#559: De dekens verschoond

Drie jaar geleden kwam aan het licht dat een notaris en oud-bestuursvoorzitter bij het kantoor van de landsadvocaat, Pels Rijcken, mogelijk tientallen miljoenen euro’s had verduisterd. Rechtbank Amsterdam deed in het strafrechtelijk onderzoek naar deze fraude onlangs een belangrijke uitspraak over het verschoningsrecht van de deken.

LEES VERDER

#558: Boete Wft? Liever privé!

Boetebesluiten in het bestuursrecht zijn in beginsel niet openbaar. Dat kan anders worden wanneer een boete wordt opgelegd aan een instantie met een toezichthoudende functie, zoals financiële instellingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor sommige overtredingen in de Wet financieel toezicht (Wft) of de Wet ter voorkoming van witwassen en de financiering van terrorisme (Wwft). Daartegen staat geen mogelijkheid van bezwaar of beroep open. De boeteling kan zich wel tot de voorzieningenrechter wenden om de openbaarmaking tegen te houden. Recent deed de rechtbank Rotterdam uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening om de openbaarmaking van een boetebesluit op basis van de Wft tegen te houden. Die boete blijft dus privé. Voorlopig althans.

LEES VERDER

#557: Nieuw jaar, nieuwe werkwijze verschoningsrecht?

Ook in het nieuwe jaar woedt de discussie over het verschoningsrecht door. Kort voor de feestdagen verscheen de conclusie van AG Harteveld in de kortgedingprocedure tussen advocaten van Stibbe en de Staat. Daarmee is de volgende stap in deze spraakmakende zaak over het verschoningsrecht gezet. De AG geeft zijn zienswijze op (onder andere) de rol van de rechter-commissaris en de geheimhoudersofficier in het filterproces naar geheimhoudersgegevens bij de vordering van enorme hoeveelheden aan data en informatie door het OM. Maar is de door de AG aanbevolen werkwijze voldoende?

LEES VERDER

#556: Fijne feestdagen!

Het Vaklunch.nl jubileum jaar is voorbij gevlogen! De feestdagen staan alweer voor de deur en dat is een mooi moment om even terug te schakelen, te reflecteren op het oude jaar en alvast vooruit te kijken naar het nieuwe.
LEES VERDER

#555: Als je doet wat je altijd deed…

De contouren van een Openbaar Ministerie die de handhaving van het strafrecht op een andere manier aanpakt begint zich af te tekenen. Het college PG maakte eerder dit jaar al bekend dat het Openbaar Ministerie met een nieuw college ook kan rekenen op “nieuwe accenten”. Daarbij wordt onderkend dat er grote problemen zijn met het tijdig afdoen van zaken. Dit blijft een belangrijk thema om capaciteit te behouden: “We zullen het gesprek intern en extern (blijven) voeren over onder andere hoe we vroegtijdig in het onderzoek de haalbaarheid van de afdoeningsmogelijkheden en de capaciteit van de keten kunnen betrekken, en hoe we betere selectiviteitscriteria kunnen hanteren.” In de slipstream is de inzet van het “snellere” civiele recht zichtbaar en worden weinig of ongebruikte bepalingen uit het wetboek van strafrecht ingezet.LEES VERDER

#554: What’s another year?

Fraudezaken duren vaak lang, en dat werkt rechtsonzekerheid in de hand. Daarom stellen de verjaringsregels uit het Wetboek van Strafrecht paal en perk aan de duur van de vervolging. In de praktijk blijken die regels met kunstgrepen te kunnen worden opgerekt. Het recente arrest van hof Den Haag in de Vestia-zaak biedt aanleiding om hier nog eens de aandacht op te vestigen.

LEES VERDER

#553: Een oproep aan het OM

Artikel 140 Sr is in het leven geroepen om de samenleving te beschermen tegen “het gevaar dat uitgaat van criminele organisaties, zonder dat de beoogde misdrijven nader geconcretiseerd zijn”.[1]  Artikel 140 Sr werkt in feite als een soort lint dat verschillende mensen en gedragingen samenbindt, zonder dat vast hoeft komen te staan wat precies de criminele bedoeling was van de organisatie en welke deelnemers de strafbare feiten daadwerkelijk zelf hebben gepleegd. Maar het Openbaar Ministerie zet de 140 Sr. nog al eens in als verdubbelaar (Vaklunch #493). Oftewel, er worden een aantal specifieke strafbare feiten ten laste gelegd en deze zelfde strafbare feiten worden ook nog ten laste gelegd als de delicten waarop het oogmerk van de organisatie gericht is. Dit is dubbelop, terwijl het ruime bereik van de bepaling juist reden is om extra kritisch te zijn.

De aanvullende verdenking van deelname aan een criminele organisatie geeft onnodig kleuring aan een zaak. Dit delict wordt tegenwoordig ook vaak ingezet bij fraudezaken waarbij de verdenking bestaat dat strafbare feiten zijn gepleegd binnen een concern. Onder ‘organisatie’ wordt in strafrechtelijke zin namelijk ‘een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon’ verstaan. Met een bedrijf en een bestuurder heb je dus al snel een organisatie te pakken (lijkt althans de gedachte van het OM).

De verdenking op basis van artikel 140 Sr werkt stigmatiserend. Het begrip criminele organisatie speekt tot de verbeelding: we zien drugskartels voor ons, geoliede machines, van kopstuk tot loopjongens. De gemiddelde fraudeverdachte past helemaal niet bij dat beeld. En gelet op de wetsgeschiedenis is het daar ook niet voor bedoeld: het idee achter dit artikel is dat het mogelijk moet zijn om mensen uit de criminele organisatie te vervolgen die zelf niet direct betrokken waren bij strafbare feiten, maar wel een aandeel hadden in de organisatie. Denk aan geldtellers, transporteurs en mensen op de uitkijk. Bij fraudezaken is de verdenking (van bijvoorbeeld witwassen, valsheid of corruptie) juist vaak duidelijk. Onze oproep: gebruik het delict waar het voor is bedoeld en zet het niet bij elke (in principe legale) organisatie in als verdubbelaar.

Een recent vonnis van de rechtbank Oost-Brabant geeft in elk geval een mooi voorbeeld van een kritische blik. Het gaat hier om een bedrijf dat speelautomaten exploiteert. Het OM beschuldigde de verdachten van verschillende misdrijven. Volgens het OM was het bedrijf opgericht onder valse voorwendselen. Een verdachte werd ervan beschuldigd zich onterecht als directeur van het bedrijf te hebben voorgedaan, waardoor een exploitatievergunning en bankrekening verkregen konden worden. In werkelijkheid zou een andere verdachte, die vanwege zijn criminele verleden niet in aanmerking kwam voor een vergunning, de leiding hebben. In deze gang van zaken ziet het OM valsheid in geschrifte en oplichting.

Verder stelt het OM dat panden of percelen gekocht met de financiële middelen van dit bedrijf of het inkomen van de zogenaamde directeur, beschouwd moeten worden als witgewassen objecten. Dit onroerend goed zou eigenlijk toebehoren aan de verdachte die daadwerkelijk de touwtjes in handen had, ook al staan ze geregistreerd op naam van anderen. Daarnaast stelt het OM dat deze verdachte geld, mogelijk afkomstig uit misdrijven, heeft geïnvesteerd in het speelautomatenbedrijf en zijn eigen vastgoedportefeuille.

De rechtbank oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat bij de oprichting en exploitatie van de onderneming een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven, en concludeert dat er dus geen crimineel samenwerkingsverband was tussen de verdachten.

Terecht, maar voor ons met name ook reden om het OM op te roepen het stigma van de criminele organisatie niet onheus in te zetten in fraudezaken. Als de onderliggende strafbare feiten helder zijn, leg daar dan de focus op. Als strafbare feiten in georganiseerd verband of vereniging zijn gepleegd, neem dit dan zo nodig mee in de strafmaat, maar gebruik artikel 140 Sr zoals door de wetgever bedoeld.

Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

[1] A.N. Kesteloo, ‘Deelneming aan een criminele organisatie’, 2011, p. 30-31.

 

 

#552: De rechter is geen fietsenmaker!

Een officier van justitie blijkt op de zitting met een lekke band aan te komen. Mag de strafrechter dan optreden als fietsenmaker? Deze vraag kwam bij ons op naar aanleiding van een recent arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU).

LEES VERDER

#551: Deal or no deal?

Het fenomeen procesafspraken is volop in ontwikkeling. De Hoge Raad gaf in september 2022 groen licht voor afdoeningsafspraken tussen OM en verdediging (zie ook #494) en het OM publiceerde al een Aanwijzing (#538). Nu – in afwachting van verdere wetgeving – moet deze nieuwe figuur in de praktijk uitkristalliseren en vorm krijgen. In dat kader wees hof Den Haag onlangs een spraakmakend arrest.

LEES VERDER

#550: Handhaving van sanctiemaatregelen

Het verrast niet dat in de huidige tijd waarin zware sanctiepakketten van kracht zijn op handel met bijvoorbeeld Rusland, de handhaving van de naleving ervan geïntensiveerd wordt. Dat blijkt uit de website van de douane, maar ook de media berichtte eerder dit jaar al dat tientallen bedrijven strafrechtelijk onderzocht worden in verband met het omzeilen van de Russische sanctiemaatregelen. Ook in de praktijk is die trend waarneembaar. Meer bedrijven krijgen te maken met onderzoeken van de douane en het Openbaar Ministerie. Dat hoeft niet zonder meer tot een langdurig onderzoek en openbare zittingen te leiden. In de praktijk blijkt – als een overtreding of misdrijf al bewijsbaar is – dat ook de (fiscale) strafbeschikking uitkomst biedt.

LEES VERDER

Loading new posts...
No more posts