#589: Cash opnames, legaal of verhullend?
In een recent arrest heeft de Hoge Raad belangrijke overwegingen gewijd aan de interpretatie van het bestanddeel ‘verbergen of verhullen’ in het kader van witwasdelicten, zoals omschreven in de artikelen 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De zaak betrof een verdachte die werd vrijgesproken van het verbergen of verhullen van de herkomst van bitcoins. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om aan te tonen dat de verdachte de criminele herkomst van bitcoins wilde verbergen of verhullen. Volgens het hof kon het enkel omzetten van bitcoins naar contant geld niet worden beschouwd als een handeling die gericht was op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst. Dit oordeel leek logisch, want het omzetten van bitcoins naar contant geld is op zichzelf een legale handeling en impliceert niet noodzakelijkerwijs een verhullingshandeling. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel onjuist was en dat het hof te veel de focus had gelegd op de intentie van de verdachte.
Volgens de Hoge Raad moet de nadruk niet liggen op wat de verdachte wilde bereiken, maar op de objectieve strekking en het effect van zijn handelingen als het gaat om de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘verbergen en verhullen’. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat deze termen niet zozeer betrekking hebben op de intentie van de verdachte, maar op het feitelijke effect van de handelingen. De parlementaire geschiedenis stelt het volgende:
“De termen «verbergen» en «verhullen» impliceren dus een zekere doelgerichtheid: het handelen is erop gericht het zicht op de aard, herkomst, vindplaats enz. van voorwerpen te bemoeilijken en is ook geschikt om dat doel te bereiken. Veelal zal bij een enkele handeling ten aanzien van een voorwerp nog niet van een dergelijk doelgerichtheid kunnen worden gesproken. Vaak zal het gaan om een reeks van handelingen, die tezamen een geval van witwassen opleveren. Dit betekent dat voor het bewijs van het verbergen of verhullen vaak naar meer handelingen (transacties) in het witwastraject zal moeten worden gekeken. Uit alle stappen tezamen moet duidelijk worden dat er (zonder redelijke economische grond) met geld is geschoven op een manier die geschikt is het spoor aan de waarneming te onttrekken. Juist die ondoorzichtigheid van de opeenvolgende transacties brengt mee dat werkelijke aard, herkomst, vindplaats, rechten enzovoort buiten beeld blijven. Het voorgaande sluit niet uit dat onder omstandigheden ook een enkele handeling verbergen of verhullen zou kunnen opleveren, hoewel in zo’n geval waarschijnlijk eerder gesproken kan worden van een van de gedragingen genoemd in het eerste lid, onderdeel b, van de artikelen 420bis en 420quater.”
De Hoge Raad stelde vast dat het hof een te beperkte uitleg had gegeven aan het begrip ‘verbergen of verhullen’. De Hoge Raad benadrukte dat het bij witwaszaken niet draait om de subjectieve intenties, maar om de objectieve strekking van de handelingen. De vraag die moet worden beantwoord, is of de handelingen van de verdachte erop gericht waren, en geschikt waren, om de herkomst van de bitcoins te verhullen.
Hier ontstaat een belangrijke vraag: waar kan de doelgerichtheid uit worden afgeleid als het gaat om een op zichzelf staande legale handeling, zoals in dit geval? Ofwel, waaruit kan worden afgeleid dat de gedragingen erop gericht waren het zicht op onder meer de herkomst van voorwerpen te bemoeilijken?
Het doelgerichte karakter van witwassen zit vaak juist in een reeks handelingen waarbij geld meerdere keren van plaats of vorm verandert om het spoor naar de criminele herkomst van een object te bemoeilijken; een enkele handeling zegt over het algemeen niets over het doel van deze handeling. Als we een vergelijk maken met fiat geld: stel dat iemand contant geld opneemt van een bankrekening, dan doorbreekt deze opname vanaf dat moment ook de digitale transactiegeschiedenis. Maar betekent dit dat elke opname van contant geld nu als verbergen of verhullen moet worden gekwalificeerd in de zin van de witwasbepaling? Dat lijkt me niet de bedoeling. Het enkele omzetten van bitcoins naar contant geld is daar vergelijkbaar aan.
Het arrest van de Hoge Raad benadrukt het belang van de objectieve strekking en het effect van handelingen in het kader van witwaszaken. Toch zou het nuttig zijn geweest als de Hoge Raad meer richting had gegeven aan hoe dit element van doelgerichtheid precies moet worden geïnterpreteerd bij één enkele handeling. Wat maakt één enkele handeling voldoende om als gericht te zijn op het verhullen?
Gelukkig heeft hof Den Haag de taak gekregen om zich opnieuw over dit onderwerp te buigen. Het lijkt me namelijk niet de bedoeling dat elke contante opname, of een omzetting van crypto in cash, het stempel verbergen of verhullen kan krijgen. De rechter zal moeten beoordelen welke specifieke omstandigheden van het geval een legale handeling zoals een cashopname of het omzetten van bitcoins in contant geld veranderen in een handeling met een verhullend effect.
Heb je vragen over cash opnames of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments