#407: Over EHRM-proof verklaringen
Over de toepassing van het ondervragingsrecht van getuigen is in de loop der jaren veelvuldig geprocedeerd. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt met enige regelmaat gevraagd zich hierover uit te laten, hierover schreven wij al in Vaklunch #10. De jurisprudentie van het EHRM biedt veel houvast voor de wijze waarop nationale rechters met deze vraagstukken om moeten gaan. Maar het gaat niet altijd goed in de feitenrechtspraak. Zo ook in de zaak die landelijk bekend staat als de ‘chaletmoord’. In die zaak is aan de Hoge Raad voorgelegd of steunbewijs voor de verklaring van niet door de verdediging ondervraagde getuigen kan worden gevonden in de verklaring van een andere niet door de verdediging ondervraagde getuige.
Volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dat in deze zaak mogelijk. De reden daarvoor is dat het bewijs niet in beslissende mate steunt op de verklaring van de niet ondervraagde getuige, omdat het bewijs is gebaseerd op “twee zelfstandige, belastende verklaringen”, “die elkaar over en weer ondersteunen”. Daar is een cassatiemiddel tegen aangevoerd.
De Hoge Raad beantwoordt de vraag uit de inleiding in het arrest van 12 januari 2021 ontkennend. Indien de bewezenverklaring (mede) berust op verklaringen van meerdere getuigen die door de verdediging niet konden worden ondervraagd, dient het hiervoor bedoelde steunbewijs te worden gevonden in andere bewijsmiddelen dan die verklaringen. Daartoe verwijst de Hoge Raad naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van Schatschaschwili t. Duitsland. Over dit arrest van het EHRM schreven wij al in Vaklunch #238. Mede op basis van dit arrest heeft de Hoge Raad in het arrest van 4 juli 2017 het spoorboekje voor het ondervragingsrecht in de nationale context gegeven.
De overweging uit Schatschaschwili t. Duitsland die met name relevant is, is de volgende:
“In its judgment in Al-Khawaja and Tahery the Court addressed the requirement of the existence of sufficient counterbalancing factors to secure a fair and proper assessment of the reliability of the evidence in the context of cases in which convictions were based solely or to a decisive extent on the evidence of absent witnesses.”
Het hof heeft in de onderhavige zaak over de ‘chaletmoord’ vastgesteld dat de verdediging de getuigen – ondanks het verzoek daartoe – niet heeft kunnen ondervragen. Hoewel het hof heeft geoordeeld dat de bewezenverklaring niet in een beslissende mate steunt op de niet ondervraagde getuige, blijkt volgens de Hoge Raad uit de motivering van het hof het tegendeel. Dat accepteert de Hoge Raad niet. Het oordeel van het hof houdt in dat het steunbewijs van een niet ondervraagde getuige (mede) kan worden gevonden in een verklaring van een andere niet ondervraagde getuige. De Hoge Raad casseert en wijst de zaak terug naar het hof.
Ons inziens is deze beslissing van de Hoge Raad terecht. Het gaat hier om een bewijsmiddel dat niet voldoende betrouwbaar wordt geacht zonder steunbewijs. De betrouwbaarheid kan dan niet worden gecreëerd met een ander evenzo gebrekkig (steun)bewijsmiddel.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een digitale Vaklunch on demand.
No Comments