#591: Bitcoins en het witwasstappenplan
Verdenkingen van witwassen inzake de handel in bitcoins houden de gemoederen bezig. Op zichzelf is handel in bitcoins – net als het opnemen van contant geld – een legale handeling (zie ook #589). Onder omstandigheden kan er een verdenking van witwassen ontstaan, maar dan moet het Openbaar Ministerie de criminele herkomst wel bewijzen. Ingewikkelder wordt het als er geen sprake is van een bekend gronddelict. Dan toetst de rechter namelijk aan het inmiddels bekende witwasstappenplan. Dat was ook het geval in een recent gepubliceerd arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, inzake bitcoins en het witwasstappenplan.
Over het witwasstappenplan schreven wij eerder in #543, #532 en #479. Wanneer er een verdenking ontstaat van witwassen die niet is te koppelen aan een concreet misdrijf (stap 1), dan toetst de rechter of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen (stap 2). Als dat zo is, dan wordt van de verdachte een verklaring verwacht (stap 3) waarna, indien de verklaring aan alle eisen voldoet, het Openbaar Ministerie een verificatieonderzoek moet doen (stap 4). In het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden werd volgens het hof echter niet voldaan aan de criteria van het stappenplan.
In deze zaak had verdachte van verschillende personen bitcoins gekocht en ook weer verkocht. Hij kocht de bitcoins met contant geld van personen met wie hij via online advertenties in contact kwam. Die bitcoins verkocht hij via bitcoinexchange Ltd-Kraken, waarbij de bitcoins weer werden omgezet in giraal geld en gestort op zijn bankrekening. Verdachte nam dit geld daarna weer contant op, waarna de bank een melding van een ongebruikelijke transactie deed bij de FIU Nederland.
In eerste aanleg is verdachte ter zake gewoontewitwassen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 240 uur. Het hof stelt zich echter kritischer op. Allereerst stelt het vast dat op basis van het bewijs geen verband kan worden gelegd tussen de handelingen van verdachte en een concreet misdrijf, waardoor het toekomt aan toepassing van het stappenplan. In dat kader stelt het hof voorop dat de handel in bitcoins en het gebruik van contant geld op zichzelf niet illegaal zijn. Een onderzoek naar de blockchain en een mogelijke relatie van de bitcoins met het Darknet zou kunnen leiden tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dat de bitcoins van misdrijf afkomstig zijn, aldus het hof. Dergelijk onderzoek heeft het Openbaar Ministerie echter niet verricht. Het hof overweegt dat het dossier daarnaast ook geen andere concrete aanwijzingen bevat voor een dergelijke relatie. Verder merkt het hof ook op dat verdachte een verklaring heeft afgelegd over hoe zijn handel in bitcoins in elkaar zat. Daarbij is niet gebleken dat verdachte heeft nagelaten om informatie te verstrekken waardoor nader onderzoek door het Openbaar Ministerie zou zijn belemmerd. Het hof oordeelt dan ook dat onder deze omstandigheden niet kan worden gezegd dat het niet anders kan dan dat de bitcoins of betalingen op de bankrekening van verdachte van misdrijf afkomstig zijn, en spreekt de verdachte vrij van al het tenlastegelegde.
Wat ons betreft is het terecht dat het hof hier vooropstelt dat handel in bitcoins of het gebruik van contant geld op zichzelf legaal is. Het Openbaar Ministerie moet van goeden huize komen om daar een verdenking van witwassen op te plakken, en dat is hier volgens het hof terecht niet het geval. Hoewel uit het oordeel van het hof niet heel duidelijk blijkt op welke stap van het stappenplan het verwijt strandt, overweegt het wel dat het Openbaar Ministerie te weinig onderzoek heeft gedaan voor het ‘in beeld komen’ van de conclusie dat de bitcoins afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daaruit leiden wij af dat het Openbaar Ministerie geen feiten en omstandigheden heeft aangedragen die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, en er dus niet is voldaan aan stap 2 van het stappenplan. Onzes inziens een terecht oordeel, aangezien er bij een gebrekkige verdenking van witwassen niet zomaar een verklaring van de verdachte mag worden verwacht. Al hadden wij het passend gevonden als het hof dit onderscheid in de verschillende stappen duidelijker in zijn oordeel naar voren had laten komen.
De late publicatie van dit arrest betekent vermoedelijk dat hiertegen beroep in cassatie is ingesteld. Wij zien een oordeel van de Hoge Raad dan ook met interesse tegemoet.
Heb je hier vragen over bitcoins en het witwasstappenplan of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments