#072: Het verbod van rechtsweigering in de praktijk
Niet zelden komt het voor dat je voorafgaand aan een zitting de strafgriffie hebt gebeld om de samenstelling van de kamer te vernemen en tijdens de zitting blijkt dat toch andere rechters de zaak behandelen. Of als je niet alle rechters van Nederland kent dan kom je daar soms pas achter bij het ontvangen van de uitspraak of het proces-verbaal van de zitting. Ook kan het zo zijn dat bij meerdere zittingsdagen opeens in een gewijzigde samenstelling de zaak wordt behandeld. De rechtbank stelt dan veelal de suggestieve vraag: “Wij nemen aan dat de verdediging akkoord gaat met de gewijzigde samenstelling?” Het is echter van uitermate groot belang om te weten wie de rechters zijn zodat kan worden geverifieerd of de betreffende rechters onpartijdig en objectief zijn. Wij vragen ons af hoe deze twee situaties zich verhouden tot het verbod van rechtsweigering en het verzoek om verschoning ex artt. 517 en 518 Wetboek van Strafvordering.
Ingevolge artikel 517 Wetboek van Strafvordering kan een rechter zich verschonen. De gronden voor de verschoning zijn dezelfde als de gronden voor de wraking, namelijk gevaar voor rechterlijke partijdigheid. In verband met het verbod van rechtsweigering is het niet voldoende dat een rechter zelf stelt zich te willen verschonen. De rechter is verplicht om de zaak voor te leggen aan de in art. 518 genoemde meervoudige kamer. In het kader van het moderniseren van het Wetboek van Strafvordering is een discussiepunt gewijd aan ‘Wraking en verschoning van rechters’. Er bestaat in de praktijk behoefte aan een vereenvoudigde verschoningsprocedure waarin naar een balans wordt gezocht tussen de proceseconomische overwegingen, transparantie en voorkoming van rechtsweigering. Een goed initiatief aangezien nu met de gewijzigde zittingssamenstelling en de informele terugtrekkingen onbekend is waarom een rechter zich terugtrekt en de verschoningsprocedure simpel kan worden omzeild.
In het discussiestuk ‘Wraking en verschoning van rechters’ staat dat in de praktijk voorafgaand aan de zitting vervanging meestal niet vanwege een informele terugtrekking plaatsvindt maar vanwege ziekte, prangende familie omstandigheden of organisatorisch redenen. Pas op het moment van de zitting staat de samenstelling definitief vast. Dit doet direct de vraag rijzen: ‘En hoe zit het dan met de voorbereiding?’ Als een rechter op het laatste moment ziek wordt en hij/zij wordt vervangen door een andere rechter dan kan deze zich toch nooit zorgvuldig hebben voorbereid? Dit doet het idee ontstaan – indien de samenstelling van de rechtbank op het laatste moment anders blijkt te zijn – dat de vervangende rechter onvoorbereid deelneemt aan de zitting.
Wij zouden derhalve menen dat de zittingssamenstelling te allen tijde aan de verdediging dient te worden bekend gemaakt. Op die manier kunnen de nevenfuncties van de rechters worden gecontroleerd en dit ook met de cliënt worden besproken. Veelal weet de cliënt het beste of hij op de een of andere manier contacten onderhoudt met de rechter(s) en dus sprake kan zijn van partijdigheid. Indien voorafgaand aan de zitting sprake is van een informele terugtrekking dan wel een wijziging van organisatorische aard dan dient de verdediging hierover voorafgaand aan de zitting te worden geïnformeerd onder vermelding van de wijziging van de samenstelling en de reden hiervan. Op die manier kan controle worden uitgeoefend op de reden van terugtrekking en behoudt de verdediging de mogelijkheid om de gewijzigde samenstelling te bespreken met cliënt.
Hetzelfde geldt in wezen voor de gewijzigde samenstelling. Ook na aanvang van de behandeling zou de verdediging hierover actief en voorafgaand aan de zitting moeten worden geïnformeerd. Dit biedt niet alleen de gelegenheid om de (on)partijdigheid van de nieuwe rechter met cliënt te bespreken maar kan ook worden nagegaan of er proceshandelingen hebben plaatsgevonden die van dusdanig groot belang zijn dat door de gewijzigde samenstelling het proces niet verder kan gaan waar zij gebleven was. Zeker in verband met gehoorde getuigen kan het van uitermate groot belang zijn dat alle rechters de overtuigingskracht van een bepaalde getuige hebben gezien. Door voorafgaande transparantie over de wijziging en de reden van wijziging kan hierop worden geanticipeerd zonder dat de verdediging ‘nee’ moet antwoorden op de suggestieve vraag van de rechtbank of zij verder kan gaan in de gewijzigde samenstelling en de toon voor de verdere procedure is gezet.
Kortom, wij hebben in beginsel geen problemen met informele terugtrekkingen oftewel rechtsweigering zolang de rechtbank hierover tijdig open en transparant is. Dit komt de controle op de rechtsweigering en onpartijdigheid ten goede zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de efficiëntie. Als zich inderdaad een probleem op korte termijn van organisatorische aard voordoet dan moet de efficiëntie niet voorop staan maar de goede voorbereiding van de rechter. Echter, kan dit in sommige gevallen niet in het belang van de verdachte zijn. In dat geval zou een regeling moeten bestaan waarbij met toestemming van partijen alsnog een wisseling kan plaatsvinden.
Vind jij dat de regeling omtrent verschoning aan vernieuwing toe is? En vind jij dat de rechterlijke macht meer openheid moet geven over een gewijzigde samenstelling alsook de reden hiervan?
No Comments