#578 FIOD inval Gom van Strien: mosterd na de maaltijd
Afgelopen vrijdag verscheen een nieuwsbericht over de FIOD inval bij Gom van Strien, PVV-senator en voormalig verkenner voor de kabinetsformatie. De zoeking volgt ruim zes maanden nadat journalisten publiekelijk bekendmaakten dat er een onderzoek loopt tegen Van Strien wegens een verdenking van oplichting en omkoping. Een gevalletje mosterd na de maaltijd?
Redenen en procedures voor zoekingen
Er zijn verscheidene redenen voor opsporingsinstanties om een zoeking te doen. In fraudezaken komt het vaak voor dat woningen en bedrijfspanden worden doorzocht om bewijsmateriaal te verzamelen. Het kan dan gaan om fysieke administratie zoals contracten en facturen, maar ook om digitale gegevensdragers zoals telefoons, computers en smartwatches. Deze zaken kunnen belastend of ontlastend materiaal bevatten dat relevant is voor het onderzoek.
Bevinden voorgenoemde objecten zich op een bedrijfslocatie? Dan mogen de autoriteiten onder leiding van de officier van justitie de locatie betreden en doorzoeken. Maar is sprake van een woning? Dan mogen de autoriteiten slechts onder bepaalde voorwaarden die woning betreden en doorzoeken. Zo is vereist dat de rechter-commissaris een machtiging verleent (artikel 97 Sv), óf dat de doorzoeking onder leiding van de rechter-commissaris plaatsvindt (artikel 110 Sv).
Uit de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie volgt dat de rechter-commissaris de doorzoeking ook vanaf afstand mag leiden. Verder is nog ten aanzien van het beslag relevant dat de autoriteiten het verschoningsrecht in acht nemen. Over dit onderwerp schreven wij eerder in Vaklunch #557: Nieuw jaar, nieuwe werkwijze verschoningsrecht?.
In fraudezaken vormt de zoeking op het woon-/bedrijfsadres van de verdachte vaak het sluitstuk van het opsporingsonderzoek. Het is ook vaak het eerste moment waarop de verdachte bekend raakt met het onderzoek dat naar hem loopt. Op deze manier kunnen opsporingsinstanties zo lang mogelijk ongestoord onderzoek doen naar de feiten en het risico verkleinen dat bewijsmateriaal verloren gaat. Bijvoorbeeld doordat de verdachte belastend bewijs (denk aan papieren of digitale correspondentie) vernietigt.
FIOD inval Gom van Strien een persmoment?
Dat belang speelt uiteraard niet als de verdachte al geruime tijd bekend is met de verdenking aan zijn adres, zoals in het geval van Van Strien. Een zoeking is in dat geval mosterd na de maaltijd. Het ligt meer voor de hand dat de autoriteiten het bewijsmateriaal opvragen bij andere partijen zoals telecomproviders, banken en accountants.
Het Wetboek van Strafvordering kent het Openbaar Ministerie ruime bijzondere bevoegdheden toe voor het vorderen van gegevens bij derden. De verdachte kan vervolgens uitgenodigd worden voor een verhoor. De FIOD kan daarnaast ook in contact treden met de verdachte en diens advocaat om te bespreken op welke manier stukken kunnen worden verstrekt.
Deze alternatieve routes werden – voor zover wij hebben kunnen beoordelen – in ieder geval niet bewandeld in de zaak van Van Strien. Die trof vorige week de FIOD op zijn stoep om (zo leiden wij af uit de berichtgeving en de vrijgegeven foto’s met verhuisdozen) belastend bewijsmateriaal te verzamelen. Het moment werd vervolgens breed uitgemeten in de pers. Daarmee komt de gedachte op dat de zoeking vooral diende als een persmoment. Maar daar is een doorzoeking niet voor bedoeld.
Zoekingen maken een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte (en eventuele medebewoners) en worden dan ook als traumatisch ervaren. In Vaklunch #574 beschreven wij al de schadelijke effecten van publicaties naar aanleiding van FIOD-invallen. Enige terughoudendheid van opsporingsautoriteiten is hier dus wel op zijn plaats.
Heb je hier vragen over of wil je hierover van gedachten wisselen met ons? Neem dan contact op via vaklunch@hertoghsadvocaten.nl.
No Comments