#469: fiscale boete, handle with care!

Het feit dat de bewijslast in fiscale zaken kan worden omgekeerd en verzwaard, betekent niet dat daarmee ook sprake is van (voorwaardelijk) opzet. In het arrest van de Belastingkamer van de Hoge Raad van 8 april 2022 onderstreept de Hoge Raad terecht dat voor het bewijs van (voorwaardelijk) opzet een aparte maatstaf geldt, die bovendien een zware motiveringseis kent. Daarmee wijst de Hoge Raad een belangrijk en welkom arrest voor de fiscale boetepraktijk.

De AWR biedt de inspecteur ruime mogelijkheden voor het opleggen van vergrijpboeten. Zo kan de inspecteur in geval van aanslagbelastingen een boete opleggen indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten is dat de aangifte niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan (artikel 67d AWR), of de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e AWR). Daarnaast kan de inspecteur in geval van aangiftebelastingen een boete opleggen indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige is te wijten dat belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn is betaald (artikel 67f AWR).

Een boete op basis van de hiervoor genoemde wetsartikelen is alleen mogelijk wanneer de belanghebbende opzet of grove schuld heeft gehad op (en ten tijde van) de beboetbare gedraging. Daarbij geldt voor opzet als ondergrens het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. In de jurisprudentie van de strafkamer van de Hoge Raad heeft het leerstuk gedetailleerd vorm gekregen, die is overgenomen in de fiscaliteit (zie bijvoorbeeld Vaklunch #036, #077, #087 en #211). Op basis daarvan geldt dat de inspecteur de aanwezigheid van (voorwaardelijk) opzet moet bewijzen, zodat de onschuldpresumptie in artikel 6 EVRM – er is immers sprake van een criminal charge – gewaarborgd blijft. Dat betekent dat eenieder voor onschuldig wordt gehouden tot het tegendeel is bewezen.

Gelukkig heeft de Hoge Raad dit scherp in het vizier. Hoewel de cassatiemiddelen zich niet richtten op de motivering van het opzet, oordeelt de Hoge Raad ambtshalve en onder verwijzing naar artikel 6 EVRM als volgt: “(…) de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit [kan] alleen worden aangenomen als de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel zijn komen vast te staan. Deze maatstaf stemt overeen met de in fiscale wetgeving voorkomende formulering “doen blijken”, die inhoudt dat de desbetreffende feiten en omstandigheden overtuigend moeten worden aangetoond.”

De uitspraak van het Hof in deze zaak voldeed niet. Het Hof het oordeel dat sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het feit dat belanghebbende bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting dubbele kosten in aftrek zou hebben gebracht. Daardoor zou de op basis van de aangifte verschuldigde belasting zowel relatief als absoluut gezien aanzienlijk lager uit zijn gevallen dan de daadwerkelijk verschuldigde belasting en zou de belanghebbende zich bovendien ervan bewust moeten zijn geweest dat te weinig belasting werd geheven. Via deze route kunnen de rechter en inspecteur wellicht komen tot omkering en verzwaring van de bewijslast voor de heffing. Maar diezelfde redenering kan nooit leiden tot de conclusie dat belanghebbende (voorwaardelijk) opzet heeft gehad en beboet kan worden. Daar zijn – in geval van artikel 67e AWR – (minimaal) feiten en omstandigheden voor nodig waaruit blijkt een belanghebbende zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat te weinig belasting zou worden geheven en hij deze kans daarnaast ook heeft aanvaard.

Het arrest van de Hoge Raad laat zien dat scherp wordt toegezien op de toepassing van strafrechtelijke leerstukken in de fiscaliteit. De Hoge Raad stelt strenge eisen aan de bewijsvoering en motivering van die boetes. In de praktijk wordt met die eisen heel regelmatig slordig omgegaan. Dat is niet alleen een boodschap aan de feitenrechters, maar ook aan de inspecteur die vergrijpboetes oplegt.

Heb je vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment