#628: De transactie getoetst: privaatrechtelijke waarborgen in het strafrecht
De transactie is een krachtig instrument in het Nederlandse strafrecht: snel, efficiënt en zonder rechter. Maar wat als achteraf blijkt dat die transactie tot stand is gekomen als gevolg van een wilsgebrek? Recent heeft de civiele kamer van de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen dat de rechtsbescherming van (voormalig) verdachten aanzienlijk vergroot. In deze bijdrage bespreken we de gevolgen van dit arrest en de rol van civielrechtelijke waarborgen in het strafrecht.
Achtergrond en ontwikkeling
De transactie, neergelegd in artikel 74 Sr, kan door de officier van justitie worden aangeboden voor misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaren. Door het accepteren en uitvoeren van de transactie wordt verdere strafvervolging voorkomen. Cruciaal is dat het aangaan van een transactie géén schuldvaststelling inhoudt: de verdachte kiest ervoor om de zaak buiten de rechter om af te doen, vaak om reputatieschade, kosten of onzekerheid over de uitkomst van een strafproces te vermijden. Over de reikwijdte en juridische waarborgen van de transactie schreven wij al eerder in #576, #597 en #618. In de loop der tijd is er steeds meer kritiek ontstaan op de transactie. Met name de beperkte waarborgen en het risico dat verdachten onder druk of op basis van onjuiste informatie akkoord gaan, zijn punten van zorg in de rechtspraktijk.
Casus: transactie en het klachtvereiste
Bestuurders van een vennootschap werden verdacht van valsheid in geschrift (artikel 225 Sr), niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Sr) en schending van bedrijfsgeheimen (artikel 273 Sr). Schending van bedrijfsgeheimen is een zogenaamd klachtdelict: vervolging is pas mogelijk als het slachtoffer een klacht indient (artikel 164 Sv). Een van de bestuurders (eiser) kreeg een transactievoorstel aangeboden voor schending van bedrijfsgeheimen, omdat uit het onderzoek was gebleken dat hij hier niet actief bij betrokken was geweest. Het voorstel hield in: het betalen van een bedrag van € 30.000,- en het verrichten van 120 uur onbetaalde arbeid. Eiser heeft in de periode januari tot maart 2017 aan de in de transactie opgenomen verplichtingen voldaan, waarmee de transactie voltooid was. In december 2017 werd het Openbaar Ministerie echter niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de schending van bedrijfsgeheimen in de zaken tegen de medeverdachten. De reden? Er was niet voldaan aan het klachtvereiste, omdat in het proces-verbaal van aangifte van het slachtoffer niet met zoveel woorden was opgenomen dat een klacht werd ingediend. Dit terwijl juist deze klacht de grondslag vormde voor de transactie. Eiser was van mening dat de transactie ongedaan moest worden gemaakt, maar het Openbaar Ministerie was het hier niet mee eens.
Civielrechtelijke waarborgen
De kernvraag was of de transactie vernietigd kon worden wegens een wilsgebrek. Het Wetboek van Strafrecht kent hiervoor geen specifieke regeling, maar ook geen regeling die zich hiertegen verzet. De Hoge Raad kwam zodoende tot het oordeel dat de civielrechtelijke bepalingen over bedrog en dwaling (artikelen 3:44 en 6:228 BW) via de zogenoemde schakelbepalingen (artikel 3:59 BW respectievelijk artikel 6:126 BW) ook van toepassing kunnen zijn op een transactie in de zin van artikel 74 Sr. Dit betekent dat een transactie in beginsel kan worden vernietigd als sprake is van een wilsgebrek.
Vergroting rechtsbescherming
Het arrest vergroot de rechtsbescherming bij transacties. In situaties waarin het strafrecht geen specifieke regeling biedt voor gebrekkige wilsovereenstemming, bieden de civielrechtelijke regels een waarborg. Zelfs als een transactie al is voltooid, kan een partij daartegen opkomen in het geval van bijvoorbeeld dwaling of bedrog. Voor het Openbaar Ministerie betekent dit dat bij het aanbieden van een transactie nog zorgvuldiger moet worden nagegaan of aan alle formele vereisten is voldaan, zoals in onderhavig geval het klachtvereiste bij klachtdelicten. De boodschap van de Hoge Raad is helder: waar het strafrecht zwijgt, vult het civiele recht aan. Zo blijft de bescherming van de verdachte ook na het accepteren en voldoen van een transactie stevig verankerd.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments