#377: Het OM reflecteert
Op 16 juni heeft het Openbaar Ministerie een jaarbericht gepubliceerd over het jaar 2019. In dit jaarbericht legt het Openbaar Ministerie verantwoording af over de inzet, prestaties en resultaten in 2019 en de wijze waarop invulling is gegeven aan de maatschappelijke taak van het Openbaar Ministerie. Wat kunnen wij leren uit dit jaarbericht op het gebied van fraudezaken?
Belangrijke boodschap uit het jaarbericht voor strafzaken in het algemeen, ziet op de toenemende achterstanden en capaciteitsproblemen. De hoeveelheid strafzaken die op zitting moeten worden gepland nam in 2019 toe met 13%. De doorlooptijd van de strafzaken die door een meervoudige kamer werden behandeld nam in 2019 toe tot gemiddeld 14 maanden. Het Openbaar Ministerie verwachtte eind 2019 dat ruim 20.000 strafzaken, die gereed zijn voor behandeling, niet op zitting behandeld zouden kunnen worden door gebrek aan zittingscapaciteit. Daarbovenop komen nog de achterstanden die zijn ontstaan door de coronacrisis. Dit betekent aldus dat verdachten steeds langer moeten wachten op een behandeling ter zitting en de onzekerheid toeneemt. Gelet op de coronacrisis zullen de achterstanden dit jaar alleen maar toenemen.
Naast het bericht over de capaciteitsproblemen wordt een heel aantal cijfers gedeeld over het aantal veroordelingen, sepots, transacties, de hoogte van de gevangenisstraffen, de hoogte van de ontnemingen en beslagen. Het jaarbericht richt zich daarbij onder andere op ondermijningszaken. Ondermijningszaken kenmerken zich doordat de impact van dergelijke zaken niet direct zichtbaar is. Fraudezaken maken daar deel vanuit. Ten aanzien van ondermijningszaken heeft het Openbaar Ministerie de volgende cijfers gepubliceerd.
De rechter heeft in 1.508 zaken uitspraak gedaan. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2018. Van deze zaken zijn ruim 1200 daarvan geëindigd in een veroordeling en 188 zaken in een vrijspraak. In 1.025 zaken heeft de rechter een vrijheidsbenemende straf opgelegd, al dan niet in combinatie met een taakstraf. In 93 zaken werd (ook) een geldboete opgelegd voor een totaalbedrag van € 3,9 miljoen. Verder blijkt uit dit overzicht dat de vrijheidsbenemende straffen steeds langer worden. Zo is het aantal straffen tot een jaar gevangenisstraf afgenomen en zijn de gevangenisstraffen vanaf 1 jaar toegenomen. Daarbij dient wel in ogenschouw te worden genomen dat de complexiteit en ernst van de zaken die door het Openbaar Ministerie worden behandeld is toegenomen. Uit deze cijfers kan dus niet direct de conclusie getrokken worden dat rechters zwaarder zijn gaan straffen.
Verder schrijft het Openbaar Ministerie dat in totaal 3.900 zaken een transactie met de verdachte is gesloten en 57.200 zaken zijn geseponeerd. Het is echter onduidelijk in hoeveel fraudezaken het Openbaar Ministerie een transactie heeft gesloten of tot seponering van de zaak is overgegaan. Hier is dus weinig over te zeggen.
Tot slot is het nog goed om aandacht te besteden aan het onderwerp ‘Afpakken’. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat in 1.810 zaken een ontnemingsvordering is ingesteld en dat in 790 zaken de ontnemingsvordering is toegewezen en in 430 zaken de vordering is afgewezen. Dit betekent dat in een groot aantal zaken de ontnemingsvordering nog steeds wordt afgewezen. Verder zijn ook in diverse zaken ontnemingsschikkingen en transacties tot stand gebracht. Het totale bedrag dat is geïncasseerd is 262 miljoen. Ook deze cijfers hebben betrekking op het totaal aantal zaken van het Openbaar Ministerie en onduidelijk is welk gedeelte kan worden toegeschreven aan fraudezaken. Wij weten echter uit andere berichten dat het afpakken van criminele gelden hoog op de agenda blijft staan.
Het is jammer dat wij geen eenduidige conclusies kunnen trekken over het verloop in fraudezaken omdat het jaarbericht soms wel onderscheid maakt tussen de verschillende soorten zaken, maar soms ook alle zaken van het gehele Openbaar Ministerie op een hoop worden gegooid. Niettemin is het duidelijk dat de achterstand in de behandeling van de hoeveelheid strafzaken flink is opgelopen. De rechtbanken en hoven proberen met man en macht de achterstanden het hoofd te bieden, maar gelet op het feit dat de achterstanden reeds pre-corona zijn ontstaan, is het ons inziens een illusie dat die achterstanden gemakkelijk zullen kunnen worden ingelopen. Zal dit inhouden dat de cijfers rondom sepots en transacties toenemen? Dat hoeft geen ondermijning van de handhaving in te houden. Pre-corona werden al vele (fraude)zaken onnodig voor de rechter gebracht. In sommige gevallen levert een alternatieve afdoening een goede – zo niet betere – oplossing.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een (digitale) Vaklunch on demand.
No Comments