#588: hoog tijd voor verleden tijd

Nu september voor de deur staat, kijken wij naar toekomstige wetgeving zoals het Nieuwe Wetboek van Strafvordering. In #576 bespraken wij al een belangrijke wijziging op het punt van de transactie. Deze week zoomen wij in op een voor onze praktijk relevante wijziging van de beklagregeling, waarin het een rechtsmiddelenvacuüm een centrale rol speelt.

Beklag tegen beslag

In fraudezaken leggen opsporingsautoriteiten op grote schaal beslag. De FIOD neemt dan materiaal mee voor de waarheidsvinding, zoals bedrijfsadministratie. Ook wordt er vaak beslag gelegd op waardevolle objecten. Dat kan de waarheidsvinding dienen, maar wordt vaker gedaan met het oog op verbeurdverklaring of het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Iedere belanghebbende, en dus ook de verdachte, kan daartegen een klaagschrift indienen op grond van artikel 552a Sv. Daarvoor gelden twee termijnen, namelijk:

  1. Drie maanden na het einde van de zaak, of;
  2. Zo ‘spoedig mogelijk’, wanneer nog geen sprake is van vervolging. Dit komt neer op een termijn van twee jaar na de inbeslagname of na de kennisgeving.

Een rechtsmiddelenvacuüm

In de fraudepraktijk blijken deze termijnen echter vaker dan niet problematisch. In onze ervaring duren fraudezaken namelijk vaak meerdere jaren. En dan kan het zomaar vele (lees; meer dan twee) jaren duren voordat de vervolging aanvangt, of de zaak eindigt. Het gevolg? Een rechtsmiddelenvacuüm.

Zeker in situaties waarin de autoriteiten in een vroeg stadium van het onderzoek beslag leggen en het lang duurt voordat de FIOD haar onderzoek afrondt, zien wij dat de tweejaarstermijn te kort is. Bijvoorbeeld omdat niet altijd bekend is dat strafvorderlijke autoriteiten beslag hebben gelegd. Autoriteiten laten namelijk nog wel eens na om betrokken partijen conform het Wetboek van Strafvordering in kennis te stellen van het beslag. Bovendien kunnen zich in langlopende onderzoeken situaties voordoen waarin betrokkenen geen recht hebben op processtukken. Bijvoorbeeld omdat de verdachte nog niet is verhoord, of omdat er überhaupt geen recht op stukken bestaat. En dan is er nog de situatie waarin een verdachte geen strategisch belang heeft om te klagen over het gelegde beslag.

Ondertussen tikt de tweejaarstermijn door. Dat komt voor rekening en risico van de betrokkene, zo blijkt uit jurisprudentie van de Hoge Raad die wij in #260 bespraken. Dat uitgangspunt zien wij ook in recentere feitenrechtspraak terug, zoals een beschikking van rechtbank Noord-Holland. Daarin besliste de rechtbank over een klaagschrift dat zag op een horloge. Dat hadden de autoriteiten op 19 februari 2020 (voor het eerst) in beslag genomen. De beslagene bleek het horloge te hebben geleend, en de eigenaar/rechthebbende diende op 6 juli 2023 een klaagschrift in. De rechtbank verklaarde het klaagschrift echter niet-ontvankelijk, omdat die buiten de tweejaartermijn was ingediend. De driemaandentermijn kon de klager ook niet helpen; de zaak was namelijk kennelijk nog niet geëindigd.

Ruimere toegang tot de beklagrechter

Een en ander hield rechtbank Noord-Holland niet tegen het beslag ambtshalve inhoudelijk te toetsen. Daarmee heeft de rechtbank in ieder geval gehandeld conform een arrest van EHRM van 4 juli 2024 (Rustamkhanli tegen Azerbaijan) over het recht op eigendom. Daarin overweegt het EHRM dat ‘although Article 1 of Protocol No. 1 contains no explicit procedural requirements, judicial proceedings concerning the right to the peaceful enjoyment of one’s possessions, must also afford the individual a reasonable opportunity of putting his or her case to the competent authorities for the purpose of effectively challenging the measures interfering with the rights guaranteed by this provision.’ In de beklagregeling is dus geen ruimte voor een rechtsmiddelen-vacuüm.

Dat heeft de wetgever in zijn oren geknoopt. Want in het nieuw voorgestelde artikel 6.4.1 van het Nieuwe Wetboek van Strafvordering schrapt de wetgever de tweejaarstermijn. Dat artikel treedt naar verwachting per 1 april 2029 in werking. Vanaf dat moment hoeven klagers dus alleen nog rekening te houden met de driemaandentermijn en is het rechtsmiddelenvacuüm verleden tijd. Dat werd wat ons betreft meer dan hoog tijd.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment