#399: Fiscale ontneming

Artikel 74 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bepaalt dat geen ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafvordering kan worden ingesteld in geval van een veroordeling op grond van de AWR. Het idee achter deze bepaling is dat belastingheffing is voorbehouden aan de Belastingdienst en niet aan het Openbaar Ministerie. Dit maakt het voor het Openbaar Ministerie aanlokkelijk om commune delicten te vervolgen in plaats van fiscale delicten. Een recent arrest van de Hoge Raad stimuleert deze werkwijze.

In de strafzaak is een belastingadviseur veroordeeld voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften, valsheid in geschrift en het beschikbaar stellen van bescheiden in valse vorm. Het gerechtshof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel bepaald op een bedrag van € 81.690,36 en een betalingsverplichting opgelegd ter ontneming van dit bedrag. In cassatie wordt geklaagd over dit oordeel. De verdediging stelt zich op het standpunt dat valsheid in geschrift is gepleegd in eendaadse samenloop met de fiscale delicten. De betrokkene heeft als belastingadviseur – tegen betaling – namens zijn klanten aangiften inkomstenbelasting gedaan. Het hof heeft in de hoofdzaak vastgesteld dat in een groot aantal gevallen opzettelijk onjuiste aangiften zijn gedaan (feit 1a), terwijl de betrokkene zich ten aanzien van die aangiften heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift (feit 1b). Het hof heeft een en ander gekwalificeerd als de eendaadse samenloop van delicten als bedoeld in artikel 69 AWR en artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Om die reden voorkomt artikel 74 AWR dat wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen.

Hieruit volgt dat de verhouding tussen het fiscale strafrecht en het commune strafrecht niet altijd even duidelijk is. Artikel 69, lid 4, AWR bepaalt wel dat in het geval van een fiscaal delict de verdachte niet (ook) mag worden vervolgd voor valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225, lid 2, Sr. Het gaat dan expliciet om het gebruik maken van een vals document. Het opmaken van een vals geschrift ex artikel 225, lid 1, Sr is niet uitgezonderd in artikel 69, lid 4.

In deze zaak is in eerste aanleg nog geoordeeld dat de vervolgingsuitsluitingsgrond in dit geval ook geldt voor het opmaken van onjuiste aangiften. Hierover schreven wij ook in Vaklunch #285. Dit oordeel heeft het kennelijk niet gehaald in hoger beroep. Met alle gevolgen van dien.

De Hoge Raad oordeelt namelijk dat het oordeel van het hof dat artikel 74 AWR niet aan ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de weg staat, omdat de betrokkene zich niet alleen aan een fiscaal delict, maar ook aan ‘valsheid in geschrift’ heeft schuldig gemaakt, niet berust op een onjuiste uitleg van artikel 74 AWR. Daarbij overweegt de Hoge Raad wel nadrukkelijk dat het van belang is dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene samenhangt met de diensten die hij heeft verleend en niet met het belastingnadeel. In zoverre biedt dit arrest geen vrijbrief om onjuiste aangiften via artikel 225, lid 1, Sr te vervolgen om zo het fiscale nadeel te kunnen ontnemen.

Ons inziens volgt hieruit dat het fiscale strafrecht en het commune strafrecht op oneigenlijke manier met elkaar worden vermengd. Voorkomen dient te worden dat fiscaal nadeel via het strafrecht kan worden ontnomen. Dit is en blijft de taak van de Belastingdienst.

Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een digitale Vaklunch on demand.

 

1 Comment
  • Jeroen Kiekens

    26 november 2020 at 12:56 Beantwoorden

    De Belastingadviseur heeft namens zijn klanten aangifte gedaan. Hierbij heeft hij dus strafbare feiten gepleegd. Voor zijn diensten is hij betaald. Vraag is nu waar het berekende voordeel op toeziet. Is dit het totale bedrag wat de Belastingadviseur heeft ontvangen voor zijn diensten of is dit het bedrag wat zijn klanten minder aan de Belastingdienst schuldig waren op basis van de valse aangiften?

Post a Comment