#015: Doe er je voordeel mee!
Enige tijd geleden werd bij ons op kantoor ter gelegenheid van een bijeenkomst over de wet ‘Versterking positie rechter-commissaris’ en de herziene regels omtrent processtukken in het Wetboek van Strafvordering een rechter-commissaris uitgenodigd om de nieuwe wetgeving toe te lichten. Tot onze verbazing werd medegedeeld dat vooralsnog niet op het verzoek kon worden ingegaan, omdat – ondanks dat de nieuwe wetgeving reeds inwerking was getreden – nog geen beleid beschikbaar bleek voor de praktische uitvoering van de nieuwe wetgeving. Reden voor advocatuurlijk Nederland om te helpen het beleid te ontwikkelen en daar je voordeel mee te doen.
Onlangs publiceerde mr. Mul, de leider van het landelijke implementatieproject versterking positie rechter-commissaris, over de praktische doorwerking van onder meer de Wet versterking positie rechter-commissaris.[1] In het artikel wordt ingegaan op de maatregelen die zijn of worden genomen voor het implementeren van de wet en ook de belemmeringen die de praktijk kan ondervinden komen aan de orde. Het artikel illustreert dat de rechter-commissaris een ‘driedubbel’ rol heeft verkregen door de wetswijzigingen. De rechter-commissaris heeft namelijk een toezichthoudende bevoegdheid ten aanzien van de voortgang van het voorbereidend onderzoek verkregen, daarnaast is hij bevoegd te oordelen over de rechtmatigheid van de aanhouding, inverzekeringstelling en bewaring van verdachten en tot slot is hij in zekere zin executierechter geworden. Mul doelt dan op de wettelijke executietaken waar het betreft het bevelen van bijvoorbeeld de vervangende hechtenis inzake waar een rechterlijk locatieverbod is opgelegd. Het levert in ieder geval een duidelijkere taakverzwaring op voor de kabinetten rechter-commissaris. Op welke wijze uitvoering dient te worden gegeven aan de nieuwe wetgeving blijkt echter niet klip en klaar.
Uit de gepubliceerde jurisprudentie is op te maken dat de verdediging langzaamaan gebruik begint te maken van de nieuwe wetgeving en dat de duidelijkheid van de wet te wensen over laat. Rechtbanken nemen de moeite om uitgebreid in te gaan op de nieuwe wetgeving voordat zij toekomen aan een concreet oordeel. De rechter-commissaris en het Openbaar Ministerie worden aldus ertoe ‘gedwongen’ standpunten in te nemen over de toepassing van de nieuwe wetgeving, ook al blinkt deze niet altijd uit in duidelijkheid.
Het is ons inziens aan de verdediging om de rechter-commissaris te prikkelen om bepaalde beslissingen te nemen en eventuele onduidelijkheden in het voordeel van de verdediging uit te leggen. Zo wordt de verdachte tijdens de behandeling van het bezwaar tegen de onthouding van processtukken in de zin van artikel 30 lid 4 Sv – anders dan onder de oude wetgeving – volgens de wet niet expliciet in de gelegenheid gesteld gehoord te worden. De wet schrijft enkel voor dat de rechter-commissaris de verdachte in de gelegenheid moet stellen om opmerkingen te maken. Op welke wijze aan dit vorm dient te worden gegeven – schriftelijk of mondeling – blijkt niet uit de wet. Het is aldus aan de verdediging om de rechter-commissaris te verzoeken dit op de ene of de andere wijze te doen, voor zover het belang van de zaak dat vergt. Het is geen overbodige luxe creatief met deze wetgeving om te gaan en de rechter-commissaris de opties die de verdediging ziet in overweging te geven. Is het van belang het bezwaar mondeling toe te lichten, vraag daar dan om.
Ook ten aanzien van de ‘mini-instructie nieuwe stijl’ is het aan de verdediging de rechter-commissaris te prikkelen om onder meer zijn toezichthoudende rol uit te oefenen. De ‘mini-instructie nieuwe stijl’ is een welkome toevoeging aan het wapenarsenaal van de verdediging. Waar het oude artikel 36a Sv de verdediging de mogelijkheid bood te verzoeken om onderzoekshandelingen te verrichten, bood het de verdediging geen rechtsmiddel indien het verzoek werd afgewezen. Thans ligt de mogelijkheid de rechter-commissaris te verzoeken om onderzoekhandelingen te verrichten vervat in het nieuwe artikel 182 Sv. In het geval de rechter-commissaris het verzoek afwijst, biedt de nieuwe wet de mogelijkheid deze beslissing te laten toetsen door de rechtbank.
Dat de rechtbanken de nieuwe wetgeving in het vizier hebben en de beoogde efficiëntie vergroting toejuichen, is inmiddels gebleken. Rechtbank Arnhem oordeelde onlangs in een zaak dat de rechter-commissaris afwijzend heeft mogen beslissen, daar in de opgave van onderzoekshandelingen, geen te verrichten onderzoekshandelingen waren opgenomen. Wel nam de rechtbank de moeite te overwegen dat ‘gezien de recent in werking getreden Wet Versterking Positie Rechter-Commissaris, die nader vorm te krijgen uitvoering van die wet, alsmede de achterliggende bedoeling van de wetgever bij die wet, te weten – kort weergegeven – een meer efficiënte dossiervorming tijdens het voorbereidend onderzoek, zal de raadkamer in dit bijzondere geval de namens klager tijdens de behandeling in raadkamer nader naar voren gebrachte onderzoekswensen in de beoordeling betrekken (toetsing ex nunc). Immers, een efficiënte voortgang van de zaak is niet gebaat bij een hernieuwd verzoek aan de rechter-commissaris tot het verrichten van onderzoekshandelingen.’ De rechtbank schiet de rechter-commissaris te hulp en voorkomt dat hij over een volgend verzoekschrift dient te oordelen. Daarmee dient de rechtbank de efficiëntie van het onderzoek.
Hoewel de rechtbank in dit geval niet voldoende belang zag in het uitvoeren van de onderzoekswensen, stipt de rechtbank nog wel aan dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat niet al te formalistisch met onderzoekswensen moet worden omgegaan. Een verzoek dient slechts te worden afgewezen ‘indien de gevraagde onderzoekshandeling, niet kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing’. Daaruit spreekt ons inziens de ruimte die de verdediging (zou moeten) toekomen bij bijvoorbeeld het horen van getuigen. Het is in ieder geval de moeite waard de rechter-commissaris en/of de rechtbank in de bezwaarfase expliciet hierop te wijzen. Of de verdediging de ruimte voorts ook krijgt, dient de praktijk uit te wijzen.
Wat is jullie ervaring met de nieuwe wetgeving? Is het laten verrichten van onderzoekshandelingen bijvoorbeeld gemakkelijker geworden en blijkt de nieuwe wetgeving ook in de praktijk effectievere middelen voor de verdediging op te leveren? De nieuwe wetgeving lijkt op papier prachtig, maar hoe aan deze nieuwe wetgeving uitvoering dient te worden gegeven blijkt zelfs voor de rechter-commissaris niet altijd duidelijk. Heb jij de onduidelijkheden in de wet al in je voordeel kunnen uitleggen?
No Comments