#365: Is het goud alsnog fout?
In Vaklunch #298 ‘Goud is niet fout’ besteedden wij aandacht aan het Venezolaans goud arrest van de Hoge Raad. In dit arrest komt goed tot uitdrukking op welke wijze sprake dient te zijn van een causaal verband tussen het vermeende gronddelict en de witwashandeling om te kunnen spreken van witwassen. De Hoge Raad heeft het betreffende arrest gecasseerd en de zaak teruggewezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Het Hof heeft zich nu opnieuw uitgelaten over de zaak. De hamvraag: is het goud uit misdrijf afkomstig?
In deze zaak stond ter discussie of baren goud, ook wel broodjes goud genoemd, die vanuit Venezuela illegaal zijn geëxporteerd naar Aruba en Curaçao, kunnen worden aangemerkt als ‘afkomstig uit enig misdrijf’. In eerste instantie had het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geoordeeld dat de misdrijven die waren gepleegd omtrent de export van het goud – zoals het gebruiken van valse documenten – maakte dat het goud uit misdrijf afkomstig was. Hier stak de Hoge Raad een stokje voor.
Na terugwijzing stelt het Hof vast dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Verder is bij deze strafbare export van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrifte en het gebruik maken van vervalste geschriften. Deze drie misdrijven leveren evenwel nog niet zonder meer de conclusie op dat het goud zelf afkomstig is uit enig misdrijf. Het Hof gooit het nu echter over een andere boeg.
Het Hof stelt vast dat in het dossier geen duidelijkheid is ontstaan over de herkomst van het goud en roept het stappenplan van de Hoge Raad in geval van een onbekend gronddelict in. Over het stappenplan schreven wij al meerdere malen, zoals in Vaklunch #355. Het Hof toetst aan de volgende stappen:
- Indien geen rechtstreeks verband bestaat tussen het voorwerp en een delict dan kan het bestanddeel “afkomstig is uit enig misdrijf”, toch bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
- Het is aan het Openbaar Ministerie om bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
- Indien de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
- Het feit dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd betekent niet dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
- Indien de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft, dan ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Het Hof oordeelt dat de strafbare feiten die zijn gepleegd omtrent de export van het goud zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. De verdachte heeft geen verklaring gegeven omtrent de herkomst van het goud noch heeft hij hier onderzoek naar gedaan. Het Hof komt tot de conclusie dat de verdachte geen onderzoek heeft verricht naar de herkomst van het goud en wist dat in feite sprake was van smokkel van het goud. Hiertoe heeft het Hof aangedragen dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte zelf de handel in kwestie als ‘regelrechte smokkel’ aanduidde.
Een vraag is of van een ‘derde’ mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het goud. Hij weet toch immers niet wat de precieze herkomst is. Of introduceert het Hof hier een onderzoeksplicht? En gold die onderzoeksplicht dan ook al in het verleden, waar het thema ‘witwassen’ nog niet hoog op de agenda stond? En kan die onderzoeksplicht dan tot voorwaardelijk opzet leiden? Vragen die wellicht nog worden voorgelegd aan de Hoge Raad. Wij houden in ieder geval in de gaten of deze zaak nogmaals aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een Vaklunch on demand bij jou op kantoor.
Arnon
1 april 2020 at 12:17Interessant stuk. Maar hoezo is de verdachte ineens in dit verhaal ‘een derde’ geworden?