het hof oordeelt dat er nog mogelijkheden zijn om aan het ondervragingsrecht van de verdediging tegemoet te komen. Het hof meent dat aan dit ondervragingsrecht tegemoet kan worden gekomen door eerst de informatierechercheurs te horen en het hoofd van de TCI afdeling alvorens beoordeeld dient te worden of de informanten zelf gehoord dienen te worden.
Nu het hof de beslissing van de rechtbank tot het direct horen van de CIE-informanten onjuist acht, vernietigt het hof het vonnis van de rechtbank inhoudende de niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie wegens het weigeren van medewerking aan het horen van de CIE-informanten. Nu de rechtbank niet inhoudelijk op de zaak heeft beslist wordt de zaak teruggewezen naar de rechtbank.
Deze zaak laat zien dat het nuttig kan zijn om kritisch te kijken naar het gebruik van CIE informatie en het loont de rechtmatigheid daarvan te onderzoeken. Niettemin toont deze zaak ook aan dat rechtbanken en hoven wisselend aankijken tegen de wijze waarop dit onderzoek dient te verlopen en het hof uiteindelijk op de rem trapt. Wij vinden het overigens verontrustend dat deze handelswijze van het openbaar ministerie ‘slechts’ als onprofessioneel wordt bestempeld. Het beïnvloeden van getuigen is een strafbaar feit. Hierover schreven wij ook in Vaklunch #297. Je leest echter niet terug dat deze officier van justitie is vervolgd voor dit strafbare feit. Bovendien tast deze handelswijze de integriteit van de rechtstaat aan, te meer nu wordt toegestaan dat geen transparantie bestaat omtrent informanten maar de magistratelijkheid ver te zoeken is. Kan dan daadwerkelijk nog sprake zijn van een eerlijk proces?
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een (digitale) Vaklunch on demand bij jou op kantoor.
No Comments