#584: Een strafzaak is nog maar het begin…

Vorige week (2 juli) verscheen op de website van het Openbaar Ministerie het persbericht met de headline: ‘Taakstraf geëist voor frauderende belastingadviseur’. De adviseur wordt vervolgd voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting voor zijn cliënt. Daarvoor eist de officier van justitie een taakstraf van 180 uur, aldus het persbericht. De niet juridisch geschoolde lezer zou die eis kunnen opvatten als mild of niet zwaar genoeg. Maar onder de oppervlakte van een strafrechtelijk onderzoek naar belastingfraude door een belastingadviseur komen veel meer nadelige gevolgen kijken voor de verdachte. Deze gevolgen eisen hun tol vaak allang voordat de strafeis door de rechtszaal klinkt en dreunen ook na het einde van een zaak vaak nog lang door.

In het geval van een FIOD-inval die zichtbaar is voor derden ontstaan al de gebruikelijke moeilijkheden richting personeel en klanten. Soms weten zij al van een zoeking voordat de adviseur zelf goed en wel weet waar hij van verdacht wordt. Het is dan de uitdaging om personeel en klanten gerust te stellen en gelijktijdig de eigen emoties te blijven managen.

Als het Openbaar Ministerie meent dat er redenen zijn om beslag te leggen op bankrekeningen, kan dat tot aanvullende problemen leiden als er betalingsmoeilijkheden ontstaan. Dat geldt voor personeel, maar ook voor andere dienstverleners waar betalingsachterstanden ontstaan. Als er beslag wordt gelegd raakt de bank ook op de hoogte van een onderzoek. Het is dan goed mogelijk dat de bank op basis van de Wwft-verplichtingen nader onderzoek zal doen bij de klant. De relatie met de bank kan in dat stadium flink onder druk komen te staan.

Met een doorzoeking wordt ook vaak beslag gelegd op gegevensdragers – zoals computers – in de zoektocht van de FIOD naar bewijsmateriaal. Daarop staat vaak ook correspondentie van de adviseur met een advocaat of notaris, die onder het verschoningsrecht valt. Dat materieel dient eerst door de rechter-commissaris te worden geschoond, voordat de FIOD verder aan de slag kan met het onderzoek. En dat kan soms wel jaren in beslag nemen.

Daarbij heeft de adviseur een geheimhoudingsplicht die volgt uit artikel 4 van het Reglement Beroepsuitoefening van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB). Als de adviseur tijdens (of na) een doorzoeking door de FIOD wordt geconfronteerd met vragen, dan brengt deze geheimhoudingsplicht met zich mee dat hij zich dient te beroepen op zijn informeel verschoningsrecht, dat voortvloeit uit het fair-play beginsel. Doet hij dat niet, dan loopt hij, los van het risico op zelfincriminatie, ook het risico dat zijn cliënten hem aansprakelijk stellen voor mogelijk daardoor geleden schade. Dat cliënten niet schuw zijn om hun belastingadviseur aansprakelijk te stellen indien zij door diens toedoen in de (fiscale) problemen komen, blijkt ook uit de berichtgeving in de media rondom de hiervoor aangehaalde zaak.

De meeste belastingadviseurs zijn daarnaast aangesloten bij een beroepsorganisatie, zoals het Register Belastingadviseurs (RB) of de NOB. In het geval van een strafrechtelijk onderzoek naar de adviseur dient deze dat aan de betreffende beroepsorganisatie te melden op basis van het geldende Beroepsreglement. Dit geldt voor zowel het RB (artikel 1, tweede lid) als de NOB (artikel 16, derde lid). Op basis daarvan is het mogelijk dat het RB of de NOB na eigen onderzoek besluit dat het lidmaatschap van de adviseur moet worden beëindigd, wat vergaande gevolgen kan hebben voor diens praktijk. Maaike Coenen en Anke Feenstra gaan hier in hun artikel nog dieper op in.

Ook is het nog mogelijk dat de media lucht krijgt van een strafrechtelijk onderzoek naar de frauderende belastingadviseur. Zo was ook veelvuldig het geval in de hiervoor aangehaalde zaak in het persbericht van het Openbaar Ministerie. Dit heeft veel nadelige gevolgen, zowel op persoonlijk als op zakelijk vlak. Dat een belastingadviseur met vele uiteenlopende problemen te maken krijgt als gevolg van een strafrechtelijk onderzoek staat dan ook buiten kijf. Naast de aspecten die hier zijn genoemd, zijn er nog vele andere negatieve gevolgen denkbaar. In sommige gevallen kan dit extreme vormen aannemen, waardoor de strafeis van een taakstraf van 180 uur in die context wellicht beter te begrijpen is.

Heb je vragen over de gevolgen van een strafzaak voor een frauderende belastingadviseur of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op met ons op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.

No Comments

Post a Comment