#095: Cassatieberoep in de tipgeversaffaire

Het zal jullie niet zijn ontgaan; het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 11 november 2014 aangifte gedaan tegen het Ministerie van Financiën wegens het kennelijk beïnvloeden van getuigen. In de vakliteratuur is hier veel aandacht aan besteed, maar ook Nieuwsuur besteedde aandacht aan deze aangifte. Het draait allemaal om twee belastingambtenaren die in de zogenaamde tipgeversaffaire de naam van de tipgever weigeren prijs te geven. De inhoudelijk kant van de zaak heeft al op de nodige aandacht mogen rekenen, maar in deze zaak speelt ook de bijzondere procedurele kwestie van het door de betrokken belastingambtenaren ingestelde cassatieberoep tegen de beslissing omtrent hun verschoningsrecht.

In deze zaak heeft een tipgever onder voorwaarden informatie aan de Belastingdienst gegeven over de bankrekening van tientallen personen bij de Rabobank Luxemburg. Naar aanleiding daarvan zijn (toren)hoge navorderingsaanslagen opgelegd. Een van de voorwaarden van de tipgever was dat zijn identiteit niet bekend zou worden gemaakt. Maar juist die identiteit kan cruciaal zijn in de fiscale procedures tegen de navorderingsaanslagen. Want in welke relatie staat die getuige tot de belastingplichtigen? Hoe is die getuige aan zijn informatie gekomen? Kortom, hoe betrouwbaar is die getuige en de door hem verstrekte informatie?

De belastingambtenaren hebben geweigerd de identiteit van de tipgever bekend te maken. Het Gerechtshof heeft aangifte gedaan van een verdenking tegen het Ministerie van Financiën wegens beïnvloeding van getuigen. Aan de betrokken ambtenaren zouden instructies zijn gegeven, kennelijk om de vrijheid van deze getuigen om naar waarheid een verklaring af te leggen te beïnvloeden. De belastingambtenaren menen dat zij zich terecht op hun geheimhoudingsplicht hebben beroepen. Blijkens de aangifte van het Gerechtshof hebben zij deze vraag voorgelegd aan de Hoge Raad. De wet kent een dergelijk cassatieberoep echter niet, zo wordt ook geconcludeerd in de aangifte. Maar op basis waarvan is het cassatieberoep dan ingediend?

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de ambtenaar ter zitting bij het Gerechtshof op 9 september 2014 erop gewezen dat hem geen verschoningsrecht toekwam en dat hij als getuige verplicht was op de vraag te beantwoorden. Dit is blijkens de aangifte van het Gerechtshof neergelegd in het proces-verbaal van die zitting. Tegen de beslissing van het Hof (in het proces-verbaal) is door de getuigen cassatieberoep ingesteld. De wet voorziet echter niet in die mogelijkheid. Het is dus maar de vraag of dit beroep ontvankelijk is.

Wellicht wordt aansluiting gezocht bij andere rechtsgebieden. Onder omstandigheden kan een getuige zich in een civiele procedure wel tot de hoogste rechter wenden om een oordeel te verkrijgen over de vraag of hij zich al dan niet op het verschoningsrecht kan beroepen. Op basis van artikel 165 lid 1 Rv is ieder die daartoe op wettige wijze is opgeroepen verplicht een getuigenis af te leggen. De getuige die zich wenst te beroepen op een verschoningsrecht zal ook ter zitting zijn standpunt kenbaar en voor de rechter toetsbaar moeten maken. Het wetboek van Rechtsvordering biedt enkel in de gevallen waarin de beslissing valt onder de reikwijdte van artikel 401a Rv – het moet dus een tussenarrest zijn dat met een eindarrest kan worden gelijkgesteld – de mogelijkheid cassatieberoep daartegen in te stellen. Artikel 398 Rv bepaalt tegen welke vonnissen en arresten cassatieberoep kan worden ingesteld. In het commentaar op dat artikel is opgemerkt dat van een einduitspraak ten opzichte van een getuige sprake is ‘als deze getuige incidenteel heeft gevorderd dat hij niet behoeft te verschijnen als getuige en de raadsheer-commissaris die incidentele vordering heeft afgewezen in het dictum van zijn uitspraak (HR 19 september 2003, NJ 2005/454 (Van Hulst/Van Eeuwijk))’. In dat geval kon de getuige cassatieberoep instellen tegen de beslissing van de raadsheer-commissaris. Maar is een proces-verbaal daarmee gelijk te stellen? En laat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het bestuursrecht überhaupt toe dat een civiele regeling analoog wordt toegepast?

Op 5 december 2014 is het verzoek om het cassatieberoep versneld te behandelen ingewilligd. Wij houden de verdere ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.

Wat is jouw ervaring met dergelijke kwesties? Denk jij dat het cassatieberoep ontvankelijk zal worden verklaard?

 

2 Comments

Post a Comment