#363: Capaciteitstekort bij het OM leidt tot keuzes in de vervolging
In artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Maar wat als het Openbaar Ministerie überhaupt geen opsporingsonderzoek start? Welke middelen heb je dan om ervoor te zorgen dat een vervolging of opsporingsonderzoek alsnog wordt ingesteld?
Op grond van artikel 12 Sv kan een belanghebbende aan het gerechtshof verzoeken het Openbaar Ministerie op te dragen feiten alsnog te vervolgen. Maar welke afwegingen vinden daarin plaats en wat zijn gronden om alsnog tot vervolging of opsporing over te gaan? In een recente beschikking van het Gerechtshof Amsterdam heeft het hof besloten dat het Openbaar Ministerie niet tot vervolging hoeft over te gaan, ondanks dat wordt vastgesteld dat het denkbaar is dat na een strafrechtelijk onderzoek zou kunnen worden vastgesteld dat sprake is van valsheid in geschrifte. Het hof voert daarvoor de volgende redenen aan:
- Het hof stelt vast dat mede in verband met de toegenomen noodzaak om politiemensen in te zetten voor persoonsbeveiliging, politie en justitie kampen met forse capaciteitstekorten. Gelet daarop zijn scherpe keuzes onvermijdelijk, en dit rechtvaardigt een beperktere capaciteit van het strafrecht;
- Verder stelt het hof vast dat het vermeende valse document niet heeft geleid tot enig financieel nadeel bij klaagster;
Gelet op bovenstaande overweging oordeelt het hof dat een grootschalig internationaal onderzoek niet opweegt tegen het belang van klaagster. Daarbij vindt het hof het nodig om ook klaagster nog enige schuld in de schoenen te schuiven. Een snelle zoekslag op het internet zou immers duidelijk hebben gemaakt dat de beklaagde in verband wordt gebracht met een grootschalige fraude. Dit simpele internetonderzoek heeft klaagster nagelaten voordat zij een miljoenenbestelling plaatste bij de beklaagde. Dit rekent het hof klaagster kennelijk aan.
Hoewel wij begrijpen dat capaciteitsproblemen nopen tot het maken van bepaalde keuzes, menen wij dat deze keuzes wel goed onderbouwd dienen te worden. Beleidskeuzes dienen voor de burger inzichtelijk gemaakt te zijn zodat iedereen ook een beroep kan doen op dergelijk beleid. Zeker in de huidige tijd waarin strenge maatregelen zijn getroffen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen, is het onze verwachting dat overheidsdiensten – waaronder het Openbaar Ministerie – in de nabije toekomst een steeds groter capaciteitstekort zullen krijgen omdat het werk ingehaald dient te worden. De enkele mededeling van het Openbaar Ministerie dat vanwege capaciteitstekorten geen opsporingsonderzoek wordt ingesteld is dan ons inziens onvoldoende. Duidelijk dient gemaakt te worden welke keuzes worden gemaakt en waarom.
Het hof geeft hier nu enige invulling aan. Kennelijk hoeft valsheid in geschrifte niet vervolgd te worden als het slachtoffer hierdoor niet direct financieel nadeel heeft geleden en tevens tijdrovende en kostbare internationale opsporingshandelingen dienen te worden uitgevoerd. Het ene weegt blijkbaar niet op tegen het andere. Of dit daadwerkelijk de overwegingen van het Openbaar Ministerie zijn geweest is onbekend. Wij menen dat het Openbaar Ministerie hier transparant over zou moeten zijn zodat het capaciteitstekort niet leidt tot willekeur maar tot onderbouwde beleidskeuzes die voor eenieder gelijk zijn.
Heb je vragen over het voorgaande of wil je hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact op met boezelman@hertoghsadvocaten.nl of boer@hertoghsadvocaten.nl. Uiteraard is het ook mogelijk om over dit onderwerp te praten in een Vaklunch on demand bij jou op kantoor.
No Comments